Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

6 JUNI 1984. - Koninklijk besluit betreffende het raadgevend comité van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Betreffende het raadgevend comité.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. Betreffende het vast bureau.
Art. 3-4
HOOFDSTUK III. Bevoegdheden van het raadgevend comité en van het vast bureau.
Art. 5-7
HOOFDSTUK IV. Benoeming van de leden en werkwijze van het raadgevend comité en van het vast bureau.
Art. 8-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1968013003 



Uitvoeringsbesluit(en):

1995014156  2012014081 



Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Betreffende het raadgevend comité.
Artikel 1. Er wordt een raadgevend comité voor de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer, zoals bedoeld in artikel 1 van de wet van 26 juni 1967, opgericht.

Art.2. Het raadgevend comité is samengesteld uit zesentwintig leden :
  1° negentien leden vertegenwoordigers van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer;
  2° vier leden vertegenwoordigers van de ondernemers van goederenvervoer;
  3° twee leden vertegenwoordigers van de gebruikers;
  4° een lid, vertegenwoordiger van de Minister tot wiens bevoegdheid het Vervoer behoort.

HOOFDSTUK II. _ Betreffende het vast bureau.
Art.3. Het raadgevend comité omvat een vast bureau.

Art.4. § 1. Dit vast bureau bestaat ui een afdelin van de vervoercommissionairs, een afdeling van de vervoermakers en een afdeling van de commissionairs-expediteurs bij het vervoer.
  § 2. De afdeling van de vervoercommissionairs is samengesteld uit vijf leden :
  a) drie leden vertegenwoordigers van de vervoercommissionairs;
  b) één lid, vertegenwoordiger van de commissionairs-expediteurs bij het vervoer;
  c) de vertegenwoordiger van de Minister tot wiens bevoegdheid het Vervoer behoort.
  § 3. De afdeling van de vervoermakelaars is samengesteld uit vijf leden :
  a) drie leden vertegenwoordigers van de vervoermakelaars;
  b) één lid dat, met uitsluiting van de vervoermakelaars, de tussenpersonen bij het goederenvervoer vertegenwoordigt;
  c) de vertegenwoordiger van de Minister tot wiens bevoegdheid het Vervoer behoort.
  § 4. De afdeling van de commissionairs-expediteurs bij het vervoer is samengesteld uit vijf leden :
  a) twee leden vertegenwoordigers van de commissionairs-expediteurs bij het vervoer;
  b) één lid vertegenwoordiger van de vervoercommissionairs;
  c) één lid vertegenwoordiger van de vervoermakelaars;
  d) de vertegenwoordiger van de Minister tot wiens bevoegdheid het Vervoer behoort.

HOOFDSTUK III. _ Bevoegdheden van het raadgevend comité en van het vast bureau.
Art.5. De afdelingen van het vast bureau zijn, ieder op haar gebied en in eerste instantie, ermede belast een gemotiveerd advies uit te brengen inzake de toekenning, de weigering, de schorsing of de intrekking van de vergunningen.

Art.6. Het raadgevend comité is op beroep, ermede belast een gemotiveerd advies uit te brengen inzake de weigering, de schorsing of de intrekking van de vergunningen.
  In dit geval is het slechts samengesteld uit de leden die de natuurlijke of rechtspersonen vertegenwoordigen die de werkzaamheden uitoefenen beschreven in artikel 1 van de wet van 26 juni 1967 en van de vertegenwoordiger van de Minister tot wiens bevoegdheid het Vervoer behoort.

Art.7. Het raadgevend comité kan ambtshalve of op verzoek van de Minister tot wiens bevoegdheid het Vervoer behoort, zitting houden voor het uitbrengen van de adviezen bedoeld in artikel 8, derde lid, van de wet van 26 juni 1967.

HOOFDSTUK IV. _ Benoeming van de leden en werkwijze van het raadgevend comité en van het vast bureau.
Art.8. § 1. De leden van het raadgevend comité en van het vast bureau worden benoemd door de Minister tot wiens bevoegdheid het Vervoer behoort. Met uitzondering van de vertegenwoordigers van de Minister, worden zij benoemd op de voordracht, naar gelang van het geval, van de representatieve beroepsorganisaties van de natuurlijke personen of rechtspersonen die de werkzaamheden uitoefenen bedoeld in artikel 1 van de wet van 26 juni 1967, of van de meest representatieve beroepsorganisaties van de goederenvervoerders en van de gebruikers.
  § 2. Op dezelfde wijze benoemt de Minister een plaatsvervanger voor elk lid van het vast bureau.
  § 3. Met uitzondering van de vertegenwoordigers van de Minister worden de werkende en de plaatsvervangende leden van het vast bureau gekozen uit de leden van het raadgevend comité. Een lid van dit comité mag in meerdere afdelingen van het vast bureau als werkend of plaatsvervangend lid worden benoemd.
  § 4. De werkende en de plaatsvervangende leden worden zo gekozen dat er een billijk evenwicht is tussen Nederlandssprekenden en Franssprekenden.

