Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 MEI 1983. - Koninklijk besluit tot uitvoering van het koninklijk besluit nr. 179 van 30 december 1982 betreffende de experimenten voor aanpassing van de arbeidstijd in de ondernemingen met het oog op een herverdeling van de beschikbare arbeid.



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Definitie.
Art. 1
HOOFDSTUK II. De Begeleidingscommissie.
Art. 2-7
HOOFDSTUK III. De tussenkomsten van het Fonds.
Afdeling 1. Algemene bepaling.
Art. 8
Afdeling 2. Tussenkomst in de werkingskosten.
Art. 9-10
Afdeling 3. Tussenkomst in het loon van de werknemers.
Art. 11-13
Afdeling 4. Wijze van betaling.
Art. 14-16
HOOFDSTUK IV. Toezicht.
Art. 17-18



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1984012583  1984012588  1984012686  1985012266  1986012582  1989012253 



Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Definitie.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :
  1° koninklijk besluit : het koninklijk besluit nr. 179 betreffende de experimenten voor aanpassing van de arbeidstijd in de ondernemingen met het oog op een herverdeling van de beschikbare arbeid;
  2° de overeenkomst tot aanpassing : de bij artikel 2, § 2, van het koninklijk besluit bedoelde overeenkomst tot aanpassing van de arbeidstijd;
  3° de Begeleidingscommissie : de bij dit besluit opgerichte Begeleidingscommissie voor de overeenkomsten tot aanpassing van de arbeidstijd;
  4° het Fonds : het Hulpfonds voor de experimenten voor aanpassing van de arbeidstijd dat bij artikel 14 van het koninklijk besluit opgericht wordt bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid;
  5° bijkomende werknemers : de werknemers die aangeworven worden ten gevolge van het uitwerken van een experiment tot aanpassing van de werktijd;
  6° het eerste jaar van het experiment tot aanpassing van de arbeidstijd : het jaar dat aanvangt op de bij de overeenkomst tot aanpassing voorziene datum voor het begin van de aanwerving van bijkomende werknemers.
  Deze datum moet steeds samenvallen met het begin van een trimester in de zin van de reglementering inzake sociale zekerheid.

HOOFDSTUK II. _ De Begeleidingscommissie.
Art.2. Bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid wordt een Begeleidingscommissie opgericht, bestaande uit :
  _ vijf leden die de representatieve werkgeversorganisaties vertegenwoordigen; ten minste een lid vertegenwoordigt de kleine en middelgrote ondernemingen;
  _ vijf leden die de representatieve werknemersorganisaties vertegenwoordigen;
  _ vier leden die rijksambtenaren zijn bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid;
  _ één lid aangeduid door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid;
  _ één lid aangeduid door de Minister van Economische Zaken, die bij een experiment voor aanpassing van de arbeidstijd in de mijnen, groeven en graverijen één van de leden vervangt die rijksambtenaren zijn bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
  Er zijn evenveel plaatsvervangende als werkende leden.
  De inspecteur van financiën, geaccrediteerd bij de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, woont de vergaderingen van de Begeleidingscommissie bij, zonder stemgerechtigd te zijn.

Art.3. Het voorzitterschap van de Begeleidingscommissie wordt waargenomen door één van de leden die rijksambtenaar zijn bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid en die door Ons wordt aangeduid.
  Het secretariaat van de commissie wordt waargenomen door rijksambtenaren bij het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, gekozen buiten de leden.

Art.4. De leden worden door Ons benoemd voor een duur van vier jaar. Hun mandaten zijn hernieuwbaar.

Art.5. De Begeleidingscommissie regelt de orde en de verdeling van haar werkzaamheden.

Art.6. De Begeleidingscommissie kan alleen dan geldig beraadslagen wanneer ten minste de helft van de leden van de werkgeversvertegenwoordigers, van de werknemersvertegenwoordigers en van de vertegenwoordigers van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van de Minister van Economische Zaken aanwezig zijn. Het aanwezigheidsquorum is niet meer vereist wanneer de Voorzitter een tweede vergadering met dezelfde dagorde bijeenroept.
  De Commissie spreekt zich uit bij eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij ontstentenis, legt zij aan de Minister een verslag voor met de verschillende standpunten die werden uiteengezet.

Art.7. Voor de uitoefening van haar taak kan de Begeleidingscommissie alle nuttige inlichtingen vragen en beroep doen op deskundigen die niet behoren tot de leden.

HOOFDSTUK III. _ De tussenkomsten van het Fonds.
Afdeling 1. _ Algemene bepaling.
Art.8. De tussenkomsten van het Fonds worden begrensd tot de kredieten die daartoe op de begroting van de Minister van Tewerkstelling en Arbeid ingeschreven worden.

Afdeling 2. _ Tussenkomst in de werkingskosten.
Art.9. Voor de toepassing van deze afdeling verstaat men onder werkingskosten de kosten die verbonden zijn aan de werving van bijkomende werknemers en die betrekking hebben op :
  1° (de selectie, de aanwerving en de opleiding;) <KB 1985-04-11/30, art. 1, 002>
  2° de aankoop en het onderhoud van de werkkledij;
  3° op de aankoop van de persoonlijke beschermingsmiddelen zoals bedoeld bij titel II, hoofdstuk III, afdeling 2, onderafdeling 2, van het Algemeen Reglement voor de Arbeidsbescherming, of, wat betreft de in de mijnen, de graverijen en de ondergrondse groeven en in de bovengrondse aanhorigheden van deze bedrijven tewerkgestelde werknemers betreft, op de aankoop van persoonlijke beschermingsmiddelen zoals bedoeld in het besluit van de Regent van 25 september 1947 houdende algemeen reglement betreffende de maatregelen op gebied van hygiëne en gezondheid der arbeiders in de mijnen, ondergrondse groeven en graverijen, zoals het gewijzigd is;
  4° op de medische onderzoeken.

