8 DECEMBER 1986. - Koninklijk besluit houdende vaststelling van aanvullende normen voor de erkenning van ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten alsmede tot nadere omschrijving van de ziekenhuisgroeperingen en van de bijzondere normen waaraan deze moeten voldoen.
HOOFDSTUK I. Toepassingsgebied.
Art. 1
HOOFDSTUK II. Algemene inrichting van de ziekenhuizen.
Art. 2-6
HOOFDSTUK III. De ziekenhuisgroepering.
Art. 7-12
HOOFDSTUK IV. Inrichting en werking van de onderscheidene soorten van ziekenhuisdiensten.
Afdeling 1. De minimum bedcapaciteit per dienst.
Art. 13-14
Afdeling 2. Het aktiviteitsniveau per dienst.
Subafdeling 1. Uitdrukking van het aktiviteitsniveau.
Art. 15
Subafdeling 2. Bezettingsgraad.
Art. 16-18, 18bis, 19-20
Subafdeling 3. Ligduur.
Art. 21-23
HOOFDSTUK V. Slotbepalingen.
Art. 24-26, N
HOOFDSTUK I. _ Toepassingsgebied.
Artikel 1. De bepalingen van dit besluit gelden voor alle ziekenhuizen behoudens voor :
1° de psychiatrische ziekenhuizen;
2° de ziekenhuizen die uitsluitend beschikken over diensten voor de behandeling van zieken die lijden aan langdurige aandoeningen (kenletter V);
3° de ziekenhuizen die uitsluitend beschikken over gespecialiseerde diensten (kenletter S), al of niet samen met sub 2° bedoelde diensten of diensten voor gewone hospitalisatie (kenletter H).
HOOFDSTUK II. _ Algemene inrichting van de ziekenhuizen.
Art.2. § 1. Ieder ziekenhuis moet beschikken over :
1° een minimum van 150 bedden, exclusief bedden in diensten voor de behandeling van zieken die lijden aan langdurige aandoeningen (kenletter V);
2° de hiernavolgende soorten van ziekenhuisdiensten :
a) een dienst voor diagnose en voor heelkundige behandeling (kenletter C);
b) een dienst voor diagnose en voor geneeskundige behandeling (kenletter D);
c) (een dienst voor geriatrie (kenletter G), of een dienst voor neuro-psychiatrie voor observatie en behandeling (kenletter A), of een kraaminrichting (kenletter M) of een dienst voor kindergeneeskunde (kenletter E);) <KB 1987-04-21/37, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1987>
3° de hiernavolgende funkties :
a) anesthesiologie;
b) radiologie;
c) klinische biologie;
d) revalidatie;
4° de permanente aanwezigheid van een geneesheer.
§ 2. Het aantal bedden waarover een ziekenhuis maximaal mag beschikken wordt door Ons bepaald, binnen een periode van vijf jaren vanaf de bekendmaking van dit besluit, eventueel rekening houdend met de aard van de aktiviteiten van de ziekenhuizen.
§ 3. De verschillende diensten van een ziekenhuis moeten zich situeren op éénzelfde vestigingsplaats of in de onmiddellijke omgeving van elkaar zodat ze een functioneel geheel vormen dat overeenstemt met het ziekenhuis dat ten minste beantwoordt aan de normen zoals bedoeld in § 1.
Een afwijking op deze regel kan slechts worden toegestaan door de Minister die de erkenning van de ziekenhuizen onder zijn bevoegdheid heeft, in afwachting van de integratie van de verschillende diensten in één ziekenhuiscomplex.
De maximumduur van de in het vorige lid bedoelde afwijking wordt vastgesteld op vijf jaar. Deze termijn kan evenwel worden verlengd ten einde toe te laten dat de bouwwerken, die worden uitgevoerd met het oog op de integratie van de diensten op één vestigingsplaats, kunnen worden beëindigd.
Art.3. Bij wijze van afwijking op artikel 2, § 1, 1° mag een ziekenhuis beschikken over minimum 120 bedden, exclusief bedden in diensten voor de behandeling van zieken die lijden aan langdurige aandoeningen (kenletter V), zo dit ziekenhuis gevestigd is in een gemeente van 25 000 inwoners of minder en het dichtst bijgelegen ziekenhuis, uitgezonderd deze vermeld in artikel 1, ten minste 15 km verder ligt.
