6 AUGUSTUS 1985. - Koninklijk besluit tot oprichting van een Hoge Raad en van Provinciale Commissies voor het voorkomen van misdadigheid. (NOTE : Consultation des versions antérieures à partir du 01-01-1990 et mise à jour au 11-07-2002).
Art. 1-8
Artikel 1. <KB 2002-05-07/35, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 21-07-2002> Teneinde de Regering van advies te dienen in haar beleid inzake criminaliteitspreventie en teneinde een overlegorgaan op te richten voor de bepaling van een geïntegreerd beleid inzake criminaliteitspreventie, wordt een Hoge Raad voor criminaliteitspreventie opgericht, hierna " Hoge Raad " genoemd.
De Hoge Raad staat onder het voorzitterschap van de Minister van Binnenlandse Zaken of van een door deze gemachtigde ambtenaar.
De Hoge Raad is samengesteld uit vertegenwoordigers van de federale, gemeenschaps- of gewestministeries of hun afgevaardigden die een belangrijke bijdrage kunnen leveren tot het voorkomen van criminaliteit, uit vertegenwoordigers van de federale en de lokale politie, vertegenwoordigers van de Provinciegouverneurs en vertegenwoordigers van de wetenschapswereld specifiek werkzaam rond criminaliteitspreventie.
Vertegenwoordigers uit andere betrokken kringen kunnen als individueel lid worden uitgenodigd.
De Minister van Binnenlandse Zaken duidt de vaste en individuele leden aan.
Deskundigen uit binnen- en buitenland kunnen worden verzocht aan de vergaderingen deel te nemen.
De Hoge Raad wordt bijgestaan door het Vast Secretariaat voor het Preventiebeleid.
De Hoge Raad vergadert ten minste tweemaal per jaar en wordt daartoe door de voorzitter bijeengeroepen.
Art.2. <KB 2002-05-07/35, art. 2, 004; Inwerkingtreding : 21-07-2002> De Hoge Raad bestudeert door middel van de inbreng van haar leden, de criminaliteitsfenomenen en bepaalt programma's ter voorkoming ervan. De Hoge Raad verleent de Regering adviezen inzake dit onderwerp. Deze bevoegdheid houdt de volgende taken in :
a) het verlenen van adviezen aangaande ieder onderwerp dat de preventie van criminaliteit aanbelangt met inbegrip van de verstrekking van adviezen inzake preventieopties die via een federale regulering of reglementering doorgevoerd moeten worden, voorstellen tot subsidiëring van innoverende wetenschappelijke onderzoeksprojecten en pilootprojecten inzake preventie en de bepaling, op basis van de analyse van het criminaliteitsfenomeen, van prioritaire aandachtspunten;
b) het verstrekken van adviezen over preventiemethodieken gebruikt in binnen- en buitenland;
c) het verstrekken van adviezen over methoden van organisatie, samenwerking en coördinatie ter preventie van criminaliteit;
d) het verstrekken van adviezen over de preventiewerking op federaal, provinciaal, zonaal en lokaal vlak;
e) het verstrekken van adviezen over preventiemethoden voor specifieke criminaliteitsproblemen met nationale impact;
f) de verschillende ministeriële departementen wier bevoegdheidsuitvoering een impact kan hebben op de preventie van criminaliteit, sensibiliseren.
Art.3. <KB 2002-05-07/35, art. 3, 004; Inwerkingtreding : 21-07-2002> Er wordt in elke Provincie een provinciale commissie voor criminaliteitspreventie ingesteld, hierna " de commissie " genoemd.
Deze commissie wordt voorgezeten door de gouverneur of door een door deze gemachtigde ambtenaar.
De commissie wordt door de gouverneur samengesteld uit vertegenwoordigers van de federale politie, van de lokale politie en van de betrokken kringen.
De gouverneur kan deskundigen verzoeken aan de vergaderingen van de commissie deel te nemen. Voor het Administratief arrondissement Brussel Hoofdstad worden deze opdrachten van de gouverneur waargenomen door de Gouverneur van het Administratief arrondissement Brussel Hoofdstad.
De commissie vergadert ten minste tweemaal per jaar en wordt daartoe door de voorzitter bijeengeroepen. De gouverneur stelt het nodige administratief personeel ter beschikking van de commissie.
Art.4. De provinciale commissies hebben tot taak :
a) de misdadigheid in de provincie te bestuderen en te evalueren en de behoeften inzake voorkoming te ontleden;
b) de provinciale programma's inzake voorkoming voor te bereiden en aan te moedigen in het kader van het nationaal beleid;
c) de contacten tot stand te brengen en te onderhouden met de in de voorkoming geïnteresseerde partijen;
d) de politiediensten in hun preventieprojekten bij te staan, ze te onderzoeken en ze zo nodig te coördineren;
e) de projekten te evalueren en ze aan de raad mede te delen.
Art.5. <KB 1991-01-31/37, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 31-03-1991> Volgens de behoeften beleggen de burgemeesters vergaderingen met de politieoverheden en met ieder ander persoon wiens medewerking nuttig mocht blijken, met het oog op het uitwerken, het aanmoedigen of het coördineren van preventieve maatregelen en acties welke voornamelijk zijn afgesteld op de lokale toestanden en behoeften.
De Provinciale Commissies stimuleren dergelijke vergaderingen en verlenen indien de behoefte hiertoe bestaat, ondersteuning inzake organisatie, samenwerking en coördinatie.
Art.6. (Opgeheven) <KB 2002-05-07/35, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 21-07-2002>
Art.7. <KB 2002-05-07/35, art. 5, 004; Inwerkingtreding : 21-07-2002> De werkingskosten van de raad en van de commissies zijn ten laste van de begroting van het Ministerie van Binnenlandse Zaken.
Art. 8. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Openbaar Ambt is belast met de uitvoering van dit besluit.