Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 SEPTEMBER 1987. - Koninklijk besluit tot bepaling voor de arbeiders die verzekeringsplichtig zijn ten opzichte van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, van het fictief loon voor de inactiviteitsdagen welke met werkelijke arbeidsdagen worden gelijkgesteld door de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.



Inhoudstafel:


Art. 1-5



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Onverminderd de bepalingen van artikel 3 is het fictief dagloon voor de inactiviteitsdagen die volgens de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers met werkelijke arbeidsdagen worden gelijkgesteld, voor de arbeiders die verzekeringsplichtig zijn ten opzichte van de besluitwet van 7 februari 1945 betreffende de maatschappelijke veiligheid van de zeelieden ter koopvaardij, gelijk aan 80 pct. van hun overeenkomstig artikel 2 vastgestelde gemiddelde dagloon, zonder evenwel 1 200 of 960 F te mogen overschrijden, naargelang de werknemer de leeftijd van 18 jaar of meer bereikt heeft, of minder dan 18 jaar oud is op 31 december van het vakantiedienstjaar.

Art.2. Het gemiddeld dagloon van de werknemer is gelijk aan het quotiënt van de deling met als deeltal 100/108 van het totaal der bezoldigingen van het vakantiedienstjaar die als basis hebben gediend voor de berekening van de bijdrage, die voor de samenstelling van het vakantiegeld verschuldigd was door de laatste werkgever die hem tewerkstelde vóór de tot gelijkstelling aanleiding gevende gebeurtenis, en, met als deler het aantal bezoldigde dagen, door deze werkgever aangegeven over hetzelfde dienstjaar, in toepassing van de wetgeving op de sociale zekerheid der werknemers.
  Wat evenwel de werknemer betreft, die van een vakantiefonds afhangt, waar de tewerkstellingsperioden bij verschillende werkgevers voor de toekenning van het vakantiegeld, getotaliseerd worden, is het gemiddelde dagloon gelijk aan het quotiënt van de deling van 100/108 van het totaal van de bezoldigingen over het vakantiedienstjaar, aangegeven door deze werkgevers, die als basis hebben gediend voor de berekening van de voor de samenstelling van het vakantiegeld verschuldigde bijdrage, door de som van de bezoldigde dagen over hetzelfde dienstjaar, die getotaliseerd werden.

Art.3. Indien bij ontstentenis van bezoldigde dagen, het gemiddelde dagloon niet overeenkomstig artikel 2 kan worden vastgesteld, wordt het vakantiegeld van de werknemer voor de gelijkgestelde dagen, berekend op basis van een als volgt vastgestelde forfaitaire bezoldiging;
  a) werknemers van 18 jaar of meer op 31 december van het vakantiedienstjaar : 1 065 F;
  b) werknemers van minder dan 18 jaar op 31 december van het vakantiedienstjaar : 770 F.

Art.4. Dit besluit is voor de eerste maal van toepassing voor de berekening van het vakantiegeld van het vakantiejaar 1987.

Art. 5. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.