11 APRIL 1983. - Wet houdende fiscale en begrotingsbepalingen(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 29-12-1984 en tekstbijwerking tot 31-12-2013)
HOOFDSTUK I. - Fiscale maatregelen.
Art. 1-30
HOOFDSTUK II. - Gemeente- en agglomeratiefiscaliteit.
Art. 31-32
HOOFDSTUK III. - Tekorten van de openbare ziekenhuizen.
Art. 33
HOOFDSTUK IV. - Handhaving van het concurrentievermogen.
Art. 34-35
HOOFDSTUK I. - Fiscale maatregelen.
Artikel 1. Met gevolg vanaf het eerste aanslagjaar waarop zij van toepassing zijn, zijn bekrachtigd :
1° het koninklijk besluit nr. 10 van 15 februari 1982 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen inzake voorafbetalingen;
2° het koninklijk besluit nr. 29 van 30 maart 1982 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen inzake het belasten van de vervangingsinkomsten;
3° het koninklijk besluit nr. 44 van 5 mei 1982 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen inzake de gezamenlijke belasting van echtgenoten.
Art.2. In artikel 10, § 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1980, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in het eerste lid wordt het bedrag van " 80 000 frank " vervangen door " 120 000 frank ";
2° het tweede lid wordt door de volgende bepaling vervangen : " De verhoging van de aftrek voor de andere personen ten laste dan de echtgenoot wordt vastgesteld op grond van het maximum aantal kinderen dat de belastingplichtige op 1 januari van enig vorig jaar te zijnen laste heeft gehad, voor zover hij evenwel nog hetzelfde woonhuis betrekt en die berekening een hoger bedrag oplevert dan uit de toepassing van het eerste lid volgt ";
3° in het laatste lid worden de woorden " van de grenzen " vervangen door de woorden " van de grens van 950 000 frank ".
Art.3. In Titel II, hoofdstuk II, afdeling IV, onderafdeling IV, van hetzelfde Wetboek worden het opschrift Ebis en artikel 62bis, ingevoegd bij de wet van 5 januari 1976 en gewijzigd bij het koninklijk besluit nr. 29 van 30 maart 1982, opgeheven.
Art.4. In Titel II, hoofdstuk II, afdeling IV, onderafdeling IV, van hetzelfde Wetboek worden het opschrift G en artikel 64, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1980, opgeheven.
Art.5. <Wijzigingsbepaling van artikel 73 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1980 en 2 juli 1981>
Art.6. <Opheffingsbepaling van artikel 74 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1980, 2 juli 1981 en bij het koninklijk besluit van nr. 44 van 5 mei 1982>
Art.7. In artikel 75, § 1, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1980, worden de woorden " In afwijking van de artikelen 73 en 74 " vervangen door de woorden " In afwijking van artikel 73 ".
Art.8. <Wijzigingsbepaling van het opschrift van onderafdeling I van afdeling I van hoofdstuk III van Titel II van hetzelfde Wetboek>
Art.9. In artikel 77 van hetzelfde Wetboek wordt de tweede zin opgeheven.
Art.10. In Titel II, hoofdstuk III, afdeling I, van hetzelfde Wetboek wordt, na artikel 79, een onderafdeling Ibis ingevoegd met als opschrift : " Vermindering ten gunste van de echtgenoten ".
Art.11. <Wijzigingsbepaling van artikel 80 van hetzelfde Wetboek>
Art.12. <Wijzigingsbepaling van artikel 81 van hetzelfde Wetboek>
Art.13. In artikel 82 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 22 december 1977, 8 augustus 1980 en 10 februari 1981, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° § 1, 1° wordt opgeheven;
2° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : (...)
3° de §§ 3, 4 en 6 worden opgeheven.
Art.14. <Wijzigingsbepaling van artikel 85, tweede lid, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 5 januari 1976>
Art.15. In artikel 87bis van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het koninklijk besluit nr. 29, van 30 maart 1982, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in § 2 worden de woorden " Op de belasting berekend overeenkomstig de artikelen 77 tot 79 en 81 tot 87 " vervangen door de woorden " op de belasting berekend overeenkomstig de artikelen 77 tot 87 " en de woorden " verminderd met de in artikel 62bis bedoelde aftrek " worden tweemaal vervangen door de woorden " verminderd met 10 000 frank ";
2° in § 3 worden de woorden " zelfs indien artikel 73, § 3, van toepassing is " geschrapt;
3° er wordt een § 5 ingevoegd, luidend als volgt : (...)
