Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

21 MAART 1986. - Koninklijk besluit betreffende de toekenning van toelagen om het houden van land- of tuinbouwbedrijfseconomische boekhoudingen aan te moedigen [...]. <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995> (NOTA : Opgeheven voor de Waalse Overheidsdienst bij BWG2014-02-20/05, art. 1, 005; Inwerkingtreding : 15-03-2014) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 16-10-1996 en tekstbijwerking tot 05-03-2014)



Inhoudstafel:


Art. 1-3, 3bis, 4-17
BIJLAGEN.
Art. N1-N2



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1976100404 





Artikels:

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° Land- of tuinbouwbedrijfshoofd : de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een landbouw- of tuinbouwbedrijf uitbaat en die aktiviteit in hoofdberoep uitoefent.
  2° De natuurlijke persoon, land- of tuinbouwbedrijfshoofd in hoofdberoep : de natuurlijke persoon die zelf het landbouw- of tuinbouwbedrijf uitbaat, die uit zijn bedrijf een inkomen verwerft dat 50 pct. of meer bedraagt van zijn globaal inkomen en die aan werkzaamheden buiten het bedrijf minder dan 50 pct. van zijn totale arbeidsduur besteedt.
  3° De rechtspersoon, land- of tuinbouwbedrijfshoofd in hoofdberoep : de rechtspersoon waarvan de statuten de uitbating van een landbouw- of tuinbouwbedrijf tot voorwerp hebben en produkten verhandelt die in hoofdzaak voortgebracht werden op dit bedrijf.

Art.2. Een toelage wordt verleend aan de natuurlijke of rechtspersonen, land- of tuinbouwbedrijfshoofden in hoofdberoep die erom verzoeken en die zich schriftelijk verbinden een bedrijfseconomische boekhouding van hun bedrijf te houden, hetzij door hun eigen middelen, hetzij door tussenkomst van het Landbouweconomische Instituut, (...) of van een door de Minister van Landbouw erkende land- of tuinbouwvereniging of inrichting, hierna tussenkomende organismen genoemd. <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995>

  Art. 2. (Vlaamse Overheid)
  Een toelage wordt verleend aan de natuurlijke of rechtspersonen, land- of tuinbouwbedrijfshoofden in hoofdberoep die erom verzoeken en die zich schriftelijk verbinden een bedrijfseconomische boekhouding van hun bedrijf te houden, hetzij door hun eigen middelen, hetzij door tussenkomst van (het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek), (...) of van een door de (Vlaams minister, bevoegd voor het landbouwbeleid) erkende land- of tuinbouwvereniging of inrichting, hierna tussenkomende organismen genoemd. <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995> <MB 2006-04-28/51, art. 6, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.3. De toekenning van de toelage is onderworpen aan de volgende voorwaarden :
  a) de land- of tuinbouwbedrijfshoofden welke wensen een bedrijfseconomische boekhouding van hun bedrijf bij te houden door hun eigen middelen, moeten zelf voldoen aan de voorwaarden gesteld aan de tussenkomende organismen voor wat betreft de ondertekening van de voorziene overeenkomst en de in te dienen gegevens en bedrijfsformulier :
  b) het bedrijfshoofd moet, vóór de aanvang van het boekjaar, zijn aanvraag voor de toelage, opgesteld volgens het model bedoeld in bijlage I van dit besluit, indienen bij de Dienst Bedrijfsleiding van het Ministerie van Landbouw en zich ertoe verbinden :
  1° zijn boekhouding te houden of doen te houden door tussenkomst van een door het Ministerie van Landbouw erkend tussenkomend organisme dat hij aanduidt;
  2° ingeval hij zijn boekhouding doet houden, regelmatig op een oprechte, nauwkeurige en volledige wijze alle nodige technische en economische gegevens aan het door hem aangeduid tussenkomend organisme te bezorgen;
  3° (Opgeheven) <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995>;
  4° indien het bedrijf gekozen wordt door het Ministerie van Landbouw voor informatie- of studiedoeleinden, namelijk in het kader van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen van de Europese Economische Gemeenschap, de boekhoudkundige gegevens van zijn bedrijf in anonieme vorm ter beschikking te stellen van genoemde instanties.

