Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 APRIL 1987. - Koninklijk besluit houdende erkenning van provinciale, gemeentelijke of particuliere laboratoria. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 13-05-1987 en tekstbijwerking tot 04-05-2005)



Inhoudstafel:


Art. 1-7



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1963102511 



Uitvoeringsbesluit(en):

1988016158  1997016260  1999016031  1999016282  1999016300  2005022355 



Artikels:

Artikel 1. De Minister van Landbouw mag naargelang van de behoeften provinciale, gemeentelijke of particuliere laboratoria erkennen om naast de Rijksontledingslaboratoria de ontleding uit te voeren van de zaaizaden, de granen, de meststoffen, de grondverbeteringsmiddelen, de stoffen bestemd voor de dierenvoeding, de additieven voor veevoeders, de fytofarmaceutische produkten en van de landbouw-, tuinbouw- en zeevisserijprodukten.
  (Dit besluit is niet van toepassing op de laboratoria die analyses uitvoeren in het kader van officiële controles die vallen onder de bevoegdheid van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen.) <KB 2005-04-15/36, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-06-2005>

Art.2. Om erkend te kunnen worden, moeten de laboratoria aan de volgende voorwaarden voldoen :
  1° Alle waarborgen bieden van onpartijdigheid en onafhankelijkheid ten opzichte van personen die betrokken zijn bij de produktie, de verwerkingen, de invoer en de verkoop van de onder artikel 1 vermelde stoffen.
  2° Bestuurd worden door een technicus die bewijs geeft van een voldoende praktijk in het ontleden van de stoffen die het voorwerp zijn van de erkenning.
  Deze technicus zal een diploma van hoger onderwijs moeten bezitten. Voor de reeds erkende laboratoria kan de Minister van Landbouw afwijkingen van deze laatste bepaling verlenen;
  3° Over de inrichting en het materieel beschikken die, naar het oordeel van de Minister van Landbouw, nodig zijn per groep van te ontleden stoffen;
  4° De verbintenis aangaan de ontledingen uit te voeren volgens de door de Minister van Landbouw goedgekeurde methoden en aan prijzen welke niet meer dan één derde afwijken van die, welke vermeld zijn op het tarief dat van kracht is in de Rijksontledingslaboratoria;
  5° De verbintenis aangaan de Dienst van de Inspectie, der Grondstoffen te wijzen op het bedrog en de vervalsingen welke ze zouden vaststellen naar aanleiding van de ontleding van de hun toevertrouwde stalen;
  6° Een laboratoriumboek bijhouden waarin voor alle ontlede stalen de volgende gegevens met inkt worden geschreven : het staalnummer, de aard van de stof, de datum van de ontleding, de hoeveelheid waarop de ontleding wordt uitgevoerd en eventueel de reeks verdunningen, de uitslag van de ontleding en alle berekeningen die ertoe geleid hebben, de paraaf van de verantwoordelijke scheidkundige;
  7° De verbintenis aangaan de overschotten van de ontlede stalen, waarvan de bewaring mogelijk is, gedurende twaalf maanden ter beschikking te houden van de Minister van Landbouw.
  Voor granen wordt deze termijn teruggebracht tot twee maand.

Art.3. De erkende laboratoria staan onder het toezicht van de afgevaardigden van het Ministerie van Landbouw.
  Deze kunnen de overschotten van de ontlede stalen opeisen ten einde de juistheid na te gaan van de aan het clienteel verstrekte ontledingsuitslagen en te allen tijde het onder artikel 2-6° vernoemde laboratoriumboek raadplegen.

Art.4. De erkenning wordt afgeleverd voor een maximumduur van twee jaar, maar zij vervalt voor de eerste maal op 31 december 1987.
  In geval van een aanvraag tot hernieuwing moet deze ten minste drie maand vóór de vervaldatum van de erkenning ingediend worden.
  De erkenning is afhankelijk van het naleven van de onder artikel 2 vermelde voorwaarden.
  Zij verliest haar geldigheid bij het veranderen van de onder artikel 2-2° bedoelde verantwoordelijke.
  Het erkenningsbesluit kan steeds volledig of gedeeltelijk door de Minister van Landbouw opgeheven worden zonder dat het laboratorium uit dien hoofde enige vergoeding ten laste van de Staat kan eisen.

Art.5. Het koninklijk besluit van 25 oktober 1963 betreffende de erkenning van de provinciale, gemeentelijke of particuliere laboratoria, wordt opgeheven.
  De laboratoria die ingevolge voornoemd besluit erkend werden blijven erkend tot de datum waarop de geldigheid van de erkenning verstrijkt.

Art.6. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 7. Onze Minister van Buitenlandse Betrekkingen en Onze Staatssecretaris voor Landbouw zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.