Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

4 AUGUSTUS 1986. _ Koninklijk besluit tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing, in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen, van afvalwater afkomstig van de sector van de meststoffenfabrieken.



Inhoudstafel:


Art. 1-10



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1985013364 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. <zie NOTA onder TITEL> De in dit besluit vastgestelde sectoriële voorwaarden gelden voor de lozing van afvalwater door de meststoffenfabrieken. Voor de toepassing van dit besluit wordt onder "brak water" verstaan, water waarvan het natuurlijk chloridegehalte 600 milligram per liter overschrijdt.

Art.2. <zie NOTA onder TITEL> Voor de toepassing van dit besluit wordt de sector onderverdeeld in de vier volgende subsectoren :
  _ subsector A : produktie van fosfaatmeststoffen, superfosfaten, fosforzuren en technische fosfaten;
  _ subsector B : produktie van stikstofmeststoffen;
  _ subsector C : samengestelde meststoffen;
  _ subsector D : produktie verbonden aan of aanverwant met deze van de subsectoren A, B of C en die wegens hun speicaal of afwijkend karakter er niet mee kunnen gelijkgesteld worden.

Art.3. <zie NOTA onder TITEL> Aan de algemene voorwaarden voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, vastgesteld in het koninklijk besluit van 3 augustus 1976 houdende algemeen regelement voor het lozen van afvalwater in de gewone oppervlaktewateren, in de openbare riolen en in de kunstmatige afvoerwegen voor regenwater, hierna "het algemeen reglement" genoemd, worden volgende aanvullende voorwaarden toegevoegd :
  1° het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 300 milligram per liter niet overschrijden;
  2° het gehalte aan totale fluor in het geloosde water mag 300 milligram per liter niet overschrijden voor subsector A en 50 milligram per liter voor subsector C;
  3° het gehalte aan totale fosfor in het geloosde water mag 100 milligram per liter niet overschrijden voor subsector A en 50 milligram per liter voor subsector C;
  4° het gehalte aan ammoniakale stikstof (N-NH+4 in het geloosde water mag 200 milligram per liter voor subsector B en 150 milligram per liter voor subsector C niet overschrijden;
  5° het gehalte aan nitraten, uitgedrukt in N(NO-3 _ N) in het geloosde water mag 250 milligram per liter voor subsector B en 225 milligram per liter voor subsector C niet overschrijden;
  6° het gehalte aan cadmium in het geloosde water mag 2 milligram per liter voor subsector A en 1 milligram per liter voor subsector C niet overschrijden.

Art.4. <zie NOTA onder TITEL> Wat de lozingen, in brak water, (van afvalwater afkomstig van fabrieken die behoren tot de subsector A) betreft, worden aan de algemene voorwaarden vastgesteld in het algemeen reglement volgende aanvullende voorwaarden, uitgedrukt in daggemiddelden, toegevoegd :
  1° het chemisch zuurstofverbruik (COD) van het geloosde water mag 450 milligram per liter niet overschrijden;
  2° het gehalte aan totale fluor in het geloosde water mag 600 milligram per liter niet overschrijden;
  3° het gehalte een totale fosfor in het geloosde water mag 300 milligram niet overschrijden;
  4° het gehalte aan cadmium in het geloosde water mag 0,3 milligram per liter niet overschrijden.

Art.5. <zie NOTA onder TITEL> Wat de lozingen in de gewone oppervlaktewateren, betreft, worden in afwijking van artikel 7, 2°, 3°, a) en b), en 5°, a) en b), van het reglement volgende lozingsvoorwaarden vastgesteld :
  1° de pH van het geloosde water mag niet meer bedragen dan 9 voor de subsectoren A, B en D en dan 9,5 voor subsector C of niet minder dan 5 voor de subsectoren A en D en dan 6 voor de subsectoren B en C;
  2° het biochemisch zuurstofverbruik gedurende 5 dagen en bij 20°C (BOD) van het geloosde water, mag niet meer bedragen dan 60 milligram per liter voor de subsectoren A en C en 50 milligram per liter voor de subsectoren B en D;
  3° het gehalte aan bezinkbare stoffen (tijdens een statische bezinking van 2 uur) mag niet meer bedragen dan 10 milliliter per liter voor de subsectoren A, C en D en 5 milliliter per liter voor subsector B;
  4° het gehalte aan zwevende stoffen in het geloosde water mag niet meer bedragen dan 600 milligram per liter voor subsector A, 100 milligram per liter voor subsector B, 200 milligram per liter voor subsector C en 300 milligram per liter voor subsector D.

Art.6. <zie NOTA onder TITEL> Wat de lozingen, in brak water, betreft van afvalwater afkomstig van fabrieken die behoren tot subsectoren A, worden in afwijking van artikel 7, 2° en 5°, a) en b), van het algemeen reglement volgende lozingsvoorwaarden vastgesteld :
  1° de pH van het geloosde water mag niet meer bedragen dan 9 of niet minder dan 2,5;
  2° het gehalte aan bezinkbare stoffen (tijdens een statische bezinking van 2 uur) in het geloosde water mag niet meer bedragen dan 90 milliliter per liter als daggemiddelde.
  3° het gehalte aan zwevende stoffen in het geloosde water mag niet meer bedragen dan 60 gram per liter als daggemiddelde.

Art.7. <zie NOTA onder TITEL> Het is verboden afvalwater afkomstig van de fosforzuur- en superfosfatenfabrieken in de openbare riolen te lozen.

Art.8. <zie NOTA onder TITEL> Door de bedrijven van de sector van de meststoffenfabrieken dient een reductieprogramma van 30 percent voor de afvalstroom worden voorgelegd aan de minister of staatssecretaris die het leefmilieu in zijn bevoegdheid heeft en dit ten laatste twee jaar na de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.
  De vermindering met 30 pct. zal slechts geleidelijk moeten worden verwezenlijkt en dit binnen een termijn die op basis van het programma zal worden bepaald.

Art.9. <zie NOTA onder TITEL> Het koninklijk besluit van 2 oktober 1985 tot vaststelling van de sectoriële voorwaarden voor de lozing van afvalwater, afkomstig van de sektor van de meststoffenfabrieken, in de gewone oppervlaktewateren en in de openbare riolen, wordt opgeheven.

Art. 10. <zie NOTA onder TITEL> Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.