17 MAART 1987. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 35 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid van werknemers en van de artikelen 12, 13 en 14 van het koninklijk besluit nr. 492 van 31 december 1986 houdende bepalingen ter bevordering van de tewerkstelling.
Art. 1-7, N
Artikel 1. De werkgevers op wie het koninklijk besluit nr. 492 van 31 december 1986 houdende bepalingen ter bevordering van de tewerkstelling, Hoofdstuk II van toepassing is, moeten bij elke aangifte, bedoeld bij artikel 21 van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, een attest voegen, opgesteld in drie exemplaren overeenkomstig het als bijlage bij dit besluit gevoegde model.
Art.2. § 1. Het bij artikel 1 bedoelde attest is onderworpen aan het voorafgaand advies van het orgaan bedoeld bij § 2 van dit artikel.
Het door het bevoegde orgaan gegeven advies dient op het attest te worden aangebracht.
§ 2. Indien bij een collectieve arbeidsovereenkomst gesloten voor een bedrijfstak een specifiek orgaan is ingericht of aangeduid, moet het attest vooraf aan het advies van dit orgaan worden voorgelegd.
In alle andere gevallen moet dit attest vooraf aan het advies van de ondernemingsraad of bij ontstentenis van een ondernemingsraad, aan het advies van de syndicale delegatie worden voorgelegd.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad of een syndicale delegatie, of enig ander controleorganisme voorzien bij de sectoriële collectieve overeenkomst, dient het attest van de werkgever geviseerd te worden:
1° ingeval er een ondernemingsovereenkomst bestaat, door diegenen die bedoelde overeenkomst hebben ondertekend;
2° ingeval er een sectoriële overeenkomst werd afgesloten, door de instantie die het bevoegd paritair comité desgevallend daartoe aanwijst.
Ingeval van ondernemingen met meerdere zetels, zullen de partijen die de overeenkomst hebben getekend, hetzij zelf het attest viseren, hetzij daartoe het bevoegd controleorganisme aanwijzen.
Art.3. Indien het bij artikel 2, § 2, bedoelde orgaan een positief advies geeft, betreffende het bij artikel 1 bedoelde attest dan wordt de collectieve arbeidsovereenkomst geacht toegepast te zijn.
Bij verdeeld advies of bij gebrek aan advies, zal de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid het attest overmaken aan de inspectie van de sociale wetten, welke zal onderzoeken of de collectieve arbeidsovereenkomst wordt toegepast.
Art.4. Het percentage van de loonmassa dat moet gestort worden door de werkgevers die gebonden zijn door een collectieve arbeidsovereenkomst, doch deze slechts ten dele naleven is gelijk aan: x - y 2,4 X ------- x
waarbij x gelijk is aan het percentage compenserende aanwervingen die voorzien zijn in de collectieve arbeidsovereenkomst voor het bedoelde jaar of trimester en y gelijk is aan het percentage compenserende aanwervingen, die verricht zijn in het bedoelde jaar of trimester.
Voor de toepassing van het voorafgaande lid moet rekening worden gehouden met de regelen van artikel 10 van het voornoemde koninklijk besluit nr. 181.
Art.5. Onverminderd de plichten van de officieren van de gerechtelijke politie, worden aangewezen als ambtenaren en beambte belast met het toezicht over de uitvoering van het voornoemde koninklijk besluit nr. 492 en zijn uitvoeringsbesluiten:
1° de inspecteurs en de adjunct-inspecteurs van de Administratie van de Arbeidsbetrekkingen en -reglementering;
2° de mijningenieurs.
Art.6. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1987.
Art.7. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. N. Bijlage: Attest in verband met de maribel-operatie en de loonmatiging (K.B. nrs. 492-497) <Deze bijlage werd niet opgenomen om technische redenen; zie B.S. 26-03-1987, bz. 4553>