2 DECEMBER 1986. - Koninklijk besluit tot regeling van de samenstelling en de werkwijze van de Raadgevende Commissie ingesteld bij het Instituut voor veterinaire keuring.
Art. 1-10
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
1° De Commissie: de Raadgevende Commissie bedoeld in artikel 7 van de wet van 13 juli 1981 tot oprichting van een Instituut voor veterinaire keuring;
2° De Minister: de Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft;
3° Het Instituut: het Instituut voor veterinaire keuring.
Art.2. § 1. De Commissie is uit volgende leden samengesteld:
1° drie vertegenwoordigers van de openbare en de particuliere slachthuizen;
2° drie vertegenwoordigers van de slachthuizen voor gevogelte en konijnen;
3° drie vertegenwoordigers van de reders, de vismijnen en de visnijverheid;
4° (zes vertegenwoordigers van de industrie en van de groothandel in vlees, vlees van gevogelte, konijnen, wild en vis); <KB 1987-05-12/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 21-05-1987>
5° drie vertegenwoordigers van de kleinhandel in vlees, vlees van gevogelte, konijnen, wild en vis;
6° twee vertegenwoordigers van de landbouwers-veetelers;
7° twee vertegenwoordigers van de dierenartsen;
8° vijf vertegenwoordigers van de verbruikers.
(§ 2. De leidend ambtenaar van het Instituut, of bij zijn afwezigheid, een ambtenaar van het Instituut, aangewezen door de Minister, neemt het voorzitterschap van de Commissie waar.) <KB 1990-01-24/41, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-04-1990>
(§ 3. De inspecteur-generaal van het Hoofdbestuur van het Instituut voor veterinaire keuring of de ambtenaar welke hij aanwijst neemt het secretariaat van de Raad waar.) <KB 1990-01-24/40, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-04-1990>
(§ 4. Het secretariaat van de Commissie wordt waargenomen door de bestuursdirecteur van het Instituut of door de ambtenaar die hij aanwijst.) <KB 1990-01-24/41, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-04-1990>
§ 5. Indien de voorzitter daarin toestemt, kan de vergadering worden bijgewoond door deskundigen uitgenodigd op verzoek van één der leden of van één der ambtenaren bedoeld in § 3.
§ 6. Op vraag van de Minister of van drie leden, richt de Commissie voor de grondige studie van specifieke problemen, werkgroepen op.
Met de instemming van de voorzitter kunnen, naast de leden van de Commissie, van de werkgroepen deel uitmaken:
1° vertegenwoordigers van de subsektoren die niet in de Commissie vertegenwoordigd zijn;
2° deskundigen.
De conclusies van de werkgroepen worden steeds bij het advies van de Commissie gevoegd.
Art.3. De leden worden benoemd door de Minister uit een dubbele lijst voorgedragen door betrokken organisaties.
Voor elk van de leden, wordt een plaatsvervanger benoemd, overeenkomstig dezelfde procedure als voor de leden.
De ambtenaren van het Instituut bedoeld in artikel 2, §§ 3 en 4 worden door de Minister aangeduid.
Elk van de in artikel 2, § 3 bedoelde ambtenaren wordt aangeduid door de bevoegde Minister.
Art.4. De ambtsperiode van de leden bedraagt zes jaar en kan worden hernieuwd.
Aan hun mandaat kan echter te allen tijde een einde gemaakt worden door de betrokken organisatie mits daartoe een ter post aangetekende aanvraag aan de Minister te zenden.
Indien er in de loop van een ambtsperiode een vacature ontstaat, wordt er voor de verdere duur van de ambtstermijn een nieuw lid benoemd dat aan dezelfde vereisten als zijn voorganger voldoet.
(Met het oog op de continuiteit der werkzaamheden blijven de leden wier benoemingsduur verstreken is, hun mandaat evenwel verder uitoefenen tot in hun vervanging is voorzien.) <KB 1993-01-15/31, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 1992-12-16>
Art.5. De Commissie vergadert op verzoek van de Minister, op verzoek van de voorzitter of op gemotiveerde aanvraag van de helft van de vertegenwoordigers van één van de groepen bedoeld in artikel 2, § 1.Wanneer de Commissie, op grond van artikel 7 van de wet van 13 juli 1981 tot oprichting van een Instituut voor veterinaire keuring, binnen twee maanden advies dient uit te brengen, gaat de termijn in op de vijfde kalenderdag na de datum van het verzenden van de uitnodiging voor de vergadering, die geldt als adviesaanvraag.
De vervaldag wordt in de termijn gerekend. Is die dag echter een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, dan wordt de vervaldag verplaatst op de eerstvolgende werkdag.
Art.6. De Commissie vergadert geldig vanaf het ogenblik dat zij op regelmatige wijze wordt samengeroepen, ongeacht het aantal aanwezige leden.
Art.7. De leden van de Commissie, hun plaatsvervangers, de ambtenaar van het secretariaat, de deskundigen en al de deelnemers aan de vergadering van de Commissie en van de werkgroepen zijn verplicht het ambtsgeheim te bewaren inzake alle inlichtingen waarvan zij tijdens of naar aanleiding van de vergaderingen kennis gekregen hebben, behalve afwijking toegestaan door de voorzitter en in de notulen geacteerd.
Art.8. De Commissie stelt haar huishoudelijk reglement op, dat aan de Minister ter goedkeuring wordt overgelegd.
Art.9. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 10. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Volksgezondheid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.