31 MAART 1984. - Koninklijk besluit houdende oprichting van een ministerieel comité voor de nationale sectoren in het Vlaamse gewest en van een ministerieel comité voor de nationale sectoren in het Waals gewest.
Art. 1-7
Artikel 1. § 1. Er zijn, in de schoot van de nationale Regering:
1° een Ministerieel Comité voor de nationale sectoren in het Vlaamse gewest;
2° een Ministerieel Comité voor de nationale sectoren in het Waalse gewest,
hierna genoemd de "ministeriële comités voor de nationale sectoren".
§ 2. De leden van de ministeriële comités voor de nationale sectoren worden aangeduid bij in Ministerraad overlegd koninklijk besluit.
Art.2. § 1. De ministeriële comités voor de nationale sectoren, elk wat betreft het overeenkomstige gewest:
1° beraadslagen over iedere beschikking of beslissing, te nemen door de nationale overheid betreffende een onderneming van één van de sectoren waar een nationaal sectorieel beleid erkend is, overeenkomstig artikel 6, § 1, VI, 4°, tweede deel, 1°, van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980;
2° oefenen de kontrole en het toezicht uit op de financieringsmaatschappijen voor de herstructurering van de nationale economische sectoren;
3° beraadslagen desgevallend over elke andere hem door de Ministerraad toegewezen aangelegenheid.
§ 2. Voor de toepassing van dit besluit worden het grondgebied van het Vlaamse en dat van het Waalse gewest vastgesteld overeenkomstig artikel 2 van de bijzondere wet tot hervorming der instellingen van 8 augustus 1980.
Art.3. Elk comité vergadert na bijeenroeping door zijn voorzitter, die de agenda vaststelt. Het comité beraadslaagt collegiaal, volgens de in de Ministerraad toegepaste procedure van de consensus.
Art.4. § 1. Wanneer voor de in artikel 2 bedoelde zaken het advies van de inspecteur van financiën dooreen wets- of een reglementeringsbepaling is vereist, beraadslagen de ministeriële comités voor de nationale sectoren, buiten de met bijzondere redenen omklede gevallen van dringende noodzakelijkheid, enkel nadat dit advies is verleend.
De ministeriële comités voor de nationale sectoren beraadslagen eveneens enkel nadat de Minister van Economische Zaken, evenals elk ander nationaal regeringslid, dat er geen deel van uitmaakt, maar waarvan de tussenkomst door een wetsbepaling vereist is, hun advies hebben laten kennen. Indien dit advies niet is medegedeeld binnen een termijn van vijftien dagen na het verzoek van de voorzitter van het comité, of binnen een andere door deze laatste vastgestelde termijn van ten minste drie dagen, mag het comité over de zaak geldig beraadslagen.
§ 2. In de aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren, stellen de ministeriële comités voor de nationale sectoren van de hieronder in § 3, 1° en 2°, bedoelde instanties voor om aan de Gewestexecutieven de adviezen te vragen die vereist zijn door de bijzondere wet en de gewone wet tot hervorming der instellingen van 8 en 9 augustus 1980.
§ 3. Na beraadslaging in een van de ministeriële comités voor de nationale sectoren, onderwerpt de voorzitter van het comité de in artikel 2, § 1, 1°, van dit besluit bedoelde zaken:
1° aan elk ander nationaal ministerieel comité, waarvan de tussenkomst voorgeschreven is bij wet of bij koninklijk besluit dat slechts bij wet kan worden gewijzigd;
2° aan de Ministerraad, indien de tussenkomst bedoeld in 1° niet is voorgeschreven.
Wanneer voor het nemen van een beslissing in de in artikel 2 van dit besluit bedoelde zaken door een wets- of een reglementsbepaling een dwingende termijn is voorgeschreven, legt de voorzitter van het betrokken ministerieel comité voor de nationale sectoren, de zaak ten laatste vijf dagen vóór het verstrijken van die dwingende termijn voor aan de in het eerste lid, 1° en 2°, van deze paragraaf bedoelde instanties.
Art.5. § 1. Elke Minister of Staatssecretaris kan worden geraadpleegd door een van de ministeriële comités voor de nationale sectoren waarvan hij geen deel uitmaakt, en kan vragen door dit comité te worden gehoord.
§ 2. De ministeriële comités voor de nationale sectoren kunnen, zo zij dit passend achten, en binnen de voorwaarden die zij vaststellen, elke persoon, evenals elk overheidsorgaan, raadplegen of horen.
§ 3. De ministeriële comités voor de nationale sectoren mogen elk dossier en elke inlichting bij de bevoegde administratie opeisen.
§ 4. De agenda en de beraadslagingen van elk ministerieel comité voor de nationale sectoren worden medegedeeld aan de leden van de nationale Regering.
Art.6. Dit besluit treedt heden in werking.
Art. 7. Onze Eerste Minister en Onze Minister van Institutionele Hervormingen, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.