Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

27 APRIL 1988. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 17 september 1984 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake liften met elektrische, [hydraulische of oleo-elektrische] aandrijving. <AR 1992-07-20/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992> (NOTA 1 : Opgeheven bij KB 1998-08-10/83, art. 40; Inwerkingtreding : 01-07-1997, voor de liften die na 30 juni 1999 in de handel worden gebracht en in gebruik genomen) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1990 en tekstbijwerking tot 11-09-1990)



Inhoudstafel:


Art. 1-19, N1-N3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° (personenliften : de vast opgestelde hefwerktuigen met elektrische ,hydraulische of oleo-elektrische aandrijving die bepaalde stopplaatsen bedienen, voorzien zijn van een kooi opgehangen aan kabels of kettingen of gedragen door een of meerdere vijzels, bestemd voor het vervoer van personen of van personen en goederen en die zich althans gedeeltelijk langs vertikale of minder dan 15° uit het lood staande geleiders bewegen;) <KB 1992-07-20/32, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>
  2° onderdeel : de grendelinrichtingen van schachtdeuren, de snelheidsbegrenzers (liftkooi en tegengewicht), de vanginrichtingen (liftkooi en tegengewicht) en de buffers (energieopnemende buffers met terugslagdemping en energieafvoerende buffers);
  3° EEG-typeonderzoek : de procedure waarbij een door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid hiertoe erkend organisme na proefnemingen constateert en verklaart dat een type-onderdeel voldoet aan de bepalingen van (de normen EN 81-1 of EN 81-2); <KB 1992-07-20/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>
  4° EEG-controle : de procedure waarbij een door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid erkend organisme zich ervan vergewist, na afgifte van een verklaring van EEG-typeonderzoek overeenkomstig dit besluit, dat de onderdelen overeenkomstig de goedgekeurde typen zijn gefabriceerd.

Art.2. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Van het toepassingsgebied van dit besluit zijn uitgesloten :
  1° liften die speciaal zijn ontworpen voor militaire of experimentele doeleinden, alsmede die welke als uitrusting van schepen, van off shore-installaties voor opsporing of ontginning, in mijnen of voor het hanteren van radioactieve stoffen worden gebruikt;
  2° liften die uitsluitend bestemd zijn voor het vervoer van goederen;
  3° (...) de onder de volgende benamingen bekend staande liftinstallaties : paternosterliften, tandradliften, schroefliften, toneelhefwerktuigen, kooiladers, skips, personen- en goederenliften op bouwterreinen en voor openbare werken, hefapparatuur voor constructie en onderhoud en speciaal voor het vervoer van gehandicapten vervaardigde liften. <KB 1992-07-20/32, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>

Art.3. (Zie NOTA 1 onder TITEL) § 1. (De personenliften), geïnstalleerd na de datum van inwerkingtreding van dit besluit, die onder het toepassingsgebied vallen van artikel 267 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming en die beantwoorden aan ((de normen EN 81-1 of EN 81-2)), worden beschouwd te beantwoorden aan de bepalingen (((van de artikelen 270 of 271))), en aan de andere voorschriften van ditzelfde reglement die betrekking hebben op de eisen vervat ((((in deze normen.)))) <KB 1992-07-20/32, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992> <KB 1992-07-20/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992> <KB 1992-07-20/32, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992> <KB 1992-07-20/32, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>
  (Bij de toepassing van deze normen wordt evenwel rekening gehouden met de volgende wijzigingen :
  1° De bepaling van punt 12.4.2.1. van de norm EN 81-1 -- uitgave december 1985, is slechts van toepassing vanaf 26 september 1991.) <KB 1992-07-20/32, art. 8, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>
  2° De bepaling van punt 13.1.1.4. wordt vervangen door de volgende tekst :
  " De elektrische installatie van de liften dient :
  a) te voldoen aan de eisen vermeld in de geharmoniseerde documenten van het Europese Comité voor elektrische normalisatie (CENELEC) welke zijn goedgekeurd door de nationale comités voor de elektrotechniek van de landen van de Europese Economische Gemeenschap,
  b) bij het ontbreken van de onder a) bedoelde geharmoniseerde documenten inzake de installatie van elektrische apparatuur, te voldoen aan de eisen van de nationale wetgeving van het land waar de lift wordt geïnstalleerd. "
  3° De bepaling van punt 13.1.2. wordt vervangen door de volgende tekst :
  " In de machinekamers en schijvenruimten moet een bescherming tegen directe aanraking zijn aangebracht met een beschermingsgraad van ten minste IP 2 X. "
  § 2. Bij de keuring voor ontvangst, bedoeld in artikel 280 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, van de in § 1 bedoelde personenliften gaat het erkend organisme bedoeld bij titel V, hoofdstuk I van hetzelfde reglement, de overeenstemming na van de lift met (de normen EN 81-1 of EN 81-2) en de bepaling van artikel 3, § 1, tweede lid door controles en beproevingen uitgevoerd volgens de ((bepalingen van deze normen.)) <KB 1992-07-20/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992> <KB 1992-07-20/32, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>
  Dit erkend organisme gaat bovendien de overeenstemming na met de reglementaire voorschriften die niet in de werkingssfeer liggen van de bepalingen dienaangaande (vervat in de normen.) <KB 1992-07-20/32, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>
  § 3. Bij de periodieke onderzoeken, bedoeld in artikel 281 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming van deze liften, mogen de onderzoeken en beproevingen uitgevoerd door het erkend organisme niet strenger zijn dan deze bepaald in (de normen EN 81-1 of EN 81-2.) <KB 1992-07-20/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>

