11 MEI 1988. - Besluit van de Vlaamse Executieve betreffende de voorwaarden tot erkenning van niet-openbare televisieverenigingen.
HOOFDSTUK I. - Niet-openbare televisievereniging voorzien bij artikel 7, 1° a, van het decreet van 28 januari 1987.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - Niet-openbare televisieverenigingen voorzien bij artikel 7, 1° b, van het decreet van 28 januari 1987.<opgeheven bij DVR 1991-10-23/50, art. 15, 3°, 002; Inwerkingtreding : 07-01-1992>
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - Niet-openbare televisieverenigingen voorzien bij artikel 7, 2°, van het decreet van 28 januari 1987.
Art. 5-6
HOOFDSTUK IV. - Niet-openbare televisieverenigingen voorzien bij artikel 7, 3°, van het decreet van 28 januari 1987.
Art. 7-9
HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art. 10-12
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 13
HOOFDSTUK I. - Niet-openbare televisievereniging voorzien bij artikel 7, 1° a, van het decreet van 28 januari 1987.
Artikel 1. Om erkend te worden moet bedoelde niet-openbare televisievereniging :
1° opgericht zijn als een privaatrechtelijke rechtspersoon en het bewijs leveren te voldoen aan het gestelde in artikel 8, § 1, van het decreet van 28 januari 1987;
2° haar zetel hebben in het Nederlands taalgebied of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofstad.
Art.2. Bedoelde niet-openbare televisievereniging moet elke wijziging in de elementen, opgesomd in artikel 8, § 1 van het decreet onmiddellijk mededelen aan de Vlaamse (regering). <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
Zij moet jaarlijks aan de Vlaamse (regering) een verslag overmaken over de manier waarop voldaan werd aan het decreet van 28 januari 1987 en zijn uitvoeringsbesluiten. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
Zij moet jaarlijks aan de Vlaamse (regering) de balans en de jaarrekening, zoals deze goedgekeurd zijn door de algemene vergadering van de aandeelhouders, overmaken. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
HOOFDSTUK II. - Niet-openbare televisieverenigingen voorzien bij artikel 7, 1° b, van het decreet van 28 januari 1987.
Art.3. (opgeheven) <DVR 1991-10-23/50, art. 15, 3°, 002; Inwerkingtreding : 07-01-1992>
Art.4. (opgeheven) <DVR 1991-10-23/50, art. 15, 3°, 002; Inwerkingtreding : 07-01-1992>
HOOFDSTUK III. - Niet-openbare televisieverenigingen voorzien bij artikel 7, 2°, van het decreet van 28 januari 1987.
Art.5. Om erkend te worden moeten bedoelde niet-openbare televisieverenigingen :
1° opgericht zijn als privaatrechtelijke rechtspersoon, waarvan het maatschappelijk doel beperkt is tot het organiseren van uitzendingen van socio-culturele, educatieve en vormingsprogramma's.
2° hun zetel hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
Art.6. Bedoelde niet-openbare televisieverenigingen moeten jaarlijks aan de Vlaamse (regering) een verslag overmaken over de manier waarop voldaan werd aan de vereisten van het decreet van 28 januari 1987 en van zijn uitvoeringsbesluiten. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
Zij moeten jaarlijks aan de Vlaamse (regering) de balans en de jaarrekening, zoals ze goedgekeurd zijn door de algemene vergadering van de aandeelhouders, of de rekeningen, zoals ze goedgekeurd zijn door de algemene vergadering, overmaken. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
HOOFDSTUK IV. - Niet-openbare televisieverenigingen voorzien bij artikel 7, 3°, van het decreet van 28 januari 1987.
Art.7. Om erkend te worden moeten bedoelde niet-openbare televisieverenigingen :
1° opgericht zijn als privaatrechtelijke rechtspersoon;
2° hun zetel hebben in het Nederlandse taalgebied of in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad.
Art.8. Bedoelde niet-openbare televisieverenigingen moeten jaarlijks aan de Vlaamse (regering) een verslag overmaken over de manier waarop voldaan werd aan de vereisten van het decreet van 28 januari 1987 en van zijn uitvoeringsbesluiten. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
Zij moeten jaarlijks aan de Vlaamse (regering) de balans en de jaarrekening, zoals ze goedgekeurd zijn door de algemene vergadering van de aandeelhouders, of de rekeningen, zoals ze goedgekeurd zijn door de algemene vergadering, overmaken. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
Art.9. De verzorger van betaalomroep mag geen rechtstreekse programma's doorgeven zonder uitdrukkelijke toestemming van de (Vlaamse Minister) van cultuur. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
HOOFDSTUK V. - Gemeenschappelijke bepalingen.
Art.10. Het is de niet-openbare televisieverenigingen, bedoeld in artikel 7, 1° b, 2 en 3 niet toegestaan hun programma-aanbod of een onderdeel daarvan te laten doorgeven, indien zijn van dat programma-onderdeel zodanige rechten tot verspreiding hebben verworven dat de uitzending van dat programma-onderdeel door de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of door een door de Vlaamse (regering) erkende niet-openbare televisievereniging, gedurende een langere termijn dan twee jaar na het uitzenden wordt uitgesloten. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
Art.11. Voor één juli van ieder jaar stelt de (Vlaamse Minister) van Cultuur, de mediaraad gehoord, de lijst op van evenementen, zijnde gebeurtenissen van groot belang voor het publiek, die gedurende het volgend jaar niet in aanmerking kunnen komen voor het verkrijgen door de in artikel 7, 1° b, 2° en 3 bedoelde niet-openbare televisieverenigingen van uitzendrechten die een gelijktijdige uitzending van die gebeurtenissen door de openbare omroep van de Vlaamse Gemeenschap of door de in artikel 7, 1° bedoelde niet-openbare televisievereniging onmogelijk maken. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>
Art.12. Het is de niet-openbare televisieverenigingen, bedoeld in artikel 7, 1° b, 2 en 3 niet toegestaan evenementen te laten doorgeven, tenzij de openbare omroep en de in artikel 7, 1° a, bedoelde niet-openbare televisievereniging het recht hebben van die evenementen een kortere samenvatting van drie minuten te geven.
HOOFDSTUK VI. - Slotbepalingen.
Art. 13. De (Vlaamse Minister) van Cultuur is belast met de uitvoering van dit besluit. <BVR 1994-01-19/31, art. 2, 003; Inwerkingtreding : 25-02-1994>