Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 SEPTEMBER 1989. - KONINKLIJK BESLUIT tot uitvoering van artikel 75, § 3 van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Berekeningswijze van de oninbare schuldvorderingen.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Bedrag van de oninbare schuldvorderingen.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Overdracht van rechten en tenlasteneming van de verplichtingen met betrekking tot de inbare schuldvorderingen.
Art. 3-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1995000575 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Berekeningswijze van de oninbare schuldvorderingen.
Artikel 1. De als oninbaar beschouwde schuldvorderingen van het Hulpfonds tot financieel herstel van de gemeenten, opgericht bij koninklijk besluit nr. 208 van 23 september 1983 en hierna het Fonds genoemd, op de gemeenten, waarmede het Fonds krachtens artikel 6 van het voornoemd koninklijk besluit een overeenkomst heeft afgesloten, zijn vastgelegd op basis van een actualisatie van de geraamde resultaten eigen-dienstjaar vanaf 1989, telkens voor de duur van de conventieperiode.

HOOFDSTUK II. - Bedrag van de oninbare schuldvorderingen.
Art.2. De bedragen van de oninbare schuldvorderingen van het Fonds zijn vastgelegd als volgt :
  Antwerpen : 10 427,3 Mio F;
  Gent : 6 672,2 Mio F;
  Luik : 45 000,0 Mio F;
  Charleroi : 2 000,0 Mio F;
  Brussel : 30 000,0 Mio F;
  Brusselse agglomeratie : 6 300,0 Mio F;
  Vorst : 1 653,0 Mio F;
  Schaarbeek : 3 601,0 Mio F;
  Watermaal-Bosvoorde : 413,0 Mio F;
  Elsene : 2 243,0 Mio F;
  Evere : 413,0 Mio F;
  Sint-Gillis : 1 722,0 Mio F;
  Sint-Joost : 1 840,0 Mio F;
  Etterbeek : 2 410,0 Mio F;
  Sint-Pieters-Woluwe : 295,0 Mio F.

HOOFDSTUK III. - Overdracht van rechten en tenlasteneming van de verplichtingen met betrekking tot de inbare schuldvorderingen.
Art.3. § 1. Met betrekking tot de recuperatie van de inbare vorderingen, treden de Gewesten in de rechten van het Fonds zoals ze bepaald zijn in het koninklijk besluit nr. 208 van 23 september 1983 tot oprichting van een Hulpfonds tot financieel herstel van de gemeenten en in de overeenkomsten afgesloten in uitvoering van vermeld besluit tussen het Fonds en de begunstigde gemeenten, alsook de Brusselse Agglomeratie, tenzij de Gewesten beslissen hiervan af te zien.
  § 2. De inbare schuldvorderingen bedragen (waardedatum 1 januari 1989) :
  Antwerpen : 43 082,3 Mio F;
  Gent : 7 596,7 Mio F;
  Luik : 6 409,9 Mio F;
  Brussel : 5 951,4 Mio F;
  Vorst : 204,5 Mio F;
  Schaarbeek : 645,3 Mio F;
  Evere : 127,7 Mio F;
  Etterbeek : 348,2 Mio F;
  Sint-Pieters-Woluwe : 148,9 Mio F.

Art.4. § 1. Met betrekking tot de verplichtingen van het Fonds zijn het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest respectievelijk 50 679,0 Mio F, 6 409,9 Mio F en 7 426,0 Mio F verschuldigd aan het Fonds. De waardedatum van deze verplichtingen is 1 januari 1989.
  § 2. De terugbetaling door de Gewesten van de onder § 1 vermelde kapitalen aan het Fonds geschiedt voor de periode 1989-1995 telkens op 31 december van het betrokken jaar en in de vorm van constante annuiteiten berekend met een looptijd van 20 jaar en met als rentevoet de gewogen gemiddelde rentevoet van de leningen aangegaan door het Fonds, inclusief de leningen aangegaan door het Fonds en overgenomen door de Staat ter consolidatie van het jaarlijks deficit van het Fonds en met maximum van 9 %.
  § 3. Op 31 december 1996 wordt het nog op 31 december 1995 uitstaande kapitaal door de Gewesten vervroegd terugbetaald inclusief de voor 1996 verlopen rente berekend volgens de methode vermeld onder § 2.
  (Vanaf 1 maart 1995 kunnen de Gewesten het op 1 januari van het lopende jaar nog uitstaande kapitaal geheel of gedeeltelijk aan het Fonds terugbetalen alsook de tot op de dag van de terugbetaling opgelopen intresten, die aan de in artikel 4, § 2, bepaalde intrestvoet worden berekend.) <KB 1995-05-19/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-03-1995>
  § 4. De terugbetalingsmodaliteiten van de kapitalen bedoeld in § 2 en § 3 van dit artikel worden geregeld door een overeenkomst tussen de Regering en de Executieven.
  Bij ontstentenis van de in het eerste lid vermelde overeenkomst houdt de Minister van Financiën, bij het niet nakomen door de Gewesten van hun verplichtingen op de gestelde vervaldagen, de in gebreke gebleven sommen af op de middelen van de Gewesten vanaf de tiende werkdag na vervaldag. Deze ingehouden middelen worden doorgestort aan het Fonds.
  Nalatigheidsintresten, berekend aan de wettelijke rentevoet, worden aangerekend voor de periode verlopen tussen de in § 2 en § 3 van dit artikel vermelde vervaldagen en de datum van betaling of inhouding van de in gebreke gebleven sommen.

