Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

22 APRIL 1988. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het type, de modaliteiten en de procedure van de informatie die moet verstrekt worden wanneer een zwaar ongeval zich voordoet bij bepaalde industriële activiteiten.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - De onmiddellijke informatie.
Art. 1-4
HOOFDSTUK II. - Analytische informatie.
Art. 5
HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 6-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. - De onmiddellijke informatie.
Artikel 1. § 1. De onmiddellijke informatie van de overheid krachtens het artikel 9, § 1, van de wet van 21 januari 1987 inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten aan de fabrikant opgelegd, moet minstens volgende inlichtingen bevatten :
  1° identiteit van de fabrikant :
  - naam en adres van de firma;
  - aanduiding van de plaats van de getroffen installaties;
  - soort van industriële activiteit.
  2° gegevens over het ongeval :
  - datum en nauwkeurig uur van het ongeval;
  - soort ongeval : ontploffing, brand, uitstoting van gevaarlijke stoffen;
  - in voorkomend geval, het soort van die uitgestoten stoffen;
  - in voorkomend geval, het aantal slachtoffers en de toestand waarin ze verkeren.
  § 2. De inlichtingen bedoeld in § 1, worden, zo vlug mogelijk en uiterlijk twaalf uren nadat het ongeval zich heeft voorgedaan, aangevuld door de fabrikant met gegevens over de interventie, de raming van de schade aan goederen en het leefmilieu en met alle nuttige inlichtingselementen die verband houden met het ongeval.

Art.2. § 1. De inlichtingen bedoeld bij artikel 1, § 1, worden meegedeeld :
  1° aan de burgemeester van de plaats van het ongeval, of aan diens vervanger via het centrum van het eenvormig oproepstelsel 100. Het centrum van het oproepstelsel zendt die inlichtingen bij voorrang over aan de hulp- en interventiediensten, in het raam van een rampenplan voor hulpverlening, bedoeld bij artikel 7, § 2, van de wet van 21 januari 1987, genoemd in artikel 1. Het centrum stuurt ze eveneens toe aan de betrokken provinciegouverneur of aan zijn vervanger;
  2° aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Civiele Bescherming behoort, via het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering, opgericht bij het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
  § 2. De gegevens bedoeld bij artikel 1, § 2, worden meegedeeld aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Civiele Bescherming behoort, via het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering.

Art.3. § 1. De gegevens bedoeld bij artikel 1, § 1, worden telefonisch meegedeeld aan het centrum van het eenvormig oproepstelsel 100 en aan het Coördinatie- en Crisiscentrum van de Regering. Een nood-communicatiemiddel moet voorzien worden.
  § 2. De gegevens bedoeld bij artikel 1, § 2, worden via de fabrikant aan de overheden, bedoeld in artikel 2, § 2, bezorgd.

Art.4. De fabrikant organiseert een procedure die de overheden, bedoeld in artikel 2, § 1, toelaat op ieder ogenblik de persoon te vereenzelvigen die ertoe gemachtigd is de elementen van informatie bedoeld bij artikel 1, § 1 en § 2, te verschaffen.

HOOFDSTUK II. - Analytische informatie.
Art.5. § 1. De analytische informatie die de fabrikant, overeenkomstig artikel 10, § 1, van de wet van 21 januari 1987 inzake de risico's van zware ongevallen bij bepaalde industriële activiteiten moet indien wordt samengebracht in een verslag dat de volgende twee delen omvat.
  Het eerste deel situeert de omstandigheden en, voor zover bekend, de oorzaken, de evolutie en de gevolgen van het ongeval, binnen het preciese kader van de door de fabrikant ingediende kennisgeving, overeenkomstig artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 november 1987 betreffende de kennisgeving van bepaalde industriële activiteiten die aanleiding kunnen geven tot zware ongevallen.
  Het tweede deel maakt de analyse van het ongeval en vermeldt de praktische conclusies die de fabrikant uit het ongeval trekt, alsook de aanbevelingen en middelen die hij voorop stelt om een herhaling van het ongeval te vermijden.
  § 2. De Minister die bevoegd is voor Leefmilieu, in overleg met de Ministers tot wier bevoegdheid de Civiele Bescherming en Tewerkstelling en Arbeid behoren, kan bijkomende verslagen eisen, die moeten worden uitgebracht binnen termijnen die hij geval per geval vastlegt.
  § 3. Het verslag bedoeld in § 1, wordt, in vier exemplaren, zo vlug mogelijk maar uiterlijk drie maanden na het ongeval, aan de Minister die bevoegd is voor Leefmilieu doorgestuurd.

HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.6. Indien de fabrikant de kennisgeving bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 6 november 1987 betreffende de kennisgeving van bepaalde industriële activiteiten die aanleiding kunnen geven tot zware ongevallen nog niet heeft ingediend bij de Minister tot wiens bevoegdheid het Leefmilieu behoort, worden de bepalingen betreffende het eerste deel van het verslag bedoeld in artikel 5 vervangen door een beschrijving van de omstandigheden en, voor zover bekend, van de oorzaken, de evolutie en de gevolgen van het ongeval.

Art. 7. Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.