  Art. 3. (Vlaamse Overheid)
  De toekenning van de toelage is onderworpen aan de volgende voorwaarden :
  a) de land- of tuinbouwbedrijfshoofden welke wensen een bedrijfseconomische boekhouding van hun bedrijf bij te houden door hun eigen middelen, moeten zelf voldoen aan de voorwaarden gesteld aan de tussenkomende organismen voor wat betreft de ondertekening van de voorziene overeenkomst en de in te dienen gegevens en bedrijfsformulier :
  b) het bedrijfshoofd moet, vóór de aanvang van het boekjaar, zijn aanvraag voor de toelage, opgesteld volgens het model bedoeld in bijlage I van dit besluit, indienen bij (het Agentschap voor Landbouw en Visserij) en zich ertoe verbinden : <MB 2006-04-28/51, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  1° zijn boekhouding te houden of doen te houden door tussenkomst van een door (het Vlaams ministerie van Landbouw en Visserij) erkend tussenkomend organisme dat hij aanduidt; <MB 2006-04-28/51, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  2° ingeval hij zijn boekhouding doet houden, regelmatig op een oprechte, nauwkeurige en volledige wijze alle nodige technische en economische gegevens aan het door hem aangeduid tussenkomend organisme te bezorgen;
  3° (Opgeheven) <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995>;
  4° indien het bedrijf gekozen wordt door (het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij) voor informatie- of studiedoeleinden, namelijk in het kader van het informatienet inzake landbouwbedrijfsboekhoudingen van de Europese Economische Gemeenschap, de boekhoudkundige gegevens van zijn bedrijf in anonieme vorm ter beschikking te stellen van genoemde instanties. <MB 2006-04-28/51, art. 7, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art. 3bis. <Ingevoegd bij KB 2001-04-02/51, art. 1; Inwerkingtreding : 01-01-2000> De aanvragen voor de toelage voor het houden van een land- of tuinbouwbedrijfseconomische boekhouding vanaf een boekjaar beginnend na 31 december 1999 zijn niet ontvankelijk.

Art.4. Deze boekhouding :
  a) omvat :
  1° het opmaken van een jaarlijks begin- en eindinventaris;
  2° de systematische en regelmatige inschrijving van de verschillende goederen- en geldstromen betreffende het bedrijf in de loop van het boekjaar;
  3° de nodige technische en economische gegevens voor de land- of tuinbouwbedrijfsleiding;
  b) leidt tot de jaarlijkse voorlegging :
  1° van een beschrijving van de algemene bedrijfskenmerken met name van de gebruikte produktiefaktoren;
  2° van een gedetailleerde balans (activa en passiva) en een gedetailleerde exploitatierekening (kosten en opbrengsten);
  3° van de nodige gegevens ter beoordeling van de doelmatigheid van de bedrijfsvoering in haar geheel, met name van het arbeidsinkomen per volwaardige arbeidskracht en het inkomen van het bedrijfshoofd, alsmede ter beoordeling van de rendabiliteit van de belangrijkste bedrijfsonderdelen.

Art.5. De voorwaarden tot erkenning van de hierboven vermelde tussenkomende organismen zijn de volgende :
  a) de bedrijfseconomische boekhouding van de land- en tuinbouwbedrijven gehouden door het tussenkomend organisme moet ingericht worden om het jaarlijks opmaken van een bedrijfsformulier toe te laten;
  b) het bedrijfsformulier waarvan een exemplaar aan het bedrijfshoofd moet overhandigd worden, vermeldt de gegevens bedoeld in artikel 4, b en bevat ten minste de gegevens opgesomd in bijlage II van dit besluit;
  c) het tussenkomend organisme onderschrijft het voorziene kontrakt van samenwerking inzake de bedrijfseconomische boekhouding met het Ministerie van Landbouw, evenals de verbintenis het bedrag der ontvangen toelage vermeerderd met de verwijlinteresten, terug te betalen, wanneer blijkt dat de voorwaarden tot toekenning van de bij onderhavig besluit voorziene steun niet vervuld zijn.