Art.4. § 1. Tijdens een overgangsperiode van vijf jaar kan voor ziekenhuizen die bestaan en erkend zijn op de dag van de bekendmaking van dit besluit worden afgeweken van de bepalingen van de artikels 2 en 3, op voorwaarde dat deze ziekenhuizen minstens beschikken over :
1° 90 bedden, exclusief de bedden in diensten voor de behandeling van zieken die lijden aan langdurige aandoeningen (kenletter V);
2° de hiernavolgende soorten van ziekenhuisdiensten :
a) een dienst voor diagnose en voor heelkundige behandeling (kenletter C);
b) een dienst voor diagnose en voor geneeskundige behandeling (kenletter D);
3° de hiernavolgende funkties :
a) anesthesiologie;
b) radiologie;
c) klinische biologie;
d) revalidatie;
4° de permanente aanwezigheid van een geneesheer.
§ 2. Voor de toepassing van § 1, 1°, wordt rekening gehouden met het aantal bestaande en erkende bedden op 31 december 1985.
Art.5. Bij wijze van afwijking op artikel 4, § 1, 1°, mag een ziekenhuis beschikken over minder dan 90 bedden, exclusief bedden in diensten voor de behandeling van zieken die lijden aan langdurige aandoeningen (kenletter V), indien het ziekenhuis gevestigd is in een gemeente met tenminste 20 000 inwoners en het dichtst bijgelegen ziekenhuis, uitgezonderd deze vermeld in artikel 1, ten minste 15 km verder ligt.
Art.6. De in (artikel 4 en 5) voorziene afwijkingen gelden niet meer wanneer het ziekenhuis : <KB 1987-04-21/37, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1987>
1° ofwel wordt vervangen door een nieuwbouw;
2° ofwel wordt uitgebreid;
3° ofwel dusdanig wordt verbouwd dat de kostprijs twintig procent overschrijdt van de maximum kostprijs per bed welke in aanmerking wordt genomen voor het verlenen van toelagen voor de bouw van ziekenhuizen.
Voor het beoordelen van de sub 3° bedoelde regel wordt rekening gehouden met het geheel van de bouwwerken die, vanaf de bekendmaking van dit besluit, in opeenvolgende stadia worden verricht.
HOOFDSTUK III. _ De ziekenhuisgroepering.
Art.7. Onder het begrip "ziekenhuisgroepering" wordt verstaan een door de Minister die de erkenning van de ziekenhuizen onder zijn bevoegdheid heeft, erkend juridisch geformaliseerd duurzaam samenwerkingsverband tussen ziekenhuizen waarbij afspraken worden gemaakt tot taakverdeling en complementariteit op het vlak van aanbod van diensten, disciplines en/of uitrustingen om aldus beter te beantwoorden aan de behoeften van de bevolking en de kwaliteit van de gezondheidszorg te verbeteren.
Art.8. Een groepering dient, om te worden erkend, steeds te beantwoorden aan de volgende voorwaarden :
1° de groepering bestaat hoogstens uit 3 ziekenhuizen, tenzij een afwijking wordt toegestaan door de Minister die de erkenning van de ziekenhuizen onder zijn bevoegdheid heeft;
2° de ziekenhuizen van de groepering zijn niet meer dan 20 km van elkaar verwijderd;
3° de groepering moet gezamenlijk ten minste beantwoorden aan de eisen voorzien in artikel 2, § 1.
Art.9. Een groepering van ziekenhuizen kan worden gevormd tussen ziekenhuizen die elk afzonderlijk voldoen aan de normen voorzien in artikel 2, zonder dat toepassing wordt gemaakt van artikel 10, § 1, 3° van dit besluit.
Art.10. § 1. Indien een ziekenhuis niet voldoet aan de bepalingen van artikel 2, en tot een groepering wenst toe te treden dan moet de groepering om te worden erkend voldoen aan de voorwaarden zoals bedoeld in artikel 8, alsmede aan de hiernavolgende bijkomende voorwaarden :
1° elk ziekenhuis moet beschikken over ten minste 75 bedden op het ogenblik dat het tot de groepering toetreedt, exclusief de bedden in diensten voor de behandeling van zieken die lijden aan langdurige aandoeningen (kenletter V);
2° één van de ziekenhuizen van de groepering moet ten minste voldoen aan de voorwaarden voorzien in artikel 2, § 1 of in artikel 3;
3° de erkenning van de groepering gaat gepaard met een vermindering van het aantal bedden die overeenstemt met ten minste 5 procent van de globale bedcapaciteit van de ziekenhuizen van de groepering, zoals deze bestond en erkend was op het ogenblik van de bekendmaking van dit besluit.
