3 JANUARI 1986. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaronder automatische oorlogsvuurwapens en verweerwapens in de categorie van jacht- of sportwapens worden ingedeeld.
Art. 1-4
Artikel 1. De bijzondere voorschriften bedoeld in artikel 1, 2° en 3°, van het koninklijk besluit van 20 juni 1984 betreffende de indeling van sommige oorlogs- of verweerwapens die wijzigingen hebben ondergaan, zijn :
1. Voor automatische wapens :
a) loop :
Wegneming van de kamerwand over zijn gehele lengte en over 180 graden.
Volledig en onherroepelijk toestoppen van de loop, door middel van een geharde stalen staaf, een uiteinde ervan gelijk met de monding van de loop.
b) grendel :
Wegneming van het slagpinhuis, het slagpingat en de voedingsbanen door de grendel over zijn gehele lengte dwars te snijden.
c) karkas :
Verlenging van het uitwerpvenster over de ganse lengte van het karkas. In geval het uitwerpvenster ontbreekt, zal een opening van minstens 1 cm hoogte over de ganse lengte van de zijwand aangebracht worden.
Na het nazicht van deze operaties uitgevoerd op alle bovengenoemde onderdelen, zal het wapen weer in elkaar gezet worden, en alle onderdelen zullen aan elkaar worden bevestigd door middel van een las, waarna het wapen opnieuw aan de Proefbank zal voorgelegd worden.
2. Voor de pistolen :
a) loop :
Verwijderen van de kamerwand over haar ganse lengte op 180°. Wanneer het wapen een uitwerpvenster vertoont dient het verwijderen van de kamerwand aan de tegenovergestelde zijde van het uitwerpvenster te gebeuren.
Volledig en onherroepelijk toestoppen van de loop, door middel van een geharde stalen staaf, een uiteinde ervan gelijk met de monding van de loop.
b) het sluitstuk :
Wegneming van het vergrendelingssysteem wanneer dit deel uitmaakt van het sluitstuk.
Wegneming van het slagpinhuis en van de slagpinmonding.
c) het karkas :
Verwijdering van de nok en wegneming van de geleiders van het sluitstuk.
Na het nazicht op deze operaties uitgevoerd op alle bovengenoemde onderdelen, zal het wapen weer in elkaar gezet worden, en alle onderdelen zullen aan elkaar worden gevestigd door middel van een las, waarna het wapen opnieuw aan de Proefbank zal voorgelegd worden.
3. Voor de revolvers :
a) loop :
Wegneming van de kamerwand vanaf de achtersectie over een lengte welke minstens gelijk is aan deze van de patroonhouder en over 180 graden.
Volledig en onherroepelijk toestoppen van de loop, door middel van een geharde stalen staaf, een uiteinde ervan gelijk met de monding van de loop.
b) patroonhouder :
Afschaffing van één kamerwand op twee.
c) de slagpin :
Verwijdering van de slagpin.
Na nazicht van de op alle bovengenoemde onderdelen uitgevoerde operaties, zullen loop en patroonhouder door middel van een las aan het karkas bevestigd worden. Het wapen zal nadien opnieuw aan de Proefbank voorgelegd worden.
4. Indien één of meerdere operaties vermeld onder punten 1 tot 3 onmogelijk op bepaalde wapentypes kunnen verricht worden deelt de Minister van Economische Zaken aan de Directeur van de Proefbank voor Vuurwapens mede welke bijzondere operaties daarop moeten uitgevoerd worden.
Art.2. Het ministerieel besluit van 24 juli 1984 houdende omschrijving van operaties welke automatische oorlogsvuurwapens en verweerwapens moeten ondergaan wordt ingetrokken.
Art.3. Blijven ingedeeld in de categorie van jacht- of sportwapens, de wapens bedoeld in artikel 1, 2° en 3° van voornoemd koninklijk besluit van 20 juni 1984, die de wijzigingen hebben ondergaan voorgeschreven bij voornoemd ministerieel besluit van 24 juli 1984 en op dewelke het merk werd aangebracht, bedoeld in artikel 1 van voornoemd koninklijk besluit van 20 juni 1984, vóór de inwerkingtreding van dit besluit.
Art. 4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.