23 JANUARI 1986. - Koninklijk besluit betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren.
Art. 1-8
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren.
Art.2. De bij artikel 20, § 2, eerste lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971, bepaalde regeling welke een dagelijkse grens van de arbeidsduur van tien uren vaststelt, wordt uitgebreid tot alle werklieden van de werf wanneer de meerderheid van de aldaar tewerkgestelde werknemers niet elke dag naar hun woon- of verblijfplaats kunnen terugkeren.
Art.3. De bij artikel 19 van de wet van 16 maart 1971 gestelde grenzen mogen, ten belope van anderhalf uur, overschreden worden voor de uitvoering van voorbereidend werk en nawerk dat noodzakelijk buiten de voor de bedrijfsarbeid vastgestelde tijd moet worden verricht.
Als voorbereidend werk of nawerk worden aanzien :
_ de werken, in verband met het bedrijfsklaar maken van het materiaal, die het mogelijk moeten maken op de normale tijd met de produktiearbeid te beginnen, ondermeer : de bevoorrading in vloeibare en vaste brandstoffen, water, olie; uitrusting voor machines en personeel; de smering; de verificatie; het onder druk brengen; de verwarming van koolwaterstofprodukten (asfalt, bitumen, teer) voor asfaltwerken, dichtingswerken of wegenwerken;
_ het aanmaken van de eerste mortel- en betonspecie van de dag alsmede van de eerste teer- of bitumenmengsels, asfaltmastiek en teersteenslag, asfalt- of teerbeton;
_ het wegnemen van de veiligheidsvoorzieningen aangebracht tijdens de periode van werkonderbreking;
_ het vervoer van het materieel en de machines naar de bouwplaatsen;
_ het toezicht op de voorbereidende werken door de ploegbazen, pointeurs en meestergasten;
_ het schoonmaken en onderhouden van het materieel;
_ het afdekken van het vuur van stookketels en kachels;
_ het aanbrengen van de veiligheidsvoorzieningen voor de periode van werkonderbreking evenals het onderhoud en het herstellen van de wegen (spoorwegen, wegen, looppaden), welke gebruikt worden voor het vervoer van uitgegraven grond, materieel en materialen naar de opslagplaatsen of naar de plaatsen van gebruik;
_ het samenbrengen van de uitrusting, gereedschap, brandstof, enz., het vervoer ervan naar de magazijnen en het terugbrengen van het materieel en de machines naar de opslagplaatsen;
_ het toezicht op het nawerk door de ploegbazen, pointeurs en meestergasten.
Art.4. In afwijking van artikel 3 kunnen de grenzen vastgesteld bij artikel 19 van de wet van 16 maart 1971, in de betoncentrales die stortklaar beton produceren en leveren aan derden, overschreden worden ten bedrage van 1 uur per dag, voor het uitvoeren van voorbereidend werk of nawerk, zoals bepaald bij artikel 3.
Art.5. De grenzen van de arbeidsduur, vastgesteld bij de artikelen 19 en 20 van de wet van 16 maart 1971 of bij de collectieve arbeidsovereenkomst, kunnen worden overschreden in de bij de artikelen 3 en 4 bedoelde gevallen op voorwaarde dat de arbeidsduur, berekend over een periode van maximum een trimester, gemiddeld de arbeidsduur vastgesteld bij de wet of de collectieve arbeidsovereenkomst niet overschrijdt.
Art.6. Worden opgeheven :
1° het koninklijk besluit van 28 mei 1974 betreffende de arbeidsduur in de ondernemingen welke onder het Nationaal Paritair Comité voor het bouwbedrijf ressorteren;
2° het koninklijk besluit van 16 oktober 1978 betreffende de arbeidsduur van de werklieden en de werksters tewerkgesteld aan vervoerwerken in de betoncentrales.
Art.7. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 8. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.