Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

3 AUGUSTUS 1987. - Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en de werkwijze van de Raad voor handelspubliciteit op radio en televisie.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. § 1. De Raad voor handelspubliciteit op radio en televisie, hierna te noemen de Raad, bestaat uit leden van Belgische nationaliteit, te benoemen door Ons, op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers.
  § 2. De Raad bestaat uit :
  1° een voorzitter, die magistraat is, voorgedragen door de Minister van Justitie;
  2° een lid, voorgedragen door de Minister van Economische Zaken;
  3° een lid, voorgedragen door de Minister van Volksgezondheid;
  4° een lid, voorgedragen door de Minister van Middenstand;
  5° een lid, voorgedragen door de Minister van Onderwijs (Nederlandstalige sector);
  6° een lid, voorgedragen door de Minister van Onderwijs (Franstalige sector);
  7° een lid, voorgedragen door de Vlaamse Executieve;
  8° een lid, voorgedragen door de Franse Gemeenschapsexecutieve;
  9° een lid, voorgedragen door de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap;
  10° een lid, voorgedragen door de Eerste Minister uit de leden van de representatieve organisaties ter verdediging van de verbruikersbelangen.
  Voor ieder lid worden twee plaatsvervangers voorgedragen en benoemd zoals hiervoren bepaald.
  § 3. De voorzitter en de leden van de Raad worden benoemd voor vier jaar; hun mandaat kan worden vernieuwd.
  Bij de installatie van de Raad wordt het mandaat van vier, bij loting aangewezen leden evenwel beperkt tot twee jaar.
  § 4. Presentiegelden ten belope van duizend frank worden toegekend aan de voorzitter en de leden van de Raad, alsook aan de deskundigen bedoeld in artikel 4, § 2. Zij hebben daarenboven recht op de vergoeding van hun reis- en verblijfkosten volgens de schalen die gelden voor ambtenaren van rang 15 tot 17.
  § 5. De Raad heeft een secretariaat, waargenomen door twee ambtenaren van verschillende taalrol van niveau 1, aan te wijzen door de Eerste Minister onder de ambtenaren van het Logistiek Bestuur van de Diensten van de Eerste Minister.

Art.2. § 1. De Raad onderzoekt, hetzij ambtshalve, hetzij naar aanleiding van een schriftelijke, met redenen omklede en ondertekende klacht, die hem kan worden voorgelegd door elke natuurlijke persoon of rechtspersoon, de handelspubliciteit welke in de programma's is opgenomen door de rechtspersonen bedoeld in artikel 12, § 1, van de wet van 6 februari 1987 betreffende de radiodistributie- en de teledistributienetten en betreffende de handelspubliciteit op radio en televisie. Hij gaat na of die publiciteit in overeenstemming is met de wets- en verordeningsbepalingen inzake handelspubliciteit op radio en televisie.
  § 2. Elke belanghebbende natuurlijke persoon of rechtspersoon kan het voorafgaandelijk advies van de Raad inwinnen over de verenigbaarheid van een bepaalde handelspubliciteit bestemd voor opname in een radio- en televisieprogramma, als bedoeld in artikel 12, § 1, van voornoemde wet, met de wets- en verordeningsbepalingen inzake handelspubliciteit op radio en televisie.

Art.3. Wanneer bij de Raad een klacht aanhangig is gemaakt overeenkomstig artikel 2, § 1, van dit besluit, zendt hij aan de betrokken rechtspersoon, bedoeld in artikel 12, § 1, van voornoemde wet, een afschrift van de klacht en eventueel van de daarop betrekking hebbende documenten, met het verzoek zijn opmerkingen schriftelijk kenbaar te maken aan de Raad, die, in voorkomend geval, een afschrift van dit antwoord toezendt aan de klager.
  Het huishoudelijk reglement stelt de termijnen vast binnen welke de procedurehandelingen moeten worden verricht.

Art.4. § 1. De partijen worden opgeroepen om voor de Raad te verschijnen. Ze kunnen hun standpunt mondeling of schriftelijk te kennen geven. Ze kunnen zich laten bijstaan of zich laten vertegenwoordigen door een raadsman.
  § 2. De Raad kan zich laten bijstaan door deskundigen.

Art.5. De Raad spreekt zich uit binnen een termijn van dertig dagen, die ingaat vanaf de dag waarop de klacht of de adviesaanvraag bij de Raad toekomt, in een schriftelijk en met redenen omkleed advies. Het advies wordt onverwijld aan de partijen ter kennis gebracht. Het geeft zo nodig de wets- of verordeningsbepaling aan die geschonden is. Als de Raad zijn advies niet binnen de gestelde termijn heeft gegeven, wordt hij geacht te hebben geoordeeld dat de klacht niet gegrond is of dat het advies gunstig is.

Art.6. § 1. Indien de Raad, overeenkomstig artikel 2, § 1, van oordeel is dat de wets- en verordeningsbepalingen inzake handelspubliciteit op radio en televisie geschonden zijn, brengt hij dit ter kennis van de Eerste Minister en van de bevoegde procureur des Konings.
  § 2. Ingeval van toepassing van § 1, kan de Raad met een tweederde meerderheid van de aanwezige leden, de opname van de desbetreffende handelspubliciteit in het programma opschorten voor ten hoogste één maand vanaf de kennisgeving van het advies overeenkomstig artikel 5. De Raad kan deze schorsing opheffen op grond van het gevolg dat de rechtspersoon aan zijn advies geeft.

Art.7. De Raad stelt zijn huishoudelijk reglement op, dat bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit wordt goedgekeurd.
  Het huishoudelijk reglement kan voorzien in een delegatie van bevoegdheid aan één of meerdere leden van de Raad ten aanzien van kennelijk onontvankelijke of ongegronde klachten, evenals ten aanzien van de adviesaanvragen bedoeld in artikel 2, § 2.

Art.8. De Raad maakt jaarlijks aan de Eerste Minister een schriftelijk verslag over omtrent zijn activiteiten van het voorbije jaar.

Art. 9. Onze Eerste Minister is belast met de uitvoering van dit besluit.