23 DECEMBER 1988. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het persoonlijk aandeel van de rechthebbenden in het honorarium voor bepaalde verstrekkingen.
Art. 1-7
Artikel 1. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de honoraria voor de verstrekkingen 303354 - 303365, 303376 - 303380, 303435 - 303446, 303450 - 303461, die zijn opgenomen in artikel 5 van de bijlage bij het koninklijk besluit van 14 september 1984 tot vaststelling van de nomenclatuur van de geneeskundige verstrekkingen inzake verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, wordt beperkt tot 165 F (en voor de verstrekkingen 303870 - 303881, 303951 - 303962, 303973 - 303984 tot 310F. Vanaf 1 juli 1990 worden deze bedragen respectievelijk beperkt tot 169 F en 317F.) <KB 1989-12-22/33, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1990>
Art.2. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de honoraria voor de verstrekkingen 303693 - 303704, 303715 - 303726, 303730 - 303741, 303752 - 303763, die zijn opgenomen in artikel 5 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit, wordt beperkt tot 220 F (en voor de verstrekkingen 304054 - 304065, 304076 - 304080 tot 420 F. Vanaf 1 juli 1990 worden deze bedragen respectievelijk beperkt tot 225 F en 430 F). <KB 1989-12-22/33, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1990>
Art.3. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in het honorarium voor de verstrekking 301011, die is opgenomen in artikel 5 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit, wordt vastgesteld op (101 F). <KB 1989-12-22/33, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1990>
Art.4. Het persoonlijk aandeel van de rechthebbende in de honoraria voor :
1° de verstrekking 302013 die is opgenomen in artikel 5 van de bijlage bij vorengenoemd koninklijk besluit, is nihil;
2° de verstrekkingen 302050, 302072, 302094, 302116 en 302131, die zijn opgenomen in vorengenoemd artikel 5, wordt vastgesteld op 10 pct. van het bedrag van die honoraria;
3° de verstrekkingen 301991 en 302035 die zijn opgenomen in vorengenoemd artikel 5 wordt vastgesteld op 20 pct. van het bedrag van die honoraria.
4° de verstrekkingen 301033, 301055, 301070, 302153, 302175, 302190, 302212, 303133 - 303144, 303155 - 303166, 303015 - 303026, 303030 - 303041, 303170 - 303181, 303052 - 303063, 303074 - 303085, 303096 - 303100, 303671 - 303682, 305594 - 305605, 305616 - 305620, 305631 - 305642, 305675 - 305686, 305830 - 305841, 305852 - 305863, 305874 - 305885, die zijn opgenomen in vorengenoemd artikel 5, wordt vastgesteld op 25 pct. van het bedrag van die honoraria.
Art.5. Evenwel voor de weduwen, weduwnaars, wezen, gepensioneerden en de rechthebbenden op invaliditeitsuitkering, evenals de personen ten laste van vorengenoemden, waarvan de inkomsten het bedrag niet overschrijden vastgesteld bij koninklijk besluit van 1 april 1981 ter bepaling van het jaarbedrag van de inkomsten welke bedoeld zijn in artikel 25, §§ 1, 2 en 3, en tot uitvoering van artikel 33, § 5, derde lid, van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, is het persoonlijk aandeel in de honoraria voor de verstrekkingen bedoeld bij de artikelen 1 tot 4, nihil.
Art.6. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1989.
Art. 7. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.