Art.16. <Ingevoeging in Titel II, hoofdstuk III, afdeling I, onderafdeling IV, van hetzelfde Wetboek, van een artikel 87ter>
Art.17. Artikel 94, tweede lid, d, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wetten van 3 november 1976 en 20 juni 1978, wordt aangevuld met de woorden " en de Belgische Maatschappij voor de Financiering van de Nijverheid ".
Art.18. Artikel 109, 3°, van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 5 januari 1976, wordt opgeheven.
Art.19. In artikel 162, § 1, 3°, tweede lid van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 8 augustus 1980, worden de woorden " waarbij artikel 82, § 3, niet van toepassing is " vervangen door de woorden " met inbegrip van de echtgenoot ".
Art.20. In Titel VI, hoofdstuk II, van hetzelfde Wetboek, worden afdeling VIII en artikel 205 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 25 juni 1973, en gewijzigd bij de wet van 3 november 1976 en bij het koninklijk besluit nr. 10 van 15 februari 1982, opgeheven.
Art.21. <Wijzigingsbepaling van artikel 211 van hetzelfde Wetboek>
Art.22. <Wijzigingsbepaling van artikel 259 van hetzelfde Wetboek>
Art.23. In artikel 277, § 4, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij de wet van 3 november 1976, worden de woorden " in de artikelen 89 en 91 " vervangen door de woorden " in de artikelen 89 tot 91 en 93bis ".
Art.24. In artikel 353 van hetzelfde Wetboek, gewijzigd bij de wet van 22 december 1977, worden de volgende wijzigingen aangebracht :
1° in de eerste gedachtenstreep worden de woorden " in de artikelen 89 tot 91 " vervangen door de woorden " in de artikelen 89 tot 91 en 93bis ";
2° in de tweede gedachtenstreep worden tussen de woorden " zijn gedaan " en " en van de belastingverhogingen " de woorden " of van de in artikel 93bis bedoelde bonificaties " ingevoegd.
Art.25. (...) <Gecoördineerd bij KB 10-04-1992, art. 332, WIB 1992, BS 30-07-1992>
Art.26. Met gevolg vanaf de dag van hun inwerkingtreding, zijn bekrachtigd :
1° het koninklijk besluit van 19 juli 1978 tot wijziging van het fiscaal stelsel van tabak, met uitzondering van de artikelen 1, 3 en 4;
2° het koninklijk besluit van 27 juni 1980 tot wijziging van de koninklijke besluiten nrs. 19 en 20 van 20 juli 1970, genomen ter uitvoering van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, met uitzondering van artikel 1;
3° het koninklijk besluit van 26 september 1980 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven;
4° het koninklijk besluit van 29 september 1980 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven;
5° het koninklijk besluit van 10 november 1980 tot invoering van een speciale taks op luxe-produkten, met uitzondering van de artikelen 6 en 7;
6° het koninklijk besluit van 19 juni 1981 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven;
7° het koninklijk besluit van 29 juli 1981 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven;
8° het koninklijk besluit van 11 augustus 1981 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 november 1980 tot invoering van een speciale taks op luxe-produkten en tot wijziging van de Algemene Verordening op de met het zegel gelijkgestelde taksen;
9° het koninklijk besluit van 12 maart 1982 tot wijziging van het fiscaal stelsel van tabak, met uitzondering van de artikelen 1 en 3;
10° het koninklijk besluit van 29 september 1982 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven;
11° het koninklijk besluit van 16 november 1982 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 20 van 20 juli 1970, tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven.
Art.27. <Wijzigingsbepaling van titel II, hoofdstuk VI, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen>
Art.28. <Wijzigingsbepaling van artikel 23 van hetzelfde Wetboek>
Art.29.
