Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

18 SEPTEMBER 1986. - Wet tot instelling van het politiek verlof voor de personeelsleden van de overheidsdiensten. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-07-1999 en tekstbijwerking tot 21-06-2019)



Inhoudstafel:


Art. 1-6, 6bis, 7-11, 11bis, 12-13



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1999002088  2019010256 



Artikels:

Artikel 1.§ 1. (De personeelsleden van de overheidsdiensten hebben, volgens de hierna bepaalde gevallen en nadere regels, recht op politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een ambt dat ermee gelijkgesteld kan worden.
  Voor de toepassing van deze wet wordt onder de personeelsleden van de overheidsdiensten verstaan de vastbenoemde, stagedoende, tijdelijke en contractuele personeelsleden van :
  1° de federale overheidsdiensten en andere diensten van de federale overheidsdiensten en in afwachting van de vervanging van de federale ministeries door deze overheidsdiensten ook van de besturen en andere diensten van de federale ministeries;
  2° de instellingen van openbaar nut die onder het gezag, de controle of het toezicht van de Staat vallen;
  3° de openbare instellingen van sociale zekerheid bedoeld in artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels;
  4° de andere diensten van de Staat;
  5° het administratief en logistiek kader van de politiediensten bedoeld in artikel 118 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, met uitzondering van de militairen bedoeld in artikel 4, § 2, van de wet van 27 december 2000 houdende diverse bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van het personeel van de politiediensten;
  6° elke rechtspersoon van publiek recht anders dan deze bedoeld in 1°, 2°, 3°, 4° en 5°, die ressorteert onder de bevoegdheid van de federale overheid;
  7° de verenigingen die bestaan uit publiekrechtelijke personen of uit zodanige personen samen met privaatrechtelijke personen, en opgericht zijn in de vorm van een privaatrechtelijke vennootschap maar een activiteit van openbaar nut ten doel hebben met uitzondering van de verenigingen waarin de publiekrechtelijke personen bestaan uit provincies en/of gemeenten;
  8° de verenigingen zonder winstoogmerk in de oprichting of de leiding waarvan de federale overheid een overwegend aandeel heeft;) <W 2003-02-04/32, art. 2, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2002>
  [1 9° de hulpverleningszones, met uitzondering van de vrijwillige brandweerlieden en de vrijwillige ambulanciers die geen brandweerman zijn, bedoeld in artikel 103, 2° en 4° van de wet van 15 mei 2007 betreffende de civiele veiligheid.]1
  § 2. De in § 1 bedoelde personeelsleden kunnen slechts politiek verlof bekomen mits naleving van de onverenigbaarheden en verbodsbepalingen die krachtens wettelijke of reglementaire beschikkingen op hen toepasselijk zijn.
  ----------
  (1)<W 2015-11-09/19, art. 42, 008; Inwerkingtreding : 10-12-2015>

Art.2. Onder politiek verlof voor het uitoefenen van een politiek mandaat of een ambt dat ermee gelijkgesteld kan worden dient te worden verstaan :
  1. ofwel een vrijstelling van dienst die geen weerslag heeft op de administratieve en geldelijke toestand van het personeelslid;
  2. ofwel een facultatief politiek verlof dat op aanvraag van het personeelslid wordt toegekend;
  3. ofwel een politiek verlof van ambtswege waaraan het personeelslid zich niet kan onttrekken.
  (Tijdens de periodes dat het personeelslid in politiek verlof is, wordt het geacht in dienstactiviteit te zijn.) <W 2003-02-04/32, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  (Het personeelslid dat in het raam van deze wet over politieke verloven beschikt, legt in het begin van de maand zijn politieke verloven van ambtswege vast.
  De vrijstellingen van dienst en de facultatieve politieke verloven kunnen worden opgenomen, na het diensthoofd daarvan in kennis te hebben gesteld, met een minimum van een uur, evenwel zonder dat de som ervan het maandelijks totaal van de toegestane vrijstellingen van dienst en facultatieve politieke verloven overschrijdt.) <W 1999-05-04/91, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 5555-55-55 (eerstvolgende algehele vernieuwing van de gemeenteraden, verkiezingen van 08-10-2000)>
  (Het aantal dagen politiek verlof wordt bepaald in verhouding tot de door het personeelslid effectief gepresteerde diensten.) <W 2003-02-04/32, art. 3, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001>

