26 AUGUSTUS 1987. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 2bis van de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962.
Art. 1-6
Bijlage.
Art. N
Artikel 1. De personen bedoeld in artikel 2bis van de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962, worden op hun verzoek gemachtigd de werkelijke diensttermijn te vervullen die aan de dienstplichtigen wordt opgelegd, onder de volgende voorwaarden :
1° voor kandidaten van het mannelijk geslacht, hetzij een vrijlating op morele grond of een ontheffing van de werkelijke dienst hebben genoten, hetzij overgebracht zijn naar de werfreserve na de daadwerkelijke vervulling van de missies bedoeld in artikel 16 van dezelfde wetten;
2° voor kandidaten van het vrouwelijk geslacht, die zich niet bevinden in één van de gevallen van uitsluiting van dienst, opgesomd in artikel 15 van dezelfde wetten.
Art.2.
§ 1. De mannelijke kandidaat moet, tussen 25 juli van het jaar waarin hij 18 jaar wordt en 31 december van het jaar waarin hij de leeftijd van 33 jaar bereikt, een aanvraag indienen bij het gemeentebestuur van zijn militiewoonplaats.
De vrouwelijke kandidaat moet haar aanvraag binnen dezelfde termijnen indienen bij het gemeentebestuur van haar hoofdverblijf.
§ 2. De aanvraag moet vergezeld zijn van een bewijs van goed gedrag en zeden en bovendien, voor mannelijke kandidaten, van een getuigschrift dat hun militietoestand beschrijft, afgegeven door het gemeentebestuur van hun militiewoonplaats.
§ 3. Er kan slechts één aanvraag ingediend worden, waarvan het model gevoegd wordt bij dit besluit.
Art.3. De aanvraag is onherroepelijk zodra de aanvrager overeenkomstig de procedure bepaald bij artikel 59 van dezelfde wetten geschikt bevonden is voor de dienst en, indien het een kandidaat-reserveofficier of -reserveonderofficier betreft, zodra zijn kandidatuur in die hoedanigheid aanvaard is.
Art.4. De kandidaat wiens aanvraag overeenkomstig artikel 3 onherroepelijk geworden is, wordt ingedeeld bij de klasse waartoe de dienstplichtigen behoren die tegelijk met hem geschikt verklaard zijn voor de dienst.
Art.5. Zodra hun aanvraag onherroepelijk geworden is, genieten de kandidaten dezelfde rechten en zijn zij onderworpen aan dezelfde verplichtingen als de dienstplichtigen die hun militaire dienst vervullen overeenkomstig artikel 66 van dezelfde wetten.
Art.6. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Landsverdediging zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.
Bijlage.
Art. N. AANVRAAG TOT HET VERVULLEN VAN EEN WERKELIJKE DIENSTTERMIJN OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 2BIS VAN DE DIENSTPLICHTWETTEN, GECOORDINEERD OP 30 APRIL 1962.
<Bijlage niet opgenomen om technische redenen. Zie B. St. 25/09/1987, p. 13917>