27 APRIL 1984. - Koninklijk besluit betreffende de kwaliteit van het leidingwater. (NOTA : vernietigd bij het arrest nr. 31587 van 14 december van de Raad van State)
Art. 1-11
BIJLAGEN.
Art. N1-N4
Artikel 1. <zie NOTA onder TITEL> De bepalingen van dit besluit zijn toepasselijk op het water dat door middel van een waterleidingsnet wordt geleverd en bestemd is voor menselijke consumptie. Enkel het water dat door natuurlijke personen voor het gebruik van hun gezin wordt geput valt buiten het kader van dit besluit.
Art.2. <zie NOTA onder TITEL> Behoudens afwijkingen vermeld in artikelen 4, 5 en 6 is het verboden leidingwater te leveren wanneer op het ogenblik van de levering ervan aan de verbruikers :
1. een of meerdere van zijn parameters de maximaal toelaatbare waarde overschrijdt of beneden de minimumwaarde ligt zoals vastgesteld in de tabellen van bijlage I van dit besluit.
2. het radioactieve stoffen bevat in concentraties die groter zijn dan de maximaal toelaatbare waarden vastgesteld voor de bevolking in haar geheel in artikel 20.5 van het koninklijk besluit van 28 februari 1963 houdende algemeen reglement op de bescherming van de bevolking en van de werknemers tegen het gevaar van ioniserende stralingen.
3. in het leidingwater enige andere stof wordt vastgesteld in concentraties die schadelijk zijn voor de gezondheid.
Art.3. <zie NOTA onder TITEL> § 1. De enige technische hulpstoffen en andere toevoegsels die bij de behandeling van leidingwater mogen worden aangewend, zijn opgenomen in bijlage IV van dit besluit.
§ 2. De procedure, die moet gevolgd worden, om deze lijst te wijzigen is deze die vastgelegd werd bij koninklijk besluit van 1 december 1977 tot vaststelling van de procedure voor inschrijving op de lijsten van toevoegsels en van contaminanten, evenals voor wijzigingen van diezelfde lijsten.
§ 3. Het gebruik van technische hulpstoffen en andere toevoegsels mag niet tot gevolg hebben, dat de in bijlage I van dit besluit vastgestelde maximumwaarden overschreden worden.
Art.4. <zie NOTA onder TITEL> Na raadpleging van de Hoge Gezondheidsraad en van het Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie, kan de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid hoort, afwijkingen toestaan op de bepalingen van artikelen 2 en 3 van dit besluit, ten einde rekening te houden met de natuur en de struktuur van de bodem van het gebied waarvan de desbetreffende voorzieningsbron afhankelijk is.
Het antwoord op de aanvraag tot afwijking moet binnen de zestig dagen gegeven zijn. Deze termijn is éénmaal verlengbaar. Wanneer na 120 kalenderdagen geen beslissing genomen werd, dient de afwijking als toegestaan beschouwd te worden.
De afwijkingen toegestaan overeenkomstig dit artikel, mogen in geen geval betrekking hebben op giftige en microbiologische faktoren en evenmin in tegenstelling zijn met de eisen gesteld aan de bescherming van de volksgezondheid.
De afwijkingen voorzien in artikel 4 kunnen slechts worden toegestaan indien de overschrijdingen niet tot gevolg hebben dat de kwaliteit van het leidingwater minder goed wordt, dan deze vastgelegd door de wettelijke beschikkingen geldend vóór 15 juli 1980.
Art.5. <zie NOTA onder TITEL> Bij ernstige omstandigheden die door een noodgeval of door uitzonderlijk weer zijn ontstaan, kan de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort gedurende een beperkte tijd en tot een maximumwaarde die hij zal vaststellen, een overschrijding van de in bijlage I vastgestelde maximaal toelaatbare waarde toestaan, voor zover door die overschrijding geen enkel onaanvaardbaar risico voor de Volksgezondheid ontstaat en de distributie van het leidingwater op geen enkele andere wijze kan verzekerd worden.
Art.6. <zie NOTA onder TITEL> De publiekrechtelijke of privaatrechtelijke personen die een waterleidingsnet exploiteren zijn verplicht :
1. De kwaliteitscontroles uit te voeren met de frequentie aangegeven in bijlage II.
Alle maatregelen te nemen opdat de resultaten ter beschikking gesteld zouden worden van de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort.