Art.9. Het mandaat van de leden van het raadgevend comité en van de werkende en de plaatsvervangende leden van het vast bureau heeft een geldigheidsduur van vier jaar.
  Het mandaat is vernieuwbaar; het vervalt indien de vergunning van degene die het uitoefent geschorst of ingetrokken is in toepassing van artikel 6 van de wet van 26 juni 1967.
  De werkende en de plaatsvervangende leden die benoemd zijn ter vervanging van aftredende, overleden of van hun mandaat vervallen leden voltooien het mandaat van dezen.
  De leden die de Minister vertegenwoordigen tot wiens bevoegdheid het Vervoer behoort, alsook hun plaatsvervangers mogen te allen tijde worden vervangen.

Art.10. Het raadgevend comité verkiest zijn voorzitter en zijn ondervoorzitter onder de leden vertegenwoordigers van de natuurlijke of rechtspersonen die de werkzaamheden uitoefenen beschreven in artikel 1 van de wet van 26 juni 1967.
  Elke afdeling van het vast bureau verkiest haar voorzitter. In geval van afwezigheid wordt het voorzitterschap waargenomen door het oudste lid van de vertegenwoordigers van de natuurlijke of rechtspersonen die de werkzaamheden uitoefenen beschreven in artikel 1 van de wet van 26 juni 1967 en waarop de afdeling van het vast bureau betrekking heeft. De voorzitter van het raadgevend comité is echter voorzitter van de afdeling waarvan hij deel uitmaakt.
  De vertegenwoordigers van de Minister tot wiens bevoegdheid het Vervoer behoort, nemen de functie waar van secretaris van het comité en van het vast bureau en zijn afdelingen.

Art.11. De voorzitter of, bij verhindering, de ondervoorzitter roept het raadgevend comité bijeen en leidt de werkzaamheden.
  De voorzitter of, bij verhindering, de oudste van de leden vertegenwoordigers van de natuurlijke of rechtspersonen die de werkzaamheden uitoefenen beschreven in artikel 1 van de wet van 26 juni 1967 en waarop de afdeling van het vast bureau betrekking heeft, roept deze bijeen en leidt de werkzaamheden daarvan.
  De briefwisseling, de notulen en de adviezen worden ondertekend door de voorzitter van de vergadering en de secretaris.
  Het raadgevend comité zetelt slechts geldig indien de meerderheid van de leden, de voorzitter van de vergadering inbegrepen, aanwezig is.
  De afdelingen van het vast bureau zetelen slechts geldig indien de meerderheid van de werkende of de plaatsvervangende leden, de voorzitter van de vergadering inbegrepen, aanwezig is.
  Elk lid beschikt over één stem.
  Wanneer het raadgevend comité vergadert om de in artikel 8, tweede lid, 1°, en derde lid van de wet van 26 juni 1967 bedoelde adviezen uit te brengen, kunnen de leden, behalve de vertegenwoordigers van de Minister en de voorzitter van de vergadering, zich door andere leden van het comité laten vertegenwoordigen. In deze gevallen zetelt het comité geldig indien de meerderheid van de leden aanwezig of vertegenwoordigd zijn. De volmachten die op schrift dienen gesteld, zullen gehecht blijven aan de notulen van de zitting.
  De adviezen van het raadgevend comité en van de afdelingen van het vast bureau worden uitgebracht bij meerderheid van stemmen; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de vergadering beslissend.

Art.12. Het raadgevend comité mag werkgroepen samenstellen belast met de studie van speciale kwesties. De voorzitter en de leden van zulke groepen worden gekozen uit het comité.
  Het comité en de werkgroepen mogen zich in hun werkzaamheden door deskundigen laten bijstaan.

Art.13. Het mandaat van de leden van het raadgevend comité en van het vast bureau is onbezoldigd. Behalve wat de leden van het rijkspersoneel betreft, die voor de kosten veroorzaakt door de vervulling van hun opdracht worden vergoed overeenkomstig de geldende bepalingen, hebben de leden en de deskundigen die geraadpleegd worden evenwel recht op de terugbetaling van hun reis- en verblijfkosten overeenkomstig de schaal die geldt voor het rijkspersoneel van rang 15, wat de voorzitters, de ondervoorzitters en de voorzitters van de vergaderingen betreft, en die welke geldt voor het personeel van rang 13, wat de andere leden en de deskundigen betreft.

Art.14. Het koninklijk besluit van 30 januari 1968 tot instelling van de raadgevende comités bedoeld in artikel 8 van de wet van 26 juni 1967 betreffende het statuut van de tussenpersonen op het gebied van het goederenvervoer, gewijzigd bij koninklijk besluit van 27 juli 1972, wordt opgeheven met uitzondering van artikel 1.

Art.15. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

Art. 16. Onze Minister van Verkeerswezen en van Posterijen, Telegrafie en Telefonie is belast met de uitvoering van dit besluit.