7 SEPTEMBER 1988. - Besluit van de Vlaamse Executieve houdende instelling en samenstelling van een Raad van Beroep en van een Raad van Beroep voor leidende ambtenaren voor sommige instellingen van openbaar nut die onder het gezag of de controlebevoegdheid staan van de Vlaamse Executieve.
Art. 1-8
Artikel 1. Voor het geheel van de instellingen van openbaar nut, die onder het gezag of de controlebevoegdheid staan van de Vlaamse Executieve en die onderworpen zijn aan het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, wordt een Raad van Beroep en een Raad van Beroep voor Leidende Ambtenaren ingesteld.
Art.2. De Raad van Beroep voor Leidende Ambtenaren is samengesteld uit :
a) een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, benoemd door de Vlaamse Executieve, uit magistraten van het Nederlandse taalstelsel;
b) de leidende ambtenaren in actieve dienst van de in artikel 1 bedoelde instellingen van openbaar nut; zij hebben zitting als assessoren;
c) een griffier, voor iedere zaak aangewezen door de Gemeenschapsminister die het Openbaar Ambt voor de Vlaamse instellingen van openbaar nut in zijn bevoegdheid heeft. De griffier is niet stemgerechtigd.
Indien een leidende ambtenaar een beroep instelt, wordt hij als assessor geschorst, tot dat over zijn beroep uitspraak is gedaan.
De beraadslaging van de Raad van Beroep voor Leidende Ambtenaren is geldig zodra er tenminste twee assessoren aan deelnemen.
De voorzitter wijst een van de assessoren als rapporteur aan.
Art.3. De Raad van Beroep is samengesteld uit :
a) een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, benoemd door de Vlaamse Executieve, uit magistraten van het Nederlandse taalstelsel;
b) assessoren en plaatsvervangende assessoren gekozen onder personeelsleden in actieve dienst van de in artikel 1 bedoelde instellingen van openbaar nut, die ten minste 30 jaar oud zijn en vijf jaar goede dienst tellen.
De helft van de assessoren en de plaatsvervangende assessoren wordt door de Vlaamse Executieve erkend naar rato van twee assessoren en vier plaatsvervangende assessoren voorgedragen per representatieve vakorganisatie.
De andere helft van de assessoren en de plaatsvervangende assessoren wordt door de Vlaamse Executieve aangewezen uit een voordrachtlijst voorgelegd door elke instelling van openbaar nut.
Wat de assessoren betreft moet de helft, en wat de plaatsvervangende assessoren betreft één eenheid meer dan de helft een betrekking van rang 15 bekleden;
c) een griffier-rapporteur en een plaatsvervangend griffier-rapporteur, aangewezen door de Vlaamse Executieve. De griffier-rapporteur is niet stemgerechtigd.
(...) <BVE 29-04-1992, art. 2, BS 05-09-1992>
In elke zaak wijst de Gemeenschapsminister, onder wiens gezag of toezicht de instelling van openbaar nut ressorteert, een ambtenaar aan om het betwiste voorstel te verdedigen. Die ambtenaar mag niet aan de beraadslaging deelnemen. Het advies vermeldt de naleving van dit verbod.
Art.4. De Raad van Beroep en de Raad van Beroep voor Leidende Ambtenaren hebben hun zetel te Brussel, in de gebouwen van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
De leiding van de secretarie en het bewaren van het archief van beide Raden wordt toevertrouwd aan de Secretaris-generaal van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Art.5. Binnen de bevoegdheid van de Vlaamse Executieve en binnen het bestek van de werking van de Raad van Beroep en van de Raad van Beroep voor Leidende Ambtenaren, worden, voor alle aangelegenheden in verband met de statutaire bevoegdheid van die Raden in het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel en in de aanvullende of uitvoerende besluiten daarvan, de woorden " de Koning " of de voornaamwoordelijke aanduiding die ervoor in de plaats staat, vervangen door de woorden " de Vlaamse Executieve ".
Art.6. De reglementen van orde van de Raad van Beroep en van de Raad van Beroep voor Leidende Ambtenaren worden, ter goedkeuring, aan de Gemeenschapminister die het Openbaar Ambt voor de Vlaamse instellingen van openbaar nut in zijn bevoegdheid heeft, voorgelegd.
Art.7. <BVE 29-04-1992, art. 1, B, BS 05-09-1992> De artikelen 82, 83bis, 84, met uitzondering van § 3, derde lid, voor wat betreft de departementale raden van beroep, en 95bis van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 september 1969, 1 augustus 1975, 25 februari 1985, 21 januari 1987 en 12 november 1990 houdende op van toepassing te zijn op de in artikel 1 bedoelde instellingen.
Art. 8. De Gemeenschapminister van Tewerkstelling, Vorming en Openbaar Ambt is belast met de uitvoering van dit besluit.