14 OKTOBER 1986. _ Koninklijk besluit tot uitvoering van koninklijk besluit nr. 258 van 31 december 1983 betreffende de indienstneming van werklozen voor bepaalde bijstandsprojecten ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen. (NOTA : Opgeheven voor de Duitse Gemeenschap bij DDG 2001-06-25/37, art. 12; Inwerkingtreding : 12-10-2001) (NOTA : Opgeheven voor het Waals Gewest bij BWG 2002-12-19/73, art. 39; Inwerkingtreding : 01-01-2003) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 03-03-1987 en tekstbijwerking tot 22-02-2002.)
Art. 1-13, N1-N2
Artikel 1. (zie NOTA onder TITEL) Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
1° koninklijk besluit nr. 258 : het koninklijk besluit nr. 258 van 31 december 1983 betreffende de indienstneming van werklozen voor bepaalde bijstandsprojecten ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen;
2° het aanvraagformulier : het formulier tot aanvraag van de staatstegemoetkoming, waarvan het model als bijlage I is opgenomen;
3° de werkgever : de aanvrager die de staatstegemoetkoming ingesteld door het koninklijk besluit nr. 258, verkregen heeft;
4° de gewestelijke overheid : de Gewestelijke Executieven, ieder wat haar betreft alsmede de overheid die bevoegd is voor het andere grondgebied dan dat van het Vlaamse Gewest of dat van het Waalse Gewest, zoals bepaald bij artikel 6, § 7, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980;
5° de aanvrager : de door artikel 3, § 1, van het koninklijk besluit nr. 258 bedoelde instelling of organisatie die aanspraak maakt op de staatstegemoetkoming.
Art.2. (zie NOTA onder TITEL) De aanvrager, bedoeld bij artikel 3, § 1, van koninklijk besluit nr. 258, stuurt naar de Minister van Middenstand een aanvraag in drievoud met gebruikmaking van het aanvraagformulier, waarvan hij deel 1 invult, samen met een attest afgeleverd door de Subregionale Tewerkstellingsdienst in wiens gebied zijn exploitatiezetel gevestigd is en waarin bevestigd wordt dat hij zijn verplichtingen inzake tewerkstelling van stagiairs en vervanging van brugrustgepensioneerden vervuld heeft.
Art.3. (zie NOTA onder TITEL) De Minister van Middenstand bezorgt een exemplaar van het indieningsdocument voor advies aan de gewestelijke overheid.
De gewestelijke overheid bezorgt haar advies omtrent de tegemoetkomingsaanvraag in tweevoud aan de Minister van Middenstand.
Na ontvangst van het advies of na het verstrijken van de termijn bedoeld bij artikel 11, § 2, van koninklijk besluit nr. 258, maakt de Minister van Middenstand het in artikel 12 van koninklijk besluit nr. 258 bedoelde ontwerp van overeenkomst op, overeenkomstig het model dat als bijlage II is opgenomen.
Hij bezorgt aan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid een exemplaar van het behoorlijk ingevuld aanvraagformulier, van de bijlagen daarbij en van het advies van de gewestelijke overheid. Hij bezorgt eveneens vijf exemplaren van het ontwerp van overeenkomst die door hem en de aanvrager ondertekend zijn.
Art.4. (zie NOTA onder TITEL) De in artikel 13 van koninklijk besluit nr. 258 bedoelde kennisgeving van de overeenkomst door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening wordt verstuurd aan het hoofdbestuur van deze Rijksdienst en aan de Subregionale Tewerkstellingsdienst die het in artikel 2 genoemde attest heeft afgeleverd.
Art.5. (zie NOTA onder TITEL) De aanvrager mag slechts overgaan tot de indienstneming van werknemers in uitvoering van de bepalingen van het koninklijk besluit nr. 258, nadat hij, overeenkomstig artikel 13 van hetzelfde besluit, een exemplaar van de door alle partijen ondertekende overeenkomst heeft ontvangen.
Art.6. (zie NOTA onder TITEL) § 1. De werkgever bezorgt de Subregionale Tewerkstellingsdienst die het in artikel 2 genoemde attest heeft afgegeven, twee afschriften van iedere arbeidsovereenkomst die ter uitvoering van de in artikel 12 van koninklijk besluit nr. 258 bedoelde overeenkomst is gesloten, samen met een attest, afgeleverd door het gewestelijk werkloosheidsbureau waaronder de in dienst genomen werknemer ressorteert, en waarin verklaard wordt dat deze laatste een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze is in de zin van artikel 5 van koninklijk besluit nr. 258, alsmede een eensluidend afschrift van het diploma waarvan de werknemer houder is. Hij vermeldt eveneens het functienummer waaronder de toegewezen betrekking in voormelde overeenkomst is opgenomen.
