Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

15 DECEMBER 1982. - Koninklijk besluit nr. 111 tot tijdelijke vermindering van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid ten voordele van sommige natuurlijke of rechtspersonen die voor het eerst een werknemer in dienst nemen.



Inhoudstafel:


Art. 1-9



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1983022040 



Artikels:

Artikel 1. § 1. Dit besluit is van toepassing op de onder § 2 bedoelde nieuwe werkgevers uit de private sector die uit hoofde van de indienstneming van een onder § 3 bedoelde eerste werknemer, onderworpen worden aan de wet van 27 juni 1969 ter herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de sociale zekerheid van de werknemers.
  § 2. In de zin van dit besluit worden als nieuwe werkgevers beschouwd, de natuurlijke of rechtspersonen die na 31 december 1982 (en vóór 1 januari 1989) overgaan tot de voltijdse of deeltijdse indienstneming met een voor onbepaalde tijd gesloten arbeidsovereenkomst van een onder § 3 bedoelde eerste werknemer die geen dienstbode is, en die : <W 1988-12-30/31, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1989>
  a) ofwel nooit onderworpen geweest zijn aan de voornoemde wet van 27 juni 1969 wegens tewerkstelling van werknemers die geen dienstbode of leerling zijn;
  b) ofwel sedert tenminste de twaalf onderbroken kalendermaanden die de datum van de indienstneming voorafgaan, niet meer aan de voornoemde wet van 27 juni 1969 onderworpen zijn, wegens de tewerkstelling van werknemers die geen dienstbode of leerling zijn.
  § 3. De onder § 2 bedoelde eerste werknemer moet :
  a) ofwel een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze zijn;
  b) ofwel een volledig werkloze zijn die sedert meer dan één jaar bij de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening als werkzoekende is ingeschreven en die gedurende die periode niet uitkeringsgerechtigd geweest is;
  c) ofwel en bij de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening als werkzoekende ingeschreven volledig werkloze zijn die, gedurende de twee jaar vóór de in § 2 bedoelde indienstneming, gedurende ten minste een jaar onderworpen is geweest aan het sociaal statuut der zelfstandigen als zelfstandige in de zin van artikel 3 van het koninklijk besluit nr. 38 van 27 juli 1967 houdende inrichting van het sociaal statuut der zelfstandigen;
  d) ofwel een werknemer zijn, al dan niet gezinshoofd, die een leertijd beëindigd heeft en voldoet aan de voorwaarden van artikel 124 van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende arbeidsvoorziening en werkloosheid, met uitzondering van het eerste lid, 3°.

Art.2. Gedurende een periode die loopt vanaf het begin van de tewerkstelling van de overeenkomstig de bepalingen van artikel 1, § 2 en § 3, in dienst genomen werknemer, tot het einde van het achtste kwartaal volgend op dat tijdens hetwelk deze tewerkstelling een aanvang genomen heeft, moeten voor deze werknemer de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid, bedoeld in artikel 38, § 3, 1° tot 5°, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, niet betaald worden.
  Wanneer de tewerkstelling van die werknemer eindigt vóór het verstrijken van de in het eerste lid genoemde periode, blijft de vermindering van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid tot bij het verstrijken van die periode behouden ten aanzien van de werknemer die ter vervanging in dienst wordt genomen overeenkomstig de bepalingen van artikel 1, § 3.
  Wanneer een werknemer ontslagen wordt in de periode die te zijnen aanzien aanleiding geeft tot de vermindering van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid en recht heeft op een vergoeding wegens beëindiging van de overeenkomst, worden de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid op die vergoeding niet verminderd.

Art.3. De bijdragen voor de administratiekosten welke de nieuwe werkgevers die zich aansluiten bij een erkend sociaal secretariaat voor werkgevers verschuldigd zijn voor de in artikel 1, § 2 en 3, bedoelde werknemer, worden door de Rijksdienst voor sociale zekerheid ten laste genomen volgens de regels, vastgesteld bij ministerieel besluit.

Art.4. Om het voordeel van dit besluit te genieten, moet de werkgever in zijn driemaandelijkse aangifte aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid, de juiste identiteit vermelden van de werknemer voor wie hij de werkgeversbijdragen vermindert en bewijzen dat de werknemer de in artikel 1, § 3, vermelde voorwaarden vervult.

Art.5. Dit besluit doet geen afbreuk aan het recht dat de nieuwe werkgevers zouden kunnen hebben op het voordeel van de bepalingen van koninklijk besluit nr. 17 van 9 maart 1982 houdende tijdelijke vermindering van de werkgeversbijdragen voor sociale zekerheid, ter bevordering van de tewerkstelling van jonge werkzoekenden.

Art.6. Van de toepassing van dit besluit zijn uitgesloten de werkgevers die bij het verstrijken van het kwartaal waarvoor zij de toepassing van dit besluit inroepen, schuldenaar zijn van de Rijksdienst voor sociale zekerheid. Indien de betrokken werkgevers voor de aanzuivering van hun schuld evenwel uitstel van betaling hebben gekregen en de termijnen strikt hebben nageleefd, kunnen na advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid, door de Minister van Sociale Zaken afwijken verleend worden.

Art.7. De werkgevers die het voordeel van de bepalingen van dit besluit voor de in artikel 1, § 2 bedoelde eerste werknemers genieten, kunnen voor diezelfde werknemer al naar het geval niet het voordeel genieten :
  a) van de bepalingen van artikel 35 van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers;
  b) van de bepalingen vastgesteld krachtens de artikelen 1, d), en 11 van de wet van 4 augustus 1978 betreffende de economische heroriëntering.

Art.8. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1983.

Art. 9. Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.