Art.3.<W 2003-02-04/32, art. 4, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001> Op aanvraag van de personeelsleden bedoeld in artikel 1, § 1, wordt binnen de hierna bepaalde perken vrijstelling van dienst toegekend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten :
  1° a) gemeenteraadslid dat noch burgemeester noch schepen noch voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn is;
  b) lid van een raad voor maatschappelijk welzijn, de voorzitter uitgezonderd;
  c) lid van een districtsraad, [1 de districtsschepenen en de districtsburgemeester uitgezonderd]1;
  [1 d) lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst dat noch gemeenteraadslid, noch lid van de raad voor maatschappelijk welzijn is;]-1
  2 dagen per maand;
  2° lid van (het Parlement) van de Duitstalige Gemeenschap, de voorzitter uitgezonderd : <W 2006-03-27/35, art. 10, 007; Inwerkingtreding : 21-04-2006>
  2 dagen per maand;
  3° provincieraadslid, niet-lid van de bestendige deputatie :
  2 dagen per maand.
  ----------
  (1)<W 2019-05-07/08, art. 2, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Art.4. De vrijstelling van dienst bepaald in artikel 3 wordt naar keuze van de betrokkene genomen (...). Zij mag niet van een maand naar een andere worden overgedragen tenzij zij is toegekend voor het uitoefenen van een mandaat van provincieraadslid. <W 1999-05-04/91, art. 5, 002; Inwerkingtreding : 5555-55-55 (eerstvolgende algehele vernieuwing van de gemeenteraden, verkiezingen van 08-10-2000)>