§ 2. De in § 1, 3°, bedoelde vermindering mag evenwel niet tot gevolg hebben dat de capaciteit van de ziekenhuizen van de groepering minder dan 72 bedden bedraagt.
Een afwijking op deze regel kan worden toegestaan door de Minister die de erkenning van de ziekenhuizen onder zijn bevoegdheid heeft, in afwachting van de integratie van de betrokken ziekenhuizen in één ziekenhuiscomplex binnen een tijdschema vastgesteld door de hierboven bedoelde Minister.
§ 3. Voor de toepassing van de in § 1, 3° en § 2 gestelde voorwaarden wordt geen rekening gehouden met bedden in diensten voor de behandeling van zieken die lijden aan langdurige aandoeningen (kenletter V).
Art.11. § 1. De beheerders van de ziekenhuizen die deel uitmaken van de groepering sluiten een overeenkomst af die goedgekeurd moet worden door de Minister die de erkenning van de ziekenhuizen onder zijn bevoegdheid heeft.
§ 2. In de § 1 bedoelde overeenkomst worden ten minste de volgende aangelegenheden geregeld :
1° de doelstelling;
2° de juridische vorm van de samenwerkingsovereenkomst;
3° de taakverdeling op het vlak van het aanbod van diensten en specialismen, met inbegrip van de uitrusting;
4° de rationalisatie die desgevallend uit de sub 3° bedoelde taakverdeling voortspruit;
5° de oprichting, de samenstelling, de taken en de werking van het coördinatiecomité zoals bedoelde in artikel 12;
6° de beheersbeslissingen die desgevallend het akkoord van het coördinatiecomité vergen;
7° het opname- en ontslagbeleid, de coördinatie van het medisch beleid, de medische stafwerking en de organisatie van de medische wacht;
8° de organisatie van gebeurlijke gemeenschappelijke aktiviteiten;
9° de middelen die voor de sub 8° bedoelde aktiviteiten zullen worden aangewend alsmede het beheer en het gebruik ervan;
10° de personeelsproblemen voor de sub 8° bedoelde aktiviteiten alsmede de gebeurlijke overplaatsing van personeel van de ene inrichting naar een andere;
11° de gebruikstarieven- en modaliteiten van de voorzieningen in de groepering;
12° de financiële afspraken;
13° verzekeringen;
14° de regeling voor geschillen tussen de partijen;
15° de duur van de overeenkomst en de opzeggingsmodaliteiten, met inbegrip van een gebeurlijke proefperiode.
§ 3. De overeenkomst dient voor tenminste tien jaar te worden aangegaan, behoudens indien de groepering intussen tot een fusie heeft geleid. De termijn voor de opzegging van de overeenkomst bedraagt ten minste twee jaar vóór het verstrijken van de overeenkomst.
Art.12.
§ 1. Het coördinatiecomité zoals bedoeld in artikel 11, § 2, 5° bestaat uit vertegenwoordigers van de beheerders van de onderscheidene ziekenhuizen die deel uitmaken van de groepering.
§ 2. Het coördinatiecomité heeft, benevens de taken die in de in artikel 11, § 2, 5° bedoelde overeenkomst worden voorzien, tenminste de hiernavolgende opdrachten :
a) het waakt over de uitvoering van de overeenkomst;
b) het stelt alles in het werk om door taakverdeling een zo groot mogelijke complementariteit na te streven en de kwaliteit van de gezondheidszorg te verbeteren;
c) het pleegt overleg over alle beslissingen tot nieuwbouw of uitbreiding of verbouwing van de ziekenhuizen of tot wijziging van de aard van de bedden of van de diensten, met inachtneming van de sub b) bedoelde principes.
§ 3. Bij de aanvraag van een vergunning zoals bedoeld in artikel 6, § 7, laatste lid, van de wet op de ziekenhuizen, wordt een verslag van het coördinatiecomité gevoegd waaruit het in § 2, c) bedoelde overleg moet blijken.
