Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

14 JUNI 1985. - Koninklijk besluit houdende administratief en geldelijk statuut van het personeel van het Instituut voor veterinaire keuring. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 18-07-1985 en tekstbijwerking tot 29-05-1998)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Administratief statuut.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Geldelijk statuut.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art. 3-8
BIJLAGE.
Art. N



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1985013185  1985013186  1987003864  1990025264  1998022306  2001022521 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Administratief statuut.
Artikel 1. Artikel 1, § 1, III, van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut wordt aangevuld met volgende bepaling :
  " 6° Het Instituut voor veterinaire keuring ".

HOOFDSTUK II. - Geldelijk statuut.
Art.2. (opgeheven) <KB 1998-04-23/49, art. 10, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1998>

HOOFDSTUK III. - Overgangs- en slotbepalingen.
Art.3. § 1. Voor de eerste toewijzing van betrekkingen die niet op grond van de bepalingen van het koninklijk besluit van 22 oktober 1982 houdende uitvoeringsmaatregelen betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten zouden kunnen worden toegekend, kan, ten einde de goede werking van de dienst te verzekeren, worden afgeweken van de bepalingen betreffende de aanwerving, de verandering van graad en de bevordering, bepaald bij het koninklijk besluit van 8 januari 1973, met uitzondering van het bepaalde in artikel 16, eerste lid, 1° tot 4°, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel.
  Zowel voor de toepassing van de mobiliteit als voor de toepassing van het eerste lid dienen de kandidaten eveneens te voldoen aan de bijzondere benoemingsvoorwaarden vastgesteld in de bijlage gevoegd bij dit besluit.
  § 2. Voor de toepassing van § 1 van dit artikel worden als " eerste benoemingen " beschouwd de eerste toekenningen van elk van de betrekkingen van het organiek personeelskader die plaatsvinden binnen een termijn van zes maanden te rekenen vanaf de inwerkingtreding van het taalkader.
  § 3. Voor de toepassing van dit artikel wordt een oproep gericht tot de gegadigden door middel van een bericht in het Belgisch Staatsblad.
  Dit bericht vermeldt :
  1° de vacante betrekkingen;
  2° de toelatingsvoorwaarden;
  3° de termijn en de modaliteiten voor het indienen van de kandidaturen evenals de voor te leggen bescheiden.

Art.4. <KB 14-07-1986, art. 1> § 1. Voor de titularissen van betrekkingen toegekend op grond van artikel 3 wordt, wanneer het bezit van nuttige ervaring als voorwaarde wordt gesteld voor de eerste benoeming, de vroegere beroepsbedrijvigheid van de betrokken ambtenaar gedurende dewelke hij de voor de uitoefening van zijn ambt nuttige en onontbeerlijke ervaring heeft opgedaan, in aanmerking genomen voor de vaststelling van de wedde. De in aanmerking komende diensten worden evenwel beperkt tot een maximumduur van zes jaar.
  § 2. De duur van de toe te kennen weddeanciënniteit zoals mogelijk gesteld in § 1 wordt evenwel verminderd met de duur van de weddeanciënniteit hen toekomend uit hoofde van diensten bewezen in de openbare sector.

Art.5. <KB 14-07-1986, art. 2> Voor de vaststelling van de geldelijke anciënniteit van de dierenartsen die bij het Instituut zijn benoemd, met toepassing van artikel 36 van de voormelde wet van 13 juli 1981, worden de prestaties in aanmerking genomen die ze hebben verricht in het raam van de activiteiten bedoeld in de wetten van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel en van 15 april 1965 betreffende de keuring en de handel in vis, gevogelte, konijnen en wild, en tot wijziging van de wet van 5 september 1952 betreffende de vleeskeuring en de vleeshandel.
  (Voor ieder jaar waarin de betrokkene inkomsten genoten heeft wegens prestaties bedoeld in het voorgaande lid, wordt bepaald welk percentage deze inkomsten vertegenwoordigen ten opzichte van de geïndexeerde bruto aanvangswedde van een dierenarts van het Instituut voor veterinaire keuring op 1 januari van het overeenstemmende jaar.) <KB 1998-04-23/49, art. 9, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1998>
  Er wordt één jaar geldelijke anciënniteit in aanmerking genomen telkens als de som van de aldus bepaalde percentages 100 % bereikt. De geldelijke anciënniteit is evenwel beperkt tot een maximum van zes jaar.

Art.6. <KB 14-07-1986, art. 3> Voor de toepassing van de artikelen 4 en 5 bepaalt de Minister die het Instituut beheert, met akkoord van de Minister tot wiens bevoegdheid het Openbaar Ambt behoort, de geldelijke anciënniteit door beoordeling van de dokumenten en bewijsstukken, overgelegd uiterlijk binnen de 90 dagen, volgend op de benoeming van de kandidaten.
  Het bepaalde in voorgaand lid is eveneens van toepassing voor de vaststelling van de administratieve en de geldelijke anciënniteit van de ambtenaren bedoeld in artikel 34 § 2 van de wet van 13 juli 1981 tot oprichting van een Instituut voor veterinaire keuring.

Art.7. Dit besluit treedt in werking de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art.8. Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Volksgezondheid en Leefmilieu zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.
Art. N. Instituut voor veterinaire keuring : specifieke benoemingsvoorwaarden.
   <Niet opgenomen om technische redenen; zie B.St. 18-07-1985, p. 10596>