Art.4. (Zie NOTA 1 onder TITEL) De onderdelen die deel uitmaken van (personenliften) geïnstalleerd in België na de datum van inwerkingtreding van dit besluit en die onder het toepassingsgebied van artikel 267 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming vallen, worden beschouwd te beantwoorden aan de voorschriften ((van de artikelen 270 of 271)) van hetzelfde reglement die betrekking hebben op de bouw en de controle op de bouw van deze onderdelen, indien zij met het gekeurde type in overeenstemming zijn voorzien zijn van het teken van het EEG type-onderzoek en vergezeld gaan van een door de fabrikant opgesteld certificaat van overeenstemming overeenkomstig het model in bijlage II bij dit besluit. <KB 1992-07-20/32, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992> <KB 1992-07-20/32, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>
  Bij de keuring voor ontvangst, bedoeld in artikel 280 van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming, worden de onderzoeken, controles en beproevingen van deze onderdelen uitgevoerd door het erkend organisme bedoeld bij titel V, hoofdstuk I van dit Reglement vóór de indienststelling van de personenlift, overeenkomstig de procedure voorzien bij artikel 3, § 2, eerste lid.

Art.5. (Zie NOTA 1 onder TITEL) § 1. De in artikel 17 bedoelde erkende organismen gaan op verzoek van de fabrikant of van zijn in een land van de Europese Economische Gemeenschap gevestigde gemachtigde, over tot het EEG-typeonderzoek van onderdelen van (personenliften). <KB 1992-07-20/32, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>
  § 2. De aanvraag, de hierop betrekking hebbende correspondentie en de bijgevoegde documenten worden gesteld in het Nederlands, het Frans of het Duits.
  De aanvraag moet bevatten :
  1° naam en adres van de fabrikant of firma, van de gemachtigde of van de aanvrager;
  2° categorie van het onderdeel;
  3° beoogd gebruik en eventuele uitsluitingen;
  4° eventuele handelsbenaming of het type;
  5° technische kenmerken.
  De aanvraag moet vergezeld gaan van twee exemplaren van de voor de behandeling ervan benodigde documenten, met name :
  1° het in (de normen EN 81-1 of EN 81-2) voorgeschreven technische dossier; <KB 1992-07-20/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>
  2° vermelding van de plaats van het vastgestelde EEG-merkteken;
  3° een verklaring dat voor hetzelfde type onderdeel geen enkele andere aanvraag van EEG-typeonderzoek werd ingediend.
  Voor eenzelfde type materieel mag de aanvraag om een EEG-typeonderzoek slechts bij één erkend organisme worden ingediend.
  § 3. De behandeling van de aanvraag geschiedt op basis van de constructie-ontwerpen en aan de hand van onderdelen en zij omvat alle onderzoeken en proeven die in (de normen EN 81-1 of EN 81-2) zijn vastgesteld. <KB 1992-07-20/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>

Art.6. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Indien het typeonderdeel beantwoordt aan (de normen EN 81-1 of EN 81-2) en indien de fabrikant zich heeft verbonden zich te voegen naar de in artikel 16 genoemde voorwaarden, geeft het erkend organisme de verklaring van EEG-typeonderzoek af. <KB 1992-07-20/32, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 18-08-1992>
  De verklaring van EEG-typeonderzoek behelst de conclusies van het typeonderzoek en de eventuele daaraan verbonden voorwaarden, zij gaat vergezeld van de beschrijvingen en de tekeningen die nodig zijn om het type te identificeren en eventueel de werking ervan te verklaren en zij wordt opgesteld volgens het model van bijlage I bij dit besluit.
  De verklaring van EEG-typeonderzoek is geldig voor een periode van tien jaar en kan op verzoek telkens worden verlengd met een periode van tien jaar.