  Art. 5. (Vlaamse Overheid)
  De voorwaarden tot erkenning van de hierboven vermelde tussenkomende organismen zijn de volgende :
  a) de bedrijfseconomische boekhouding van de land- en tuinbouwbedrijven gehouden door het tussenkomend organisme moet ingericht worden om het jaarlijks opmaken van een bedrijfsformulier toe te laten;
  b) het bedrijfsformulier waarvan een exemplaar aan het bedrijfshoofd moet overhandigd worden, vermeldt de gegevens bedoeld in artikel 4, b en bevat ten minste de gegevens opgesomd in bijlage II van dit besluit;
  c) het tussenkomend organisme onderschrijft het voorziene kontrakt van samenwerking inzake de bedrijfseconomische boekhouding met (het Vlaams Ministerie van Landbouw en Visserij), evenals de verbintenis het bedrag der ontvangen toelage vermeerderd met de verwijlinteresten, terug te betalen, wanneer blijkt dat de voorwaarden tot toekenning van de bij onderhavig besluit voorziene steun niet vervuld zijn. <MB 2006-04-28/51, art. 8, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.6. De toelage bedraagt 7 844 F per boekjaar voor elk der eerste vijf jaren waarin op het bedrijf een bedrijfseconomische boekhouding wordt gevoerd door hetzelfde bedrijfshoofd, met dien verstande dat de betrokken boekhouding gedurende vijf jaar moet worden gevoerd. (...). In dat geval worden de verlopen boekjaren vóór 1 april 1985 meegerekend om het bedrag van de toelage te bepalen. <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995>
  Het bedrag toegekend tijdens de eerste vijf jaar wordt verbonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk. Het wordt aan het gemiddelde viermaandelijkse indexcijfer gebonden dat van toepassing is op 1 januari 1985 en wordt jaarlijks aangepast op basis van het gemiddelde viermaandelijkse indexcijfer van de maand januari.
  Wanneer beroep wordt gedaan op een tussenkomend organisme, is de jaarlijkse toelage waarvan hierboven sprake in twee schijven betaalbaar :
  (- de eerste, van (75 EUR), als voorschot bij het begin van het boekjaar, op aanvraag gericht aan de dienst Begeleidende maatregelen van het Bestuur voor het Landbouwproduktiebeheer van het Ministerie van Middenstand en Landbouw); <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995> <KB 2000-07-20/59, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  - de tweede, welke het saldo uitmaakt na indiening van een kopie van het bedrijfsformulier bedoeld in artikel 5. Na overleg met de hierboven vermelde dienst Bedrijfsleiding, kunnen de gegevens vermeld op dit formulier onder een geïnformatiseerde vorm overgemaakt worden.
  Het bedrijfshoofd kan de toelage afstaan aan het tussenkomend organisme ofwel er afstand van doen wanneer zijn boekhouding wordt bijgehouden door bemiddeling van een dergelijk organisme.
  Voor de boekhoudingen waarvan de in artikel 4 vereiste documenten niet ingediend werden en waarvan het regelmatig bijhouden tijdens de eerste zes maanden van het boekjaar bij de vermelde dienst niet schriftelijk bevestigd werd, zal het voorschot afgetrokken worden van de globale toelage betaald aan het tussenkomend organisme als tweede schijf. Indien deze onvoldoende is om de vermindering toe te passen zal het bedrag dat niet kon afgetrokken worden aan de Schatkist teruggestort worden.