HOOFDSTUK IV. _ Inrichting en werking van de onderscheidene soorten van ziekenhuisdiensten.
Afdeling 1. _ De minimum bedcapaciteit per dienst.
Art.13. § 1. Ieder van de diensten van een ziekenhuis of van een ziekenhuisgroepering moet beschikken over een minimum aantal bedden dat als volgt wordt vastgesteld :
1° een dienst voor diagnose en heelkundige behandeling (kenletter C) : 30 bedden;
2° een dienst voor diagnose en geneeskundige behandeling (kenletter D) : 30 bedden;
3° een dienst voor kindergeneeskunde (kenletter E) : (15 bedden); <KB 1987-04-21/37, art. 3, 1°, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1987>
4° een dienst voor vroeggeboren en zwakke kinderen (kenletter N) : 15 bedden, met dien verstande dat zich in dezelfde inrichting een kraaminrichting moet bevinden waarin tenminste 1 500 bevallingen per jaar worden verricht;
5° een dienst voor geriatrie (kenletter G) : 24 bedden;
6° een dienst voor besmettelijke ziekten (kenletter L) : 15 bedden;
7° een dienst voor tuberculosebehandeling in algemene ziekenhuizen (kenletter B) : 15 bedden;
8° een dienst voor neuro-psychiatrie voor observatie en behandeling (kenletter A) : 30 bedden.
§ 2. (opgeheven) <KB 1987-04-21/37, art. 3, 2°, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1987>
(§ 2). Voor de toepassing van de minimale bedcapaciteit per soort van dienst, mogen de bedden van gelijksoortige diensten opgesteld in de onderscheiden ziekenhuizen van een ziekenhuisgroepering niet worden samengeteld. <KB 1987-04-21/37, art. 3, 3°, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1987>
Art.14. § 1. Voor de minimale bedcapaciteit van een kraaminrichting (kenletter M) geldt, ongeacht of deze deel uitmaakt van een ziekenhuisgroepering, 15 bedden als een streefcijfer.
§ 2. De kraaminrichting mag niet geïsoleerd opgesteld staan, maar moet steeds deel uitmaken van een ziekenhuis bestaande uit tenminste :
1° een dienst voor diagnose en heelkundige behandeling (kenletter C);
2° een dienst voor diagnose en geneeskundige behandeling (kenletter D).
Afdeling 2. _ Het aktiviteitsniveau per dienst.
Subafdeling 1. _ Uitdrukking van het aktiviteitsniveau.
Art.15. Iedere bestaande en erkende ziekenhuisdienst moet een bepaald aktiviteitsniveau hebben. Dit niveau wordt uitgedrukt in functie van de bezettingsgraad en van de ligduur in de onderscheidene soorten van ziekenhuisdiensten.
Subafdeling 2. _ Bezettingsgraad.
Art.16. De gemiddelde bezettingsgraad van de onderscheidene soorten van ziekenhuisdiensten moet gemiddeld tijdens drie opeenvolgende jaren ten minste beantwoorden aan een bepaald percentage van bezetting. Dit percentage van bezetting wordt voor ieder van de hiernavolgende diensten als volgt vastgesteld :
1° de dienst voor diagnose en heelkundige behandeling (kenletter C) : 80 pct.;
2° de dienst voor diagnose en geneeskundige behandeling (kenletter D) : 80 pct.;
3° de dienst voor kindergeneeskunde (kenletter E) : 75 pct.;
4° de dienst voor vroeggeboren en zwakke kinderen (kenletter N) : 75 pct.;
5° de dienst voor geriatrie (kenletter G) : 80 pct.;
6° de dienst voor besmettelijke ziekten (kenletter L) : 80 pct.;
7° de dienst voor tuberculosebehandeling in algemene ziekenhuizen (kenletter B) : 80 pct.;
8° de dienst voor neuro-psychiatrie voor observatie en behandeling (kenletter A) : 80 pct.;
9° de dienst voor hospitalisatie (kenletter H) : 80 pct.
Art.17. In de kraaminrichting (kenletter M) moet gemiddeld tijdens drie opeenvolgende jaren een bezettingsgraad worden bereikt die overeenstemt met minstens 400 bevallingen per jaar.