Art.7. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Nadat de verklaring van EEG-typeonderzoek is afgeleverd kan de fabrikant overgaan tot de vervaardiging van onderdelen die overeenstemmen met het onderdeel waarvoor de verklaring is afgegeven.
  De overeenstemming van een onderdeel met het type waarvoor een verklaring van EEG-typeonderzoek is afgegeven, wordt gewaarmerkt door het aanbrengen van het EEG-merkteken inzake overeenstemming.
  De verklaring van EEG-typeonderzoek verleent de fabrikant het recht om, op eigen verantwoordelijkheid, het EEG-merkteken inzake overeenstemming aan te brengen op voor verkoop bestemde produkten die overeenkomen met het type waarvoor de verklaring is afgegeven en een certificaat van overeenstemming af te geven volgens het model van bijlage II bij dit besluit.
  Het EEG-merkteken waarvan het model in bijlage III bij dit besluit is vastgesteld bestaat uit een gestileerde letter e in een zeshoek met in het bovenste gedeelte de hoofdletter B als teken dat de verklaring in België werd afgegeven en in het onderste gedeelte het kengetal van de verklaring. De letters en cijfers van elk merkteken moeten ten minste 5 mm hoog zijn.
  Dit merkteken moet zichtbaar, leesbaar en onuitwisbaar op elk onderdeel worden aangebracht.

Art.8. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Indien het erkend organisme constateert dat één of meer exemplaren van een onderdeel niet overeenstemmen met het type waarvoor zij een verklaring van EEG-typeonderzoek heeft afgegeven, verzoekt zij de houder van de verklaring om binnen een door haar bepaalde termijn zijn produktie in overeenstemming met het type te brengen en schorst zij eventueel de verklaring. Indien de fabrikant niet binnen de gestelde termijn op dit verzoek ingaat, wordt de verklaring door het erkend organisme geschorst of ingetrokken.
  Het erkend organisme dat de verklaring van EEG-typeonderzoek heeft afgegeven, moet haar intrekken, indien zij constateert dat deze verklaring niet had mogen worden afgegeven of dat niet is voldaan aan de in artikel 6, eerste en derde lid vermelde voorwaarden.
  Het erkend organisme schorst de verklaring of trekt haar in, wanneer de houder ervan zijn in de artikelen 6, eerste lid en 16 bedoelde verbintenissen ten opzichte van het erkend organisme niet nakomt.

Art.9. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Het erkend organisme is ertoe verplicht, op verzoek van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, dezelfde maatregelen te nemen als deze bedoeld in artikel 8, indien de verklaring in België werd afgegeven en indien de Minister er door een lidstaat van de Europese Economische Gemeenschap van op de hoogte werd gebracht dat zich in die lidstaat één van de in artikel 8 genoemde gevallen heeft voorgedaan.

Art.10. (Zie NOTA 1 onder TITEL) § 1. Het erkend organisme dat de EEG-typeverklaring heeft afgegeven organiseert de EEG-controle voor de gefabriceerde onderdelen waarvoor zij de EEG-typeverklaring heeft afgegeven.
  Deze controle moet het erkend organisme in de eerste plaats in staat stellen na te gaan of de fabrikant de in artikel 16, tweede lid bedoelde controle-uitrusting bezit en in de tweede plaats of hij inderdaad controleert of de onderdelen in overeenstemming zijn met het onderdeel waarvoor de EEG-typeverklaring is afgegeven, bij voorbeeld of hij controleregisters bijhoudt indien hem hierom is verzocht.
  Bovendien kan het erkend organisme onverwacht monsters laten nemen op de aangegeven plaatsen van fabricage en opslag. De erkende organismen mogen niet worden verhinderd om tegen betaling ook in alle stadia van de afzet monsters te nemen.
  § 2. Indien de plaats van fabricage, van opslag of van afzet zich in een andere Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap bevindt dan het erkend organisme dat de EEG-typeverklaring heeft afgegeven, neemt dit organisme zo nodig contact op met een erkend organisme van de Lid-Staat waar de monsterneming voor de bovenbedoelde controles moet geschieden.
  Het erkend organisme dat de controle heeft verricht brengt verslag uit aan het erkend organisme dat de EEG-typeverklaring heeft afgegeven.