Art.5. Met ingang van 2 januari 1989 komt het Fonds niet meer tegemoet in de voorfinanciering van de financiële lasten voortkomend uit de schulden van de gemeenten en vastgelegd in een overeenkomst in uitvoering van artikel 6 van het koninklijk besluit nr. 208 van 23 september 1983 tot oprichting van een Hulpfonds tot financieel herstel van de gemeenten, met uitzondering van :
  1° de tegemoetkomingen aan de stad Gent volgens onderstaand schema :
  16/09/1989 : 1 083,9 Mio F
  31/12/1989 : 313,1 Mio F
  16/09/1990 : 5 289,0 Mio F
  31/12/1990 : 313,5 Mio F
  31/12/1991 : 314,0 Mio F
  31/12/1992 : 314,5 Mio F
  2° de tegemoetkomingen aan de stad Charleroi volgens onderstaand schema :
  30/06/1989 : 36,2 Mio F
  31/12/1989 : 57,4 Mio F
  30/06/1990 : 35,6 Mio F
  31/12/1990 : 59,0 Mio F
  30/06/1991 : 34,8 Mio F
  31/12/1991 : 60,3 Mio F
  30/06/1992 : 34,0 Mio F
  31/12/1992 : 62,3 Mio F
  30/06/1993 : 33,2 Mio F
  31/12/1993 : 64,1 Mio F
  30/06/1994 : 32,1 Mio F
  31/12/1994 : 66,3 Mio F
  30/06/1995 : 31,1 Mio F
  31/12/1995 : 68,9 Mio F
  30/06/1996 : 30,0 Mio F
  31/12/1996 : 182,6 Mio F
  3° de tegemoetkomingen aan de stad Brussel volgens onderstaand schema :
  16/09/1989 : 1 851,6 Mio F
  31/12/1989 : 1 302,4 Mio F
  16/09/1990 : 8 962,2 Mio F
  31/12/1990 : 1 248,5 Mio F
  31/12/1991 : 6 914,6 Mio F
  4° de tegemoetkomingen aan de Brusselse agglomeratie volgens onderstaand schema :
  31/12/1989 : 100,0 Mio F
  5° de tegemoetkomingen aan de gemeente Watermaal-Bosvoorde volgens onderstaand schema :
  31/07/1989 : 7,9 Mio F
  14/09/1989 : 10,5 Mio F
  31/07/1990 : 7,9 Mio F
  14/09/1990 : 10,5 Mio F
  31/07/1991 : 7,9 Mio F
  14/09/1991 : 10,5 Mio F
  31/07/1992 : 27,6 Mio F
  14/09/1992 : 5,8 Mio F
  6° de tegemoetkomingen aan de gemeente Elsene volgens onderstaand schema :
  01/07/1989 : 49,4 Mio F
  30/07/1989 : 24,0 Mio F
  14/09/1989 : 32,3 Mio F
  7° de tegemoetkomingen aan de gemeente Sint-Gillis volgens onderstaand schema :
  01/02/1989 : 17,8 Mio F
  01/03/1989 : 17,8 Mio F
  01/04/1989 : 17,8 Mio F
  01/05/1989 : 17,8 Mio F
  01/06/1989 : 17,8 Mio F
  16/06/1989 : 17,9 Mio F
  01/07/1989 : 17,8 Mio F
  31/07/1989 : 38,0 Mio F
  01/08/1989 : 17,8 Mio F
  01/09/1989 : 17,8 Mio F
  14/09/1989 : 60,0 Mio F
  01/10/1989 : 83,7 Mio F
  01/11/1989 : 17,8 Mio F
  01/12/1989 : 17,8 Mio F
  30/12/1989 : 69,7 Mio F
  31/07/1990 : 38,0 Mio F
  14/09/1990 : 60,0 Mio F
  31/07/1991 : 38,0 Mio F
  14/09/1991 : 60,0 Mio F
  31/07/1992 : 88,1 Mio F
  8° de tegemoetkomingen aan de gemeente Sint-Joost volgens onderstaand schema :
  31/07/1989 : 38,7 Mio F
  14/09/1989 : 63,2 Mio F
  31/07/1990 : 38,7 Mio F
  14/09/1990 : 63,2 Mio F
  31/07/1991 : 38,7 Mio F
  14/09/1991 : 63,2 Mio F
  31/07/1992 : 23,4 Mio F

Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 2 januari 1989.

Art. 7. Onze Minister van Financiën en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.