Art.18. Het in artikel 16 en in artikel 17 vastgesteld aktiviteitsniveau, respectievelijk voor diensten voor kindergeneeskunde (kenletter E) en voor kraaminrichtingen (kenletter M), geldt niet indien deze opgericht zijn, hetzij :
1° in een gebied waar de dichtsbijzijnde soortgelijke dienst zich minstens 25 km verder bevindt;
2° in een gemeente met minstens 20 000 inwoners waarbij de dichtsbijzijnde soortgelijke dienst zich minstens 15 km verder bevindt.
Art. 18bis. <Ingevoegd bij KB 1987-04-21/37, art. 4, 002; Inwerkingtreding : 10-05-1987> Onverminderd de bepaling van artikel 18, kan van het in artikel 16 en het in artikel 17 vastgestelde aktiviteitsniveau, mits het akkoord van de Minister die de erkenning van de ziekenhuizen onder zijn bevoegdheid heeft, tijdelijk worden afgeweken.
In voorkomend geval dient aan de voormelde Minister, voor het betrokken ziekenhuis en/of voor één of meerdere naburige ziekenhuizen, een herstruktureringsplan ter goedkeuring te worden voorgelegd teneinde aan de gestelde problemen inzake het activiteitsniveau een oplossing te bieden.
Art.19. § 1. Indien de in artikel 16 bedoelde bezettingsgraad niet wordt bereikt, wordt het aantal bestaande en erkende bedden aangepast overeenkomstig de formules die in bijlage 1 van dit besluit worden vastgesteld.
§ 2. De erkenning van de kraaminrichtingen (kenletter M) die niet voldoen aan de bepaling van artikel 17, wordt ingetrokken.
Art.20. De normen inzake de bezettingsgraden worden voor het eerst toegepast op 1 januari 1988, en vervolgens om de 5 jaar, op basis van de laatste beschikbare gegevens van drie opeenvolgende jaren.
Subafdeling 3. _ Ligduur.
Art.21. De jaarlijkse gemiddelde ligduur wordt voor ieder van de onderscheidene soorten van ziekenhuisdiensten, zoals bedoeld in artikel 16 en in artikel 17, geevalueerd op basis van de nationale gemiddelde ligduur die voor iedere soort van dienst jaarlijks wordt vastgesteld door de Minister die nationaal de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft.
Art.22. § 1. Indien de nationale gemiddelde ligduur met een door Ons vast te stellen percentage gedurende drie opeenvolgende jaren voor een dienst wordt overschreden, wordt door de geneesheer-inspecteur, aangeduid door de Minister die de erkenning van de ziekenhuizen onder zijn bevoegdheid heeft, een onderzoek ingesteld naar het al of niet verantwoord zijn van de ligduuroverschrijding.
§ 2. Met het oog op de verlenging van de erkenning wordt in het in § 1 bedoelde geval een rapport opgesteld door de aangeduide geneesheer-inspecteur waarin zijn bevindingen worden vermeld inzake het al dan niet verantwoord zijn van de ligduuroverschrijding alsmede zijn conclusies inzake de erkenning van de dienst.
Art.23. De normen inzake de ligduur worden voor het eerst toegepast op 1 januari 1988, en vervolgens om de 5 jaar, op basis van de laatst beschikbare gegevens van drie opeenvolgende jaren.
HOOFDSTUK V. _ Slotbepalingen.
Art.24. § 1. De erkenning van ziekenhuisgroeperingen, ziekenhuizen en ziekenhuisdiensten zal ten aanzien van de toepassing van de artikelen 5, 7 en 12 van de wet op de ziekenhuizen slechts uitwerking hebben nadat een afschrift van het erkenningsbesluit aan de bevoegde Nationale Minister werd voorgelegd.
§ 2. Afwijkingen op de normen van dit besluit kunnen worden toegestaan door de Minister die de erkenning van de ziekenhuizen onder zijn bevoegdheid heeft, voor zover deze gepaard gaan met het akkoord van de bevoegde Nationale Minister dat de erkende bedden in aanmerking komen voor de toepassing van de artikels 5, 7 en 12 van de wet op de ziekenhuizen.
Art.25. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1988, behoudens de bepalingen van artikel 2, § 3, en van Hoofdstuk III die in werking treden op het ogenblik van de bekendmaking van dit besluit.
Art.26. Onze Minister van Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.
Art. N. Berekening van het te verminderen aantal erkende bedden.
<Niet opgenomen om technische redenen; zie B.S. 12-12-1986, bz. 17021-17022>