Art.5.Op aanvraag van de personeelsleden bedoeld in artikel 1, § 1, kan binnen de hierna bepaalde perken facultatief politiek verlof worden toegekend voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten :
  (1° gemeenteraadslid dat noch burgemeester noch schepen noch voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn is, lid van een raad voor maatschappelijk welzijn dat noch voorzitter noch lid van het vast bureau is, [1 of lid van een districtsraad, dat noch districtsburgemeester noch districtsschepen is, of lid van het bijzonder comité voor de sociale dienst]1, van een gemeente :
  a) tot 80 000 inwoners :
  2 dagen per maand;
  b) meer dan 80 000 inwoners :
  4 dagen per maand;) <W 2003-02-04/32, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  (2° schepen, voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn [1 of districtsschepen]1 van een gemeente :
  a) tot 30 000 inwoners :
  4 dagen per maand;
  b) van 30 001 tot 50 000 inwoners :
  een vierde van een voltijds ambt;
  c) van 50 001 tot 80 000 inwoners :
  de helft van een voltijds ambt;) <W 2003-02-04/32, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  (3° burgemeester van een gemeente [1 of districtsburgemeester]1 van een gemeente :
  tot 30 000 inwoners : een vierde van een voltijds ambt;
  van 30 001 tot 50 000 inwoners : de helft van een voltijds ambt.) <W 2003-02-04/32, art. 5, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  4° lid van het vast bureau van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente :
  tot 10 000 inwoners : 1 of 2 dagen per maand;
  van 10 001 tot 20 000 inwoners : 1, 2 of 3 dagen per maand;
  meer dan 20 000 inwoners : 1, 2, 3, 4 of 5 dagen per maand.
  (5° provincieraadslid, niet-lid van de bestendige deputatie : 4 dagen per maand.) <W 1999-05-04/91, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 5555-55-55 (eerstvolgende algehele vernieuwing van de gemeenteraden, verkiezingen van 08-10-2000)>
  (6° lid van (het Parlement) van de Duitstalige Gemeenschap, de voorzitter uitgezonderd : 2 dagen per maand.) <W 1999-05-25/62, art. 2, 003; Inwerkingtreding : onbepaald (op de dag waarop de Raad van de Duitstalige Gemeenschap volledig wordt hernieuwd; verkiezingen van 13-06-1999)> <W 2006-03-27/35, art. 11, 007; Inwerkingtreding : 21-04-2006>
  ----------
  (1)<W 2019-05-07/08, art. 3, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Art.6.De in artikel 1, § 1, bedoelde personeelsleden worden, binnen de hierna bepaalde grenzen, met politiek verlof van ambtswege gezonden voor de uitoefening van de volgende politieke mandaten;
  (1° burgemeester van een gemeente :
  tot 20 000 inwoners : 3 dagen per maand;
  van 20 001 tot 30 000 inwoners : een vierde van een voltijds ambt;
  van 30 001 tot 50 000 inwoners : de helft van een voltijds ambt;
  meer dan 50 000 inwoners : voltijds;) <W 1999-05-04/91, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 5555-55-55 (eerstvolgende algehele vernieuwing van de gemeenteraden, verkiezingen van 08-10-2000)>
  (1°bis. [1 De districtsburgemeester ]1 van een gemeente wordt wat betreft het politiek verlof van ambtswege gelijkgesteld met een burgemeester van een gemeente waarvan het bevolkingsaantal overeenstemt met dat van het district, waarbij de duur van het ambtshalve politiek verlof beperkt wordt tot het percentage van de wedde van die burgemeester die hij ontvangt.) <W 2003-02-04/32, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 19-02-2003>
  (2° schepen of voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn van een gemeente :
  tot 20 000 inwoners : 2 dagen per maand;
  van 20 001 tot 30 000 inwoners : 4 dagen per maand;
  van 30 001 tot 50 000 inwoners : een vierde van een voltijds ambt;
  van 50 001 tot 80 000 inwoners : de helft van een voltijds ambt;
  meer dan 80 000 inwoners : voltijds;) <W 1999-05-04/91, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 5555-55-55 (eerstvolgende algehele vernieuwing van de gemeenteraden, verkiezingen van 08-10-2000)>
  (2bis. [1 Een districtsschepen]1 van een gemeente wordt wat betreft het politiek verlof van ambtswege gelijkgesteld met een schepen van een gemeente waarvan het bevolkingsaantal overeenstemt met dat van het district, waarbij de duur van het ambtshalve politiek verlof wordt beperkt tot het percentage van de wedde van die schepen die hij ontvangt.) <W 2003-02-04/32, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 19-02-2003>
  3° lid van de bestendige deputatie van een provincieraad : voltijds;
  4° voorzitter van :
  - (het Parlement) van de Duitstalige Gemeenschap, <W 2006-03-27/35, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 21-04-2006>
  - of (de gemeenschappelijke gemeenschapscommissie, de Vlaamse gemeenschapscommissie of de Franse gemeenschapscommissie) : voltijds; <W 1999-05-04/91, art. 7, 002; Inwerkingtreding : 5555-55-55 (eerstvolgende algehele vernieuwing van de gemeenteraden, verkiezingen van 08-10-2000)>
  5° (Gewestelijk staatssecretaris van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Regeringscommissaris en lid van :
  a) de Kamer van volksvertegenwoordigers;
  b) de Senaat;
  c) (een gemeenschaps- of gewestparlement, met uitzondering van het Parlement) van de Duitstalige Gemeenschap; <W 2006-03-27/35, art. 12, 007; Inwerkingtreding : 21-04-2006>
  d) het Europees Parlement;
  e) de Federale Regering;
  f) een Gemeenschaps- of Gewestregering;
  g) de Europese Commissie :
  voltijds.) <W 2003-02-04/32, art. 6, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  Het politiek verlof van ambtswege vangt aan op de datum van de eedaflegging volgend op de eerstvolgende verkiezing.
  ----------
  (1)<W 2019-05-07/08, art. 4, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Art. 6bis. (opgeheven) <W 2003-02-04/32, art. 7, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001>

