24 DECEMBER 1987. - Koninklijk besluit betreffende de koopvernietigende gebreken bij de verkoop of ruiling van huisdieren. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-09-1995 en tekstbijwerking tot 22-03-2024)
Art. 1-4, 4/1, 4/2, 4/3, 4/4, 4/5, 4bis, 5-7, 7/1, 8-10
1995016176 2000003476 2004022622 2007022673 2009024030 2012024087 2023015123
Artikel 1.Enkel volgende ziekten of gebreken worden als koopvernietigende gebreken beschouwd:
1° (bij paard, ezel, muilezel of muildier :
- malleus;
- infectieuze anemie;) <KB 2009-01-11/46, art. 1, 006; Inwerkingtreding : 14-02-2009>
2° [1 bij runderen :
- runderpest;
- besmettelijke pleuropneumonie;
- het ophouden van de nageboorte indien de kalving niet bij de koper gebeurd is;
- witte-vaarzenziekte bij dieren aangekocht voor de kweek;
- tuberculose;
- brucellose;
- enzoötische runderleucose;
- paratuberculose;
- immunotolerant, persistent met het boviene virale diarree virus geïnfecteerd dier (I.P.I.-rund);
- neosporose.]1
[2 - rund geïnfecteerd met het BoHV-1;]2
[3 - rund waarbij een niet negatief resultaat werd vastgesteld, na het uitvoeren van een ELISA test met het oog op het opsporen van besnoitiose;]3
3° Bij het schapenras
- schapepokken.
----------
(1)<KB 2012-02-01/07, art. 1, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2012>
(2)<KB 2019-07-19/02, art. 1, 008; Inwerkingtreding : 10-08-2019>
(3)<KB 2024-03-03/09, art. 1, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.2.[1 Worden geacht door tuberculose te zijn aangetast: runderen als bedoeld in artikel 2, § 2, 5° van het koninklijk besluit van 26 januari 2023 betreffende de bestrijding van rundertuberculose.]1
----------
(1)<KB 2023-01-26/07, art. 57, 009; Inwerkingtreding : 01-02-2023>
Art.3. Worden geacht door brucellose te zijn aangetast:
De runderen bedoeld in artikel 2, 1°, van het koninklijk besluit van 6 december 1978 betreffende de bestrijding van de runderbrucelose.
Art.4. Worden geacht door leucose te zijn aangetast:
De runderen bedoeld in artikel 2, 2°, van het koninklijk besluit van 7 mei 1969 betreffende de bestrijding van de runderleucose.
2° De runderen die positief gereageerd hebben op de gel-immunodiffusietest voor de diagnose van enzoötische runderleucose uitgevoerd overeenkomstig bijlage G van de Richtlijn van de Raad 64/432/EEG van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer runderen en varkens.
Art. 4/1. <Ingevoegd bij KB 2009-01-11/46, art. 2; Inwerkingtreding : 14-02-2009> Worden beschouwd als aangetast door infectieuze anemie : elk paard, ezel, muilezel of muildier dat positief gereageerd heeft op de immunologische geldiffusietest voor infectieuze anemie (Cogginstest), overeenkomstig de handleiding voor diagnostische testen en vaccins voor landdieren (" Manual of Diagnostic Tests and Vaccines for Terrestrial Animals ") van de Wereldorganisatie voor Diergezondheid (OIE).
Art. 4/2. <Ingevoegd bij KB 2009-01-11/46, art. 2; Inwerkingtreding : 14-02-2009> Wordt beschouwd als door paratuberculose te zijn aangetast : elk rund, dat positief gereageerd heeft op één van de testen zoals bepaald in bijlage I.
Art. 4/3. <Ingevoegd bij KB 2009-01-11/46, art. 2; Inwerkingtreding : 14-02-2009> Wordt beschouwd als I.P.I.-rund : elk rund dat in twee virus-bloedonderzoeken, zoals bepaald in bijlage II, gedaan op individuele stalen genomen met een tussentijd van tenminste 21 dagen, een positief of een niet interpreteerbaar resultaat vertoonde.
Art. 4/4. [1 Wordt beschouwd als door neosporose te zijn aangetast : elk vrouwelijke rund, dat positief gereageerd heeft op de test zoals bepaald in bijlage.]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2012-02-01/07, art. 2, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2012>
Art. 4/5. [1 Wordt beschouwd als een rund geïnfecteerd met het BoHV-1: een rund bedoeld in artikel 3, § 1, 13°, van het koninklijk besluit van 25 november 2016 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis. ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2019-07-19/02, art. 2, 008; Inwerkingtreding : 10-08-2019>
Art. 4bis. (Opgeheven) <KB 2007-04-26/60, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 09-06-2007>
Art.5. In de gevallen waarin, voor de toepassing (van de artikelen 2, 3, 4 en 4bis,) laboratoriumtesten vereist zijn, worden enkel in aanmerking genomen de resultaten van deze verricht door de laboratoria daartoe door de Koning gemachtigd, in uitvoering van de wet van 30 december 1882 op de diergeneeskundige politie en de schadelijke insecten evenals van de dierengezondheidswet van 24 maart 1987. <KB 1995-07-20/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1995>
Art.6.[1 De termijn voor het instellen van een rechtsvordering wegens een koopvernietigend gebrek is, de voor de levering vastgestelde dag niet gerekend, dertig dagen in geval van [3 een rund waarbij een niet negatief resultaat werd vastgesteld, na het uitvoeren van een ELISA test met het oog op het opsporen van besnoitiose]3 [2 een rund geïnfecteerd met het BoHV-1 ]2 een I.P.I.-rund, infectieuze anemie, besmettelijke pleuropneumonie, paratuberculose, runderbrucellose, enzoötische runderleucose of neosporose, vijftien dagen in geval van rundertuberculose of witte-vaarzenziekte en negen dagen in de andere gevallen.]1
----------
(1)<KB 2012-02-01/07, art. 3, 007; Inwerkingtreding : 01-03-2012>
(2)<KB 2019-07-19/02, art. 3, 008; Inwerkingtreding : 10-08-2019>
(3)<KB 2024-03-03/09, art. 2, 010; Inwerkingtreding : 01-04-2024>
Art.7. De rechtsvordering is niet ontvankelijk als de prijs van het dier bij verkoop, of zijn waarde bij ruil, geen (250 EUR) bedraagt. <KB 2000-07-20/59, art. 13, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
Art. 7/1. [1 Art. 7/1 Voor runderen geïnfecteerd met het BoHV-1, is de rechtsvordering niet ontvankelijk voor afmestbedrijven, vleeskalverhouderijen of bedrijven met een statuut " I1 ]1
----------
(1)<Ingevoegd bij KB 2019-07-19/02, art. 4, 008; Inwerkingtreding : 10-08-2019>
Art.8. Het koninklijk besluit van 31 mei 1951 betreffende de koopvernietigende gebreken bij verkoop van huisdieren, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 september 1960 wordt opgeheven.
Art.9. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 10. Onze Minister van Buitenlandse Betrekkingen en Onze Staatssecretaris voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.