Art.10. De tussenkomst van het Fonds in de werkingskosten die verbonden zijn aan de indienstneming van bijkomende werknemers, zoals vastgesteld bij de overeenkomst tot aanpassing van de arbeidstijd, wordt beperkt tot het eerste jaar van het experiment tot aanpassing van de arbeidstijd in de onderneming.
  De tussenkomst van het Fonds mag 50 pct. van het totale bedrag van de werkingskosten niet overschrijden noch de som van 12 000 frank per trimester en per bijkomende werknemer.
  (Indien de werkingskosten per trimester 24 000 frank overschrijden kan het resterende bedrag worden overgedragen naar de volgende trimesters.) <KB 1985-04-11/30, art. 2, 002>

Afdeling 3. _ Tussenkomst in het loon van de werknemers.
Art.11. Onverminderd de bepalingen van artikel 12, mag voor het jaar 1983 het gedeelte van de tussenkomst van het Fonds tot compensatie van de vermindering van de lonen van de werknemers in een onderneming die gebonden is door een overeenkomst tot aanpassing de som van 17 500 frank per maand en per bijkomende werknemer die voltijds werd aangeworven niet overschrijden.
  Het maximumbedrag van de tussenkomst van het Fonds in de vermindering van de lonen van de werknemers wordt voor elk jaar na 1983 door Ons vastgesteld.

Art.12. Het gedeelte van de tussenkomst van het Fonds tot compensatie voor de vermindering van de lonen van de werknemers ten gevolge van de vermindering van de arbeidsduur zoals voorzien bij de overeenkomst tot aanpassing wordt als volgt berekend :
  a) gedurende het eerste jaar van het experiment tot aanpassing van de arbeidstijd in de onderneming : 100 pct. van het bedrag van de tussenkomst zoals vastgesteld in de overeenkomst tot aanpassing;
  b) vanaf het tweede jaar van het experiment tot aanpassing van de arbeidstijd in de ondernemingen : 60 pct. van het bedrag zoals vastgesteld in de overeenkomst tot aanpassing.

Art.13. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van het koninklijk besluit nr. 181 van 30 december 1982 tot oprichting van een Fonds met het oog op de aanwending van de bijkomende loonmatiging voor de tewerkstelling, wordt het bij de overeenkomst tot aanpassing vastgestelde percentage van aanwerving van bijkomende werknemers beoordeeld in functie van het driemaandelijks gemiddelde van het aantal arbeidsdagen aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid over een periode van vier trimesters die aanvangt op de datum die in de overeenkomst tot aanpassing is voorzien voor het begin van de aanwerving van bijkomende werknemers en in functie van het gemiddelde van het aantal aangegeven arbeidsdagen over de vier trimesters van elk jaar dat na deze datum komt.
  Voor de toepassing van het eerste lid omvat het aantal arbeidsdagen de arbeidsdagen en de gelijkgestelde dagen, evenals de werkloosheidsdagen wegens het slechte weer en de vorst met uitzondering van de dagen van gedeeltelijke werkloosheid ten gevolge van het gebrek aan werk wegens economische oorzaken.

Afdeling 4. _ Wijze van betaling.
Art.14. De werkgever legt aan het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid de trimesteriële staten van de werkingskosten voor die verbonden zijn aan de aanwerving van bijkomende werknemers, evenals de bescheiden die de werkelijkheid van deze kosten bewijzen.
  De werkingskosten worden aan de werkgever terugbetaald binnen de bij artikel 10 vastgestelde grenzen.

Art.15. Een afschrift van de trimesteriële aangifte bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wordt voor elk trimester dat ligt in een jaar van experiment tot aanpassing van de arbeidstijd door de werkgever overgezonden naar het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.
  Het afschrift wordt overgezonden op dezelfde datum waarop de aangifte naar de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid wordt verstuurd.

Art.16. Het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid betaalt aan de werkgever het gedeelte van de tussenkomst van het Fonds tot compensatie van de vermindering van de lonen van de werknemers terug, na controle van het jaarlijks gemiddelde van het percentage van aanwerving van bijkomende werknemers zoals in de overeenkomst tot aanpassing werd vastgesteld.
  Trimesteriële voorschotten worden evenwel toegekend aan de werkgever die bij het afschrift van zijn aangifte bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, dat overgezonden wordt naar het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, een lijst voegt van de bijkomende werknemers die werden aangeworven in de loop van het betrokken trimester. Deze lijst, waarvan de eensluidendheid bewezen wordt door één van de bij artikel 17 bedoelde ambtenaren, wordt overgezonden aan de bij artikel 1, 4°, van het koninklijk besluit bedoelde werknemersvertegenwoordigers.
  Deze lijst vermeldt voor elke bijkomende werknemer :
  a) naam en voornaam;
  b) beroepskwalificatie;
  c) het inschrijvingsnummer in het personeelsregister;
  d) de datum van het begin van de tewerkstelling;e) in voorkomend geval de datum waarop de arbeidsovereenkomst een einde neemt.
  Het bedrag van de voorschotten is in functie van het percentage van de aanwerving dat werd uitgevoerd in de loop van het betrokken trimester en is begrensd tot het bij de overeenkomst tot aanpassing vastgestelde percentage van aanwerving.

HOOFDSTUK IV. _ Toezicht.
Art.17. Zijn aangewezen als ambtenaren belast met het toezicht op de uitvoering van het koninklijk besluit en van de uitvoeringsbesluiten :
  1° de inspecteurs en de adjunct-inspecteurs van de Administratie van de Arbeidsbetrekkingen en reglementering;
  2° de mijningenieurs.

Art. 18. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Economische Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.