Art.7. (opgeheven) <W 2003-02-04/32, art. 8, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001>

Art.8. Voor de toepassing van (artikel 5, 1°, 2°, 3° en 4°), en artikel 6, 1° en 2°, wordt het aantal inwoners bepaald overeenkomstig de bepalingen van (het artikel 5 van de nieuwe Gemeentewet). <W 2003-02-04/32, art. 9, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001>

Art.9.Het personeelslid dat voor de uitoefening van een mandaat van burgemeester, [1 districtsburgemeester]1 schepen of voorzitter van een raad voor maatschappelijk welzijn recht heeft op politiek verlof waarvan de duur niet de helft van een voltijds ambt overschrijdt, kan, op zijn aanvraag, een halftijds of voltijds politiek verlof bekomen. <W 2003-02-04/32, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  Het personeelslid dat voor de uitoefening van een in het eerste lid vermeld mandaat recht heeft op een halftijds politiek verlof, kan, op zijn aanvraag, voltijds politiek verlof bekomen.
  (Lid opgeheven) <W 2003-02-04/32, art. 10, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001>
  ----------
  (1)<W 2019-05-07/08, art. 5, 009; Inwerkingtreding : 01-07-2019>

Art.10. <W 2003-02-04/32, art. 11, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001> § 1. De periodes gedekt door een facultatief politiek verlof of een politiek verlof van ambtswege worden niet bezoldigd.
  Voor het bij arbeidsovereenkomst aangeworven personeelslid gelden de termijnen van facultatief politiek verlof of politiek verlof van ambtswege als periodes van dienstschorsing die niettemin moeten worden beschouwd als voor verhoging binnen de weddeschaal in aanmerking komende diensten.
  § 2. Op de berekening van de rustpensioenen ten laste van de Schatkist van de in artikel 1 bedoelde personeelsleden is artikel 4 van de wet van 10 januari 1974 tot regeling van de inaanmerkingneming van bepaalde diensten en van met dienstactiviteit gelijkgestelde perioden voor het toekennen en berekenen van pensioenen ten laste van de Schatkist van toepassing.

Art.11. Het politiek verlof eindigt uiterlijk op de laatste dag van de maand die volgt op die tijdens welke het mandaat een einde neemt.
  Vanaf dat ogenblik, herkrijgt de belanghebbende zijn statutaire of contractuele rechten. Het personeelslid dat in zijn betrekking niet werd vervangen, bezet die betrekking wanneer het zijn dienst hervat. Indien het personeelslid wel is vervangen, wordt het voor een andere betrekking aangewezen overeenkomstig de regelen die inzake wedertewerkstelling en mobiliteit op hem van toepassing zijn.

Art. 11bis. <Ingevoegd bij W 1999-05-13/48, art. 3; Inwerkingtreding : 07-08-1999> Onverminderd het bepaalde van het tweede lid, is artikel 11 eveneens van toepassing op de in artikel 1, § 1, bedoelde personeelsleden van de provincies en gemeenten.
  Voor de in artikel 1, § 1, bedoelde personeelsleden van de provincies en gemeenten, titularis van een wettelijke graad, wordt slechts voorzien in hun vervanging voor de duur van het mandaat voor de uitoefening waarvan zij met politiek verlof van ambtswege worden gezonden.

Art.12. Het personeelslid mag na zijn wederopneming zijn wedde niet cumuleren met voordelen die verbonden zijn aan de uitoefening van een politiek mandaat als bedoeld in artikel 6 en die een wederaanpassingsvergoeding uitmaken.

Art. 13. (opgeheven) <W 2003-02-04/32, art. 12, 005; Inwerkingtreding : 01-01-2001>