30 JULI 1987. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de zittijden van de militierechtscolleges en van het tijdvak waarin de keuringen in het buitenland plaatsvinden.
HOOFDSTUK I. - De militieraden.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. - De hoge militieraad.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. - De herkeuringsraden.
Art. 5-8
HOOFDSTUK I. - De militieraden.
Artikel 1. De gewone zittijd van de militieraden loopt van 15 februari tot 31 december van het jaar vóór dat waarnaar het samen te stellen contingent genoemd wordt.
Tijdens deze zittijd nemen zij kennis van de aanvragen om uitstel en om vrijlating op morele grond, ingediend binnen de termijn, bepaald bij artikel 14 van het koninklijk besluit van 30 juli 1987 tot uitvoering van de dienstplichtwetten, gecoördineerd op 30 april 1962.
De zittijd wordt verlengd tot 30 november van het volgend jaar voor het onderzoek van de aanvragen om uitstel en om vrijlating op morele grond, ingediend bij de gouverneur van de provincie met toepassing van artikel 16, § 1, 2° tot 5°, van voornoemd koninklijk besluit.
Art.2. De militieraden nemen ten allen tijde kennis van :
1° de aanvragen om uitstel en om vrijlating op morele grond, ingediend bij de gouverneur van de provincie met toepassing van artikel 16, § 1, 1° en 6°, van voornoemd koninklijk besluit;
2° de uitsluitingen;
3° de intrekkingen van uitstel en van vrijlating.
HOOFDSTUK II. - De hoge militieraad.
Art.3. De gewone zittijd van de hoge militieraad loopt van 1 mei van het jaar vóór dat waarnaar het samen te stellen contingent genoemd wordt en eindigt op 31 december van het volgend jaar.
Tijdens deze zittijd neemt hij kennis van het beroep tegen de beslissingen door de militieraden gedurende hun gewone zittijd uitgesproken.
Art.4. De hoge militieraad neemt te allen tijde kennis van :
1° het beroep tegen de beslissingen door de militieraden tijdens een verlenging van hun gewone zittijd of buiten deze uitgesproken;
2° de na cassatie verwezen zaken;
3° de intrekkingen van uitstel en van vrijlating.
HOOFDSTUK III. - De herkeuringsraden.
Art.5. <MB 1993-10-06/30, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1993> De herkeuringsraden nemen ten allen tijde kennis van :
1° de dossiers betreffende de keuring ten huize en de dossiers van de personen die in staat van verlengde minderjarigheid zijn verklaard;
2° de dossiers van de dienstplichtigen die door de geneesheer, chef van de medische divisie van het rekruterings- en selectiecentrum als definitief ongeschikt worden beschouwd;
3° de dossiers betreffende de keuringen in het buitenland.
Art.6. De herkeuringsraden nemen te allen tijde kennis van :
1° de aanvragen om vrijstelling of voorlopige afkeuring op lichamelijke grond, ingediend bij de gouverneur van de provincie met toepassing van artikel 16, § 1, 6°, van voornoemd koninklijk besluit;
2° de na cassatie verwezen zaken;
3° de intrekkingen van vrijstelling en van voorlopige afkeuring.
Art.7. Het tijdvak van de keuringen in het buitenland is gesteld op 1 oktober van het jaar vóór dat waarnaar het samen te stellen contingent wordt genoemd tot (31 december 1995). <MB 1993-10-06/30, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1993>
Art. 8. Het ministerieel besluit van 1 april 1977 tot vaststelling van de zittijden van de militierechtscolleges, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 16 juli 1986, wordt opgeheven.