7 APRIL 1988. - Koninklijk besluit tot regeling, wat het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid betreft, van de toegang tot het Rijksregister van de natuurlijke personen.
Art. 1-3
Artikel 1. Uitsluitend voor het vervullen van de taken die onder hun respectievelijke bevoegdheid ressorteren binnen de perken van de wetgevingen met de toepassing van dewelke zij belast zijn en voor het vervullen van de taken die hun opgelegd zijn door of krachtens een wets- of verordeningsbepaling wordt, binnen de grenzen bepaald door dit besluit, aan de volgende personen toegang verleend tot de informatiegegevens beoogd bij artikel 3, eerste lid, 1° tot 9°, en tweede lid, van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen :
1° de Minister tot wiens bevoegdheid de tewerkstelling en de arbeid behoren;
2° de Secretaris-generaal van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid;
3° de hoofden van de volgende administraties van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid :
- Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen;
- Commissariaat-generaal voor de bevordering van de arbeid;
- Algemene administratieve diensten;
- Studiedienst;
- Administratie van de arbeidsveiligheid;
- Administratie van de arbeidshygiëne en -geneeskunde;
- Administratie van de werkgelegenheid;
- Administratie van de arbeidsbetrekkingen en -reglementering;
4° de ambtenaren van niveau 1 van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid die hiertoe aangewezen werden door de Minister tot wiens bevoegdheid de tewerkstelling en de arbeid behoren.
Art.2. De informatiegegevens verkregen in toepassing van artikel 1 mogen slechts gebruikt worden voor doeleinden van inwendig beheer.
Zij mogen niet aan derden worden meegedeeld. Worden niet beschouwd als derden :
1° de natuurlijke personen op wie die informatiegegevens betrekking hebben en hun wettelijke vertegenwoordigers;
2° de openbare overheden, instellingen en personen aangewezen krachtens artikel 5 van de voormelde wet van 8 augustus 1983.
Art. 3. Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.