Bij de kwaliteitscontroles zal er verwezen worden naar de aanbevolen methoden vermeld in bijlage III van dit besluit. Laboratoria die andere methoden gebruiken, moeten zich ervan vergewissen, dat daarmee resultaten worden verkregen, die gelijkwaardig zijn aan of vergelijkbaar met die welke worden verkregen met de in bijlage III aangegeven methoden.
2. Na vaststelling dat het leidingwater niet meer aan de voorwaarden van artikel 2 voldoet, onmiddellijk de verbruikers te waarschuwen evenals de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort.
Wanneer het een strikt plaatselijk verschijnsel betreft, met name wanneer storingen optreden, hetzij ingevolge onderhoudswerken in het distributienet, hetzij ingevolge wijzigingen van de stromingvoorwaarden in het net, die kwalitatieve gevolgen hebben voor het leidingwater, volstaat het dat de publiekrechtelijke of privaatrechtelijke personen vermeld in de eerste alinea van dit artikel onmiddellijk de betrokken verbruikers na de vaststelling waarschuwen dat het leidingwater tijdelijk voor de consumptie ongeschikt is.
Ingeval uitzonderlijk alleen de microbiologische parameters in het gedrang komen, volstaat het eveneens de verbruikers te verwittigen dat het water bestemd voor consumptie niet mag gebruikt worden zonder dat het vooraf gekookt is.
3. Zo vlug mogelijk maatregelen te treffen om de toestand te verhelpen waardoor niet voldaan wordt aan de bepalingen van artikel 2 en onmiddellijk de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, inlichten.
4. De Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort in te lichten over het in gebruik nemen van elke nieuwe waterwinning, van nieuwe installaties voor het opslaan of het behandelen van het leidingwater of van de aan die installaties aangebrachte belangrijke wijzigingen.
Art.7. <zie NOTA onder TITEL> De toepassing van de krachtens dit koninklijk besluit genomen maatregelen mag niet tot direct of indirect gevolg hebben dat de huidige kwaliteit van het voor menselijke consumptie bestemde water achteruitgaat, of de verontreiniging van het water dat bestemd is voor de produktie van drinkwater, toeneemt.
Art.8. <zie NOTA onder TITEL> Overtredingen van de bepalingen van de artikelen 2, 3 en 6 van dit besluit worden gestraft met de straffen voorzien in de artikelen 14 en 15 van de wet van 24 januari 1977 betreffende de bescherming van de gezondheid van de verbruikers op het stuk van de voedingsmiddelen en andere produkten.
Art.9. <zie NOTA onder TITEL> Worden opgeheven vanaf 15 juli 1985 :
1. het koninklijk besluit van 24 april 1965 betreffende het voor de voeding bestemd water, gewijzigd door het koninklijk besluit van 6 mei 1966;
2. het ministerieel besluit van 18 mei 1965 houdende vaststelling van de in voor de voeding bestemd water toegelaten toevoegsels.
Art.10. <zie NOTA onder TITEL> Dit besluit treedt in werking op 15 juli 1985.
Wat betreft de technologische hulpstoffen is het toegelaten de produkten vermeld in bijlage IV van dit besluit aan te wenden vanaf de datum van bekendmaking van onderhavig besluit in het Belgisch Staatsblad.
Art.11. <zie NOTA onder TITEL> Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Staatssecretaris voor Volksgezondheid en Leefmilieu zijn belast met de uitvoering van dit besluit.
BIJLAGEN.
Art. N1. <zie NOTA onder TITEL> BIJLAGE I : Lijst van Parameters.
<Niet opgenomen. Zie B.St. 6-7-1984, p. 9862 tot 9864> <Err. B.St. 21-5-1985, p. 7453>
Art. N2. <zie NOTA onder TITLE> BIJLAGE II : Schema en frequentie van modelanalyses.
<Niet opgenomen. Zie B.St. 6-7-1984, p. 9867, 9868> <Err. B.St. 21-5-1985, p. 7453>
Art. N3. <zie NOTA onder TITEL> BIJLAGE III : Analysemethoden aanbevolen door de Richtlijn van de Europese Gemeenschap.
<Niet opgenomen. Zie B.St. 6-7-1984, p. 9870, 9871> <Err. B.St. 21-5-1985, p. 7453>
Art. N4. <zie NOTA onder TITEL> BIJLAGE IV : Toevoegsels toegelaten voor de waterbehandeling.
<Niet opgenomen. Zie B.St. 6-7-1984, p. 9874, 9875> <Err. B.St. 21-5-1985, p. 7454>