§ 2. Na ontvangst van deze documenten bezorgt de Subregionale Tewerkstellingsdienst het hoofdbestuur van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening een afschrift van de in § 1 bedoelde arbeidsovereenkomst, samen met een attest waarin bevestigd wordt dat de werknemer een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze in de zin van artikel 5 van koninklijk besluit nr. 258 is en waarin de loonschaal wordt aangegeven op grond waarvan de staatstegemoetkoming dient te worden berekend, rekening houdend met de bepalingen van de in artikel 3, derde lid, bedoelde overeenkomst en met het diploma waarvan de in dienst genomen werknemer houder is.
De Subregionale Tewerkstellingsdienst stuurt een afschrift van dat attest naar de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, de Minister van Middenstand en de werkgever.
§ 3. Bij vertrek van een werknemer die in uitvoering van de in artikel 12 van koninklijk besluit nr. 258 bedoelde overeenkomst in dienst werd genomen, geeft de werkgever daarvan kennis aan de Subregionale Tewerkstellingsdienst die voor de in artikel 2 bedoelde echtverklaring heeft gezorgd, alsmede aan het hoofdbestuur van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Bij vervanging van die werknemer is de in de §§ 1 en 2 bedoelde procedure van toepassing.
Art.7. (zie NOTA onder TITEL) De werkgever bezorgt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening te gepaster tijde de prestatiestaten, waarvan het model door de Rijksdienst wordt vastgesteld alsmede alle andere documenten en inlichtingen die het hem mogelijk maken de taak uit te voeren die hem bij artikel 4 van koninklijk besluit nr. 258 wordt opgedragen. De prestatiestaten worden per kalendermaand opgesteld. De uitbetaling van de tegemoetkoming geschiedt in de loop van de maand na die van ontvangst van de prestatiestaat.
Art.8. (zie NOTA onder TITEL) Wanneer de Minister van Tewerkstelling en Arbeid of de Minister van Middenstand vaststelt dat de voorwaarden waartegen de staatstegemoetkoming werd toegekend niet in acht worden genomen, kunnen zij de overeenkomst tussen de Staat en de aanvrager schorsen of verbreken en, in voorkomend geval, de ten onrechte ontvangen sommen laten terugvorderen overeenkomstig de bepalingen van artikel 11.
Art.9. (zie NOTA onder TITEL) Wanneer de werkgever nalaat zich te kwijten van de verplichtingen die ingevolge de bepalingen betreffende de sociale zekerheid van de werknemers, inclusief de arbeidsongevallen en de beroepsziekten, of ingevolge de bepalingen betreffende de inkomstenbelastingen op hem rusten, kan de Minister van Tewerkstelling en Arbeid de overeenkomst schorsen of verbreken.
Art.10. (zie NOTA onder TITEL) De toepassing van de in de artikelen 8 en 9 genoemde sancties mag geen afbreuk doen aan de rechten van de werknemer die voortvloeien uit de krachtens artikel 9 van het koninklijk besluit nr. 258 gesloten arbeidsovereenkomst.
Art.11. (zie NOTA onder TITEL) Wanneer de werkgever in gebreke blijft met de betaling van de bedragen waarvan de terugbetaling door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid is bevolen krachtens artikel 8, of van enig andere som die hij ten onrechte zou hebben ontvangen, zendt de administrateur-generaal van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening het dossier van de werkgever over aan de Administratie van de B.T.W., der Registratie en Domeinen.
Deze administratie stelt de vervolgingen in overeenkomstig artikel 3 van de domaniale wet van 22 december 1949; de sommen die aldus werden teruggevorderd, worden, na aftrek van de eventuele kosten, teruggestort aan het hoofdbestuur van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.
(NOTA : Artikel 11 geldig voor het Waalse Gewest :
Art. 11. <BWG 1999-04-01/36, art. 1; Inwerkingtreding : 27-04-1999> De FOREm gaat over tot de invordering van de ten onrechte geïnde bedragen door alle wettelijke middelen.)
Art.12. (zie NOTA onder TITEL) Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art.13. (zie NOTA onder TITEL) Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Onze Minister van Middenstand en Onze Staatssecretaris voor Middenstand zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. N1. (zie NOTA onder TITEL) Bijlage I. Aanvraag tot Staatstegemoetkoming voor de indienstneming van werklozen voor bepaalde bijstandsprojecten ten behoeve van kleine en middelgrote ondernemingen (Koninklijk besluit nr. 258 van 31 december 1983). <Niet opgenommen in het systeem. Zie B.St. 03-03-1987, p. 3082>
Art. N2. (zie NOTA onder TITEL) Bijlage II. Overeenkomst gesloten bij toepassing van artikel 13, van het koninklijk besluit nr. 258 van 31 december 1983. <Niet opgenomen in het systeem. Zie B.St. 03-03-1987, p. 3093>
(NOTA : Artikel N2 geldig voor het Waals Gewest :
Art. N2. (zie NOTA onder TITEL) Bijlage II. Overeenkomst gesloten bij toepassing van artikel 13, van het koninklijk besluit nr. 258 van 31 december 1983. <Niet opgenomen in het systeem. Zie B.St. 03-03-1987, p. 3093>
Gewijzigd bij :
<BWG 2002-01-24/42, art. 1, Inwerkingtreding : 01-01-2002; B.St. 22-02-2002, p. 6835>)