Art.11. (Zie NOTA 1 onder TITEL) § 1. Indien uit de in artikel 10 bedoelde controles blijkt dat de onderdelen niet in overeenstemming zijn met het onderdeel waarvoor een EEG-typeverklaring is afgegeven en niet is voldaan aan alle voorschriften van dit besluit dan dient het erkend organisme ten aanzien van de houder van het EEG-merkteken één van de volgende maatregelen te nemen :
  a) een gewone waarschuwing met een aanmaning om de geconstateerde gebreken binnen een gegeven termijn te verhelpen;
  b) een waarschuwing als sub a, maar met een verhoging van de controlefrequentie;
  c) schorsing van de EEG-typeverklaring;
  d) intrekking van de EEG-typeverklaring.
  Deze maatregelen kunnen uitsluitend worden genomen door het erkend organisme dat de EEG-typeverklaring heeft afgegeven.
  § 2. De eerste twee maatregelen worden genomen wanneer de afwijkingen het algemene ontwerp van het onderdeel niet aantasten of wanneer de geconstateerde gebreken minimaal zijn en, in ieder geval, de veiligheid of de gezondheid niet in gevaar brengen.
  De derde of de vierde maatregel wordt getroffen wanneer de geconstateerde afwijkingen of gebreken belangrijk zijn en in ieder geval, wanneer zij de veiligheid of de gezondheid in gevaar brengen.
  § 3. Het erkend organisme dat de EEG-typeverklaring heeft afgegeven, moet de verklaring ook intrekken indien :
  - de fabrikant, of zijn in de Europese Economische Gemeenschap gevestigde gemachtigde, de uitvoering van de in artikel 10 bedoelde controles verhindert;
  - het constateert dat de EEG-typeverklaring niet had mogen worden afgegeven.
  § 4. Indien het erkend organisme dat de EEG-typeverklaring heeft afgegeven door een erkend organisme van een andere Lid-Staat op de hoogte wordt gesteld van het bestaan van één van de in paragraaf 2 en 3 bedoelde afwijkingen of gebreken, neemt zij, na raadpleging van dit organisme eveneens de in die paragrafen genoemde maatregelen.
  § 5. De Minister van Tewerkstelling en Arbeid en de erkende organismen worden in kennis gesteld van de schorsing of de intrekking van de EEG-typeverklaring.

Art.12. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Het erkend organisme dat de EEG-typeverklaring heeft afgegeven, moet aan de andere erkende organismen, de Lidstaten en de Commissie van de Europese Economische Gemeenschap op aanvraag een afschrift van het keuringsrapport en eventueel van het technisch dossier doen toekomen.

Art.13. (Zie NOTA 1 onder TITEL) De kosten in verband met het EEG-typeonderzoek en de EEG-controle komen ten laste van de fabrikant, of van zijn in de Europese Economische Gemeenschap gevestigde gemachtigde die heeft verzocht in aanmerking te komen voor deze procedures.

Art.14. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Iedere beslissing houdende een weigering, schorsing of intrekking van een verklaring van EEG-typeonderzoek wordt naar behoren gemotiveerd en wordt zo spoedig mogelijk ter kennis van de belanghebbende gebracht onder opgave van de krachtens dit besluit openstaande middelen om beroep aan te tekenen en van de termijnen waarbinnen dit moet geschieden.

Art.15. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Tegen iedere beslissing houdende een weigering, schorsing of intrekking van een verklaring van EEG-typeonderzoek kan door de belanghebbende bij ter post aangetekende brief bij de Minister van Tewerkstelling en Arbeid beroep worden ingesteld binnen een termijn van één maand na de kennisgeving van de beslissing. Het beroep is niet schorsend.
  De Minister doet op advies van de Administratie van de Arbeidsveiligheid, bij gemotiveerd besluit uitspraak over het beroep binnen een termijn van zes maanden na ontvangst van de brief waarbij het beroep werd ingesteld.

