Details





Titel:

8 JUNI 1983. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het minimumbedrag van de middelen van bestaan waarover een vreemdeling die in België wenst te studeren, moet beschikken(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 19-10-2021 en tekstbijwerking tot 19-10-2021)



Inhoudstafel:


Art. 1-3



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:





Artikels:

Artikel 1.Afgezien van het aanvullend inschrijvingsgeld of schoolgeld dat overeenkomstig de geldende reglementering van hem kan worden vereist, dient de vreeemdeling die in België wenst te studeren bij toepassing van [1 titel II, hoofdstuk III,]1 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, vanaf het school- of academiejaar 1983-1984, te beschikken over middelen van bestaan waarvan het minimumbedrag op [1 300 EUR]1 per maand is vastgesteld.
  ----------
  (1)<KB 2021-10-13/01, art. 10, 002; Inwerkingtreding : 19-10-2021>

Art.2.Het bedrag bepaald in artikel 1 komt overeen met het indexcijfer 175.02.
  Vanaf het school- of academiejaar 1984-1985 zal dit bedrag jaarlijks worden aangepast aan het indexcijfer van de consumptieprijzen van de voorafgaande maand [1 januari]1. Het bekomen resultaat wordt naar boven [1 tot op de euro]1 afgerond. (Nota: zie uitvoering beslsuit).
  ----------
  (1)<KB 2021-10-13/01, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 19-10-2021>

Art. 3. Onze Ministers van Onderwijs en Onze Staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.