<Opgeheven bij W 2013-12-21/26, art. 19, 002; Inwerkingtreding : 10-01-2014>
Art.30. Deze wet is van toepassing :
1° met betrekking tot de artikelen 2 tot 24, met ingang van het aanslagjaar 1983;
2° met betrekking tot artikel 27, met ingang van de derde maand volgend op de maand van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad;
3° met betrekking tot artikel 28, met ingang van het aanslagjaar 1982, inzover dat artikel een paragraaf 2 invoegt in artikel 23 van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen;
4° met betrekking tot artikel 28, vanaf 1 januari 1985, inzover dat artikel een paragraaf 3 invoegt in artikel 23 van hetzelfde Wetboek.
In afwijking van artikel 272 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen beschikt de belastingplichtige over een nieuwe termijn van zes maanden, die aanvang neemt op de dag van de bekendmaking van deze wet in het Belgisch Staatsblad, om een bezwaarschrift in te dienen waarbij de bepalingen van artikel 23, § 2, van het Wetboek van de met de inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen worden ingeroepen.
HOOFDSTUK II. - Gemeente- en agglomeratiefiscaliteit.
Art.31. <Wijzigingsbepaling van artikel 355, tweede lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen>
Art.32. Artikel 31 is van toepassing met ingang van het aanslagjaar 1983.
HOOFDSTUK III. - Tekorten van de openbare ziekenhuizen.
Art.33. <Wijzigingsbepaling van artikel 13 van de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen, gewijzigd bij de wetten van 28 december 1973, 5 januari 1976, 24 december 1976 en 22 december 1977>
HOOFDSTUK IV. - Handhaving van het concurrentievermogen.
Art.34. De norm inzake concurrentievermogen, geldig voor 1983 en 1984, wordt als volgt bepaald :
a) de arbeidskosten tov het gemiddelde van het voorgaande jaar mogen in België niet sterker stijgen dan het gewogen gemiddelde van de zeven voornaamste handelspartners van België. De keuze van die partners en hun aandeel zullen bepaald worden volgens het model van het Internationaal Muntfonds voor de wereldhandel. Om de ontwikkeling van de arbeidskosten in de zeven landen te berekenen wordt gebruik gemaakt van de bron van de Commissie der Europese Gemeenschappen voor de EEG-landen en van de OESO voor de andere landen;
b) de lonen mogen niet verhogen in een mate die hoger ligt dan hetgeen volgt uit de toepassing van het indexeringsmechanisme voorzien in het koninklijk besluit nr. 180 van 30 december 1982 houdende bepaalde tijdelijke maatregelen inzake loonmatiging en van de bestaande baremieke stelsels.
Art. 35. § 1. De Koning mag gedurende de periode van 1 januari 1983 tot 31 december 1984, bij in Ministerraad overlegde besluiten, alle nuttige maatregelen nemen met het oog op de inachtneming van de norm inzake concurrentievermogen, bepaald in artikel 34 :
a) ofwel na de evaluatie op het einde van het jaar 1983 of op het einde van het jaar 1984;
b) ofwel in uitzonderlijke omstandigheden die in de loop van het jaar de inachtneming van de bedoelde norm inzake concurrentievermogen in het gedrang brengen.
§ 2. Teneinde een evenwicht van de inspanningen van alle sociale categorieën te verzekeren die in alle opzichten gelijkwaardig zijn aan die welke gevraagd worden bij toepassing van § 1, mag de Koning :
a) tijdelijk de wettelijke en conventionele modaliteiten van de koppeling van de lonen, wedden en sociale vergoedingen van het personeel van de openbare diensten aan het indexcijfer der consumptieprijzen wijzigen;
b) :
- tarieven voor vrije beroepen aan de indexeringsformule onderwerpen bedoeld in artikel 34, b;
- het bedrag en de modaliteiten van een bijdrage vaststellen ten laste van de begunstigde van niet aan het indexcijfer der consumptieprijzen gekoppelde bedrijfsinkomens.
§ 3. De onder de §§ 1 en 2 genomen maatregelen moeten de koopkracht van de minstbedeelde personen waarborgen.
§ 4. De onder de §§ 1 en 2 genomen maatregelen zullen niet eerder worden genomen dan na overleg met de vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van de werknemers, van de ondernemingen, van middenstand en van landbouw.
§ 5. De aan de Koning opgedragen bevoegdheid, op basis van §§ 1 en 2 van dit artikel, neemt een einde op 31 december 1984. Niettemin kunnen de door de Koning op basis van deze bevoegdheid vast te stellen maatregelen, ook na 31 december 1984 gelding hebben.