Art.16. (Zie NOTA 1 onder TITEL) De fabrikant of zijn in de Europese Economische Gemeenschap gevestigde gemachtigde, moet, zodra bij het EEG-merkteken gaat gebruiken :
  1° het erkend organisme dat de EEG-typeverklaring heeft afgegeven informeren :
  a) omtrent de plaatsen van fabricage en/of de plaatsen van opslag, naar gelang van de eis van het erkend organisme;
  b) omtrent de datum waarop de fabricage begint;
  c) omtrent alle andere gegevens die het organisme voor de vervulling van haar taak nodig heeft.
  2° ten behoeve van de controle, toegang tot genoemde plaatsen van fabricage en/of opslag alsmede tot de controleregisters verlenen aan vertegenwoordigers van het erkend organisme dat de verklaring heeft afgegeven en hun alle voor deze controle noodzakelijke informatie verstrekken;
  3° ten behoeve van de controle, monsterneming van één of meer onderdelen op de plaats van fabricage of opslag toestaan aan het erkend organisme dat de verklaring heeft afgegeven.
  De houder van het EEG-merkteken dient een fabricagecontrole te organiseren of te doen organiseren en te beschikken over de benodigde uitrusting, die hem in staat stelt om regelmatig op adequate wijze te controleren of de gefabriceerde onderdelen in overeenstemming zijn met het onderdeel waarvoor de EEG-typeverklaring is afgegeven.
  De fabrikant of zijn in de Europese Economische Gemeenschap gevestigde gemachtigde moet het erkend organisme dat de verklaring heeft afgegeven in kennis stellen van alle noemenswaardige veranderingen, met name die welke een wijziging van de handelsbenaming van het produkt meebrengen.

Art.17. (Zie NOTA 1 onder TITEL) De Minister van Tewerkstelling en Arbeid erkent de organismen belast met het EEG-typeonderzoek en de EEG-controle volgens de procedure bepaald bij artikel 829quater van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming.

Art.18. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Dit organisme moet voldoen aan de bepalingen van titel V, hoofdstuk I van het Algemeen Reglement voor de arbeidsbescherming aangevuld met de volgende criteria :
  1° Het organisme, de directeur en het personeel daarvan mogen niet de ontwerper, de fabrikant, de leverancier, de installateur van de apparatuur, of de gemachtigde van één van deze personen zijn. Zij mogen noch rechtstreeks noch als gemachtigden optreden bij het ontwerpen, de bouw, de verkoop, de vertegenwoordiging of het onderhoud van deze apparatuur en onderdelen. Een eventuele uitwisseling van technische informatie tussen fabrikant en erkend organisme wordt door deze bepaling niet uitgesloten.
  2° Het personeel dat is belast met het onderzoek van de onderdelen met het oog op de afgifte van de verklaring van EEG-typeonderzoek en met de controleverrichtingen, dient deze taken uit te voeren met de hoogste mate van integriteit en technische bekwaamheid; het dient vrij te zijn van elke pressie en beïnvloeding, met name van financiële aard, die zijn beoordeling of de uitslag van zijn werkzaamheden kan beïnvloeden, inzonderheid van de kant van personen of groepen van personen die bij de resultaten van het onderzoek belang hebben.
  3° De organismen die zijn belast met het onderzoek van de onderdelen met het oog op de afgifte van de EEG-typeverklaring en met de controleverrichtingen, dienen te beschikken over het nodige personeel en de nodige middelen te bezitten om de met het afgeven van EEG-verklaringen en uitvoeren van controles verbonden technische en administratieve taken op passende wijze te vervullen en dienen toegang te hebben tot de nodige apparatuur voor bijzondere onderzoekingen en controles.
  4° Het personeel dat met de onderzoekingen en controles is belast, dient :
  a) een goede technische en beroepsopleiding te hebben genoten;
  b) een voldoende kennis te bezitten van de voorschriften betreffende de onderzoekingen en controles die het verricht en voldoende ervaring met deze werkzaamheden te hebben;
  c) de vereiste bekwaamheid te bezitten om op grond van de verrichte werkzaamheden processen-verbaal en rapporten op te stellen.
  5° De onafhankelijkheid van het personeel dat met de controle is belast, dient te zijn gewaarborgd. De bezoldiging van elke functionaris mag niet afhangen van het aantal controles dat hij verricht, noch van de uitslag daarvan.
  6° Het personeel van het erkend organisme is gebonden aan het beroepsgeheim ten aanzien van alles wat bij de uitoefening van zijn taak in het kader van dit besluit, te zijner kennis is gekomen, behalve tegenover de bevoegde overheidsinstanties.
  Het feit dat een organisme aan deze bepalingen beantwoordt, brengt voor de Minister van Tewerkstelling en Arbeid niet de verplichting mee dit organisme te erkennen.

Art.19. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Art. N1. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Bijlage I. Model. VERKLARING VAN EEG-TYPEONDERZOEK. <niet opgenomen; zie B.St. 12-05-1988, p. 6888>

Art. N2. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Bijlage II. EEG-CERTIFICAAT VAN OVEREENSTEMMING. <Niet opgenomen; zie B.St. 12-05-1988, p. 6889>

Art. N3. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Bijlage III. EEG-MERKTEKEN. <Niet opgenomen; zie B.St. 12-05-1988; p. 6890>