  Art. 6. (Vlaamse Overheid)
  De toelage bedraagt 7 844 F per boekjaar voor elk der eerste vijf jaren waarin op het bedrijf een bedrijfseconomische boekhouding wordt gevoerd door hetzelfde bedrijfshoofd, met dien verstande dat de betrokken boekhouding gedurende vijf jaar moet worden gevoerd. (...). In dat geval worden de verlopen boekjaren vóór 1 april 1985 meegerekend om het bedrag van de toelage te bepalen. <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995>
  Het bedrag toegekend tijdens de eerste vijf jaar wordt verbonden aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van het Rijk. Het wordt aan het gemiddelde viermaandelijkse indexcijfer gebonden dat van toepassing is op 1 januari 1985 en wordt jaarlijks aangepast op basis van het gemiddelde viermaandelijkse indexcijfer van de maand januari.
  Wanneer beroep wordt gedaan op een tussenkomend organisme, is de jaarlijkse toelage waarvan hierboven sprake in twee schijven betaalbaar :
  (- de eerste, van (75 EUR), als voorschot bij het begin van het boekjaar, op aanvraag gericht aan de dienst Begeleidende maatregelen van (het Agentschap voor Landbouw en Visserij) ); <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995> <KB 2000-07-20/59, art. 11, 003; Inwerkingtreding : 01-01-2002> <MB 2006-04-28/51, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  - de tweede, welke het saldo uitmaakt na indiening van een kopie van het bedrijfsformulier bedoeld in artikel 5. Na overleg met (het hierboven vermelde Vlaams betaalorgaan van het Agentschap voor Landbouw en Visserij), kunnen de gegevens vermeld op dit formulier onder een geïnformatiseerde vorm overgemaakt worden. <MB 2006-04-28/51, art. 9, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>
  Het bedrijfshoofd kan de toelage afstaan aan het tussenkomend organisme ofwel er afstand van doen wanneer zijn boekhouding wordt bijgehouden door bemiddeling van een dergelijk organisme.
  Voor de boekhoudingen waarvan de in artikel 4 vereiste documenten niet ingediend werden en waarvan het regelmatig bijhouden tijdens de eerste zes maanden van het boekjaar bij de vermelde dienst niet schriftelijk bevestigd werd, zal het voorschot afgetrokken worden van de globale toelage betaald aan het tussenkomend organisme als tweede schijf. Indien deze onvoldoende is om de vermindering toe te passen zal het bedrag dat niet kon afgetrokken worden aan (het Vlaams betaalorgaan van het Agentschap voor Landbouw en Visserij) teruggestort worden. <MB 2006-04-28/51, art. 10, 004; Inwerkingtreding : 01-04-2006>

Art.7. (Opgeheven) <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995>

Art.8. (Opgeheven) <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995>

Art.9. (Opgeheven) <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995>

Art.10. (Opgeheven) <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995>

Art.11. (Opgeheven) <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995>

Art.12. Onverminderd de strafbepalingen vervat in het koninklijk besluit van 31 mei 1933, betreffende de verklaringen te doen in verband met subsidies, vergoedingen of toelagen van elke aard, die geheel of ten dele ten laste van de Staat zijn, worden de toelagen bedoeld in dit besluit geweigerd aan de personen die een verklaring hebben gedaan die, na onderzoek, geheel of gedeeltelijk vals blijkt te zijn.
  In de gevallen van terugvordering van toelagen, zal het te kwader trouw ontvangen bedrag verhoogd worden met de wettelijke interest vanaf de datum van uitbetaling.

Art.13. Het koninklijk besluit van 4 oktober 1976 betreffende de toekenning van toelagen voor het houden van bedrijfseconomische boekhoudingen en de medewerking van correspondenten en erkende inrichtingen aan de voorlichting van de doelmatige bedrijfsleiding van land- en tuinbouwbedrijven, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 februari 1981, 24 maart 1982, 12 juli 1982, 24 maart 1983, 6 juni 1984 en 25 april 1985, wordt opgeheven.

Art.14. De erkenningen verleend bij toepassing van het koninklijk besluit van 4 oktober 1976 bedoeld bij artikel 13 van dit besluit blijven van kracht voor de toepassing van dit besluit.

Art.15. (Opgeheven) <KB 1996-09-04/31, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1995>

Art.16. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 1985 met uitzondering van de artikelen 9 en 10 die uitwerking hebben met ingang van 1 mei 1985.

Art.17. Onze Staatssecretaris voor Landbouw is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage I. - Model van de aanvraag voor toelage voor het bijhouden van een land- of tuinbouwbedrijfseconomische boekhouding.
  <Nota : Wegens technische redenen werd deze bijlage niet opgenomen in het systeem; zie B.St. 10-04-1986, p. 4743>
  Gewijzigd bij :
  <KB 1996-09-04/31, art. 1, B.St. 16-10-1996, p. 26593>

Art. N2. Bijlage II. - Algemene kenmerken van het bedrijf en aangewende produktiefactoren.
  Balans en bedrijfsrekening.
  Nodige beginselen om de doeltreffendheid van de bedrijfsleiding te beoordelen.
  <Nota : Wegens technische redenen werd deze bijlage niet opgenomen in het systeem; zie B.St. 10-04-1986, p. 4744>