15 DECEMBER 1982. - Ministerieel besluit tot vaststelling van de criteria voor erkenning van de stagemeesters in de huisartsgeneeskunde, met het oog op de toepassing van de wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering
Art. 1-2, N
1. Voorwaarden waaraan de stagemeester moet voldoen.
Art. 1N, 2N, 3N, 4N, 5N, 6N, 7N, 8N, 9N, 10N
2. Verplichtingen van de stagemeester.
Art. 11N, 12N, 13N
Artikel 1. In de bijlage van dit besluit worden de criteria vastgesteld waaraan door de geneesheren moet worden voldaan om voor de toepassing van de wetgeving op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, als stagemeester in de huisartsgeneeskunde te worden erkend en het te blijven.
Art.2. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. N. Bijlage _ Criteria voor de erkenning als stagemeester in de huisartsgeneeskunde
1. Voorwaarden waaraan de stagemeester moet voldoen.
Art. 1N. De stagemeester in de huisartsgeneeskunde staat in voor de begeleiding in hun beroepspraktijk van geneesheren die een erkenning willen bekomen overeenkomstig het ministerieel besluit van 15 december 1982 tot vaststelling van de criteria voor de erkenning van geneesheren die een bijzondere kwalificatie beogen voor bepaalde prestaties van de huisartsgeneeskunde in de ziekte- en invaliditeitsverzekeringsnomenclatuur.
Art. 2N. De stagemeester moet een erkend huisarts zijn. Hij moet gedurende ten minste zeven jaar de huisartsgeneeskunde of functies in rechtstreeks verband met de huisartsgeneeskunde uitgeoefend hebben.
Art. 3N. De stagemeester is ertoe gehouden de activiteiten bedoeld onder 1. 2. tijdens de ganse duur van zijn erkenning uit te oefenen.
Art. 4N. De activiteiten in de huisartsgeneeskundepraktijk moeten gespreid zijn over raadpleging, huisbezoeken, en eventueel preventieve opdrachten. Deze laatste mogen ten hoogste één derde van de totale werkzaamheden van de stagemeester uitmaken.
Art. 5N. De stagemeester, draagt de volle verantwoordelijkheid voor het naleven van de reglementaire beschikkingen van dit besluit, ook wanneer hij in groepsverband werkt.
Art. 6N. De stagemeester moet didactische en organisatorische eigenschappen bezitten. De opleiding die hij verstrekt moet stoelen op een ruime wetenschappelijke basis en praktijkondervinding, en hij moet ervoor zorgen dat wetenschappelijke en praktische werkzaamheden harmonisch samengaan.
Art. 7N. De stagemeester verbindt er zich toe voldoende tijd te besteden aan de begeleiding van de hem toevertrouwde geneesheren. Hij zal met hen regelmatig persoonlijke kontakten leggen.
Art. 8N. De stagemeester staat ter beschikking van de geneesheren die hij begeleidt. Dezen mogen steeds op hem een beroep doen voor het verkrijgen van informatie, richtlijnen of raadgevingen in verband met de uitoefening van hun praktijk.
Art. 9N. Een stagemeester zal, eventueel met de medewerking van deskundigen, voor de begeleide geneesheren, seminaries leiden georganiseerd door de Universitaire of Interuniversitaire Centra voor Huisartsgeneeskunde of onder hun verantwoordelijkheid.
Deze centra zorgen voor de wetenschappelijke, didactische en pedagogische enkadrering van deze stagemeesters en deskundigen.
Deze seminaries zullen minstens 50 uren per jaar omvatten gespreid over het ganse jaar. De organisatie van deze seminaries wordt ter goedkeuring aan de Minister voorgelegd, die alvorens een beslissing te nemen het advies van de Hoge Raad van Geneesheren-Specialisten en van Huisartsen inwint.
Art. 10N. De stagemeester zal slechts de begeleiding op zich nemen van een beperkt aantal geneesheren. Dat aantal zal worden bepaald door de Minister na advies van de Hoge Raad van Geneesheren-Specialisten en Huisartsen.
2. Verplichtingen van de stagemeester.
Art. 11N. Aan het einde van het eerste jaar begeleide beroepspraktijk moet de stagemeester de bevoegde kamer van de erkenningscommissie in kennis stellen van het verloop van de begeleide beroepspraktijk.
Art. 12N. Wanneer het tweede jaar van begeleide beroepspraktijk beEindigd is moet de stagemeester een attest opstellen waaruit blijkt dat werd voldaan aan de bepalingen vermeld onder 2.5.1. en 2.5.2. in de bijlage van het ministerieel besluit van 15 december 1982 tot vaststelling van de erkenningscriteria in de huisartsgeneeskunde. Dit attest moet binnen de vijftien dagen na het einde van de begeleide beroepspraktijk toegezonden worden aan de Minister.
Art. 13N. De stagemeester die geneesheren begeleidt die in zijn praktijk werkzaam zijn moet ervoor zorgen dat deze geneesheren een billijke vergoeding ontvangen. Hij deelt de nadere bepalingen van de getroffen regeling mede aan de Minister.