3 MEI 1983. - Koninklijk besluit ter bevordering van de aanpassing van de arbeidstijd in de verzorgingsinstellingen.
Art. 1-8
Artikel 1. Premies kunnen worden toegekend aan de verzorgingsinstellingen die de arbeidstijd aanpassen en het bijgevolg mogelijk maken dat bijkomende werknemers in dienst worden genomen.
Art.2. § 1. Het bedrag van de premie die aan de verzorgingsinstellingen wordt toegekend, wordt bepaald op grond van het percentage deeltijds tewerkgestelde werknemers:
a) telkens als een aanpassing van de arbeidstijd leidt tot de indienstneming van een of meer bijkomende werknemers waarvan de gezamenlijke prestaties, in duur, gelijkstaan met een voltijdse betrekking, wordt een jaarlijkse premie van 100 000 F toegekend aan de verzorgingsinstellingen waar het percentage deeltijdse werknemers tussen 10 en 20 pct. ten aanzien van het totale personeel ligt;
b) telkens als een aanpassing van de arbeidstijd leidt tot de indienstneming van een of meer bijkomende werknemers waarvan de gezamenlijke prestaties, in duur, gelijkstaan met een voltijdse betrekking, wordt een jaarlijkse premie van 150 000 F toegekend aan de verzorgingsinstellingen waar het percentage deeltijdse werknemers hoger ligt dan 20 pct. van het totale personeel;Voor de berekening van het percentage deeltijdse werknemers ten aanzien van het totale personeel wordt uitsluitend rekening gehouden met de werknemers wier tewerkstelling tussen 50 pct. en 75 pct. van die van een voltijdse werknemer ligt.
Het percentage deeltijdse werknemers wordt berekend op de eerste dag van de periode waarvoor de premieaanvraag wordt ingediend.
Wanneer het percentage deeltijdse werknemers 20 pct. overschrijdt, kan de premie van 150 000 F niet worden toegekend op grond van een bijkomende indienstneming van voltijdse werknemers waardoor die 20 pct. kan worden bereikt.
De vermeerdering van het aantal werknemers wordt bepaald in verhouding tot het aantal op 31 december 1982 tewerkgestelde werknemers.
§ 2. De in § 1 bedoelde bijkomende betrekkingen kunnen enkel worden bekleed door uitkeringsgerechtigde volledig werklozen.
Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de werknemers die in het bijzonder tijdelijk kader zijn tewerkgesteld, als uitkeringsgerechtigde volledig werklozen beschouwd.
§ 3. De in § 1 bedoelde bijkomende betrekkingen kunnen enkel worden bekleed door uitkeringsgerechtigde volledig werklozen die de diploma's en kwalificaties bezitten welke zijn vereist om de beoogde functie uit te oefenen. De werknemers worden in dienst genomen met een arbeidsovereenkomst die voor een voltijdse of een deeltijdse arbeid wordt gesloten.
Zij worden door de werkgever die ze tewerkstelt, bezoldigd tegen de gewone loonschaal welke aan de functie is verbonden; de loonschaalverhogingen zijn verschuldigd naarmate de loopbaan verloopt.
Art.3. Voor de toekenning van de premie is noodzakelijk dat over de formule van de aanpassing van de arbeidstijd en over de bestemming van de premie, vooraf advies wordt uitgebracht door een van de volgende organen: de ondernemingsraad; bij ontstentenis ervan, de vakbondsafvaardiging; bij ontstentenis ervan, de vertegenwoordigers van de representatieve werknemersorganisaties.
Bij ontstentenis van een positief advies, wordt de premie niet toegekend.
Art.4. De premies moeten uitsluitend bestemd zijn voor de interne activiteiten van het ziekenhuis.
Art.5. De premies worden jaarlijks toegekend voor een periode die ten vroegste op 1 januari 1983 ingaat en uiterlijk op 31 december 1985 eindigt, naar rata van het aantal maanden tijdens welke de toekenningsvoorwaarden van de premie overeenkomstig artikel 2 vervuld zijn en naar rata van de arbeidsduur die door de in artikel 2 bedoelde bijkomende werknemer(s) is gepresteerd in verhouding tot een voltijdse betrekking.
Art.6. § 1. De premieaanvraag wordt door de Bestuursafdeling van de verplegingsinrichtingen van het Ministerie van Volksgezondheid en het Gezin onderzocht op basis van een door de aanvragende verzorgingsinstellingen bezorgd verslag.
Dit verslag dient de volgende inlichtingen te bevatten:
1. de plaats waar de activiteit wordt uitgeoefend;
2. de naamlijst en de arbeidsregeling van de op 31 december 1982 in de verzorgingsinstelling tewerkgestelde werknemers;
3. de naamlijst en de arbeidsregeling van de tijdens de periode waarvoor de premie wordt aangevraagd in de verzorgingsinstelling tewerkgestelde werknemers;
4. de naamlijst, de arbeidsregeling, de datum van indienstneming van de door de verzorgingsinstellingen sedert 1 januari 1983 bijkomend in dienst genomen werknemers, alsmede deze betreffende de ontslagen sinds deze datum;
5. een attest van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening waaruit blijkt dat de bijkomende werknemers op de datum van hun indienstneming de hoedanigheid van uitkeringsgerechtigde volledig werkloze of van B.T.K.-er (Bijzonder tijdelijk kader) hadden.
§ 2. De Bestuursafdeling voor de Verplegingsinrichtingen bezorgt dit verslag, samen met haar advies over de inhoud ervan, aan het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
§ 3. In geval van akkoord stort het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid het premiebedrag aan het Ministerie van Volksgezondheid, dat het op zijn beurt stort aan de betrokken verzorgingsinstelling.
Art.7. Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1983.
Art. 8. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.