9 JUNI 1981. - Koninklijk besluit waarbij sommige ondergrondse werken in de mijnen, graverijen en groeven verboden worden aan werknemers tussen 18 en 21 jaar.
Art. 1-5
Artikel 1. Werknemers beneden de 21 jaar mogen op de ondergrondse werven van groeven en graverijen niet worden tewerkgesteld aan volgende arbeid:
1° in de bedrijven voor de ontginning van plastische klei: het ondersnijwerk;
2° in de zandsteen- en marmergroeven en in de groeven voor andere harde steensoorten: de bediening van werktuigen met perslucht, behalve bij boring met water, alsmede het gebruik van springstoffen;
3° in de leisteengroeven: de afbouw met springstoffen in de voorbereidende werken.
Art.2. Op voorstel van het bevoegd paritair comité en op voordracht van de Minister van Economische Zaken duidt de Koning:
1° de beroepen aan waarvoor het verboden is werknemers beneden 21 jaar op de ondergrondse werkplaatsen van steenkolenmijnen tewerk te stellen,
2° de beroepen waarvoor het toegelaten is werknemers van 18 tot 21 jaar op die werkplaatsen tewerk te stellen op voorwaarde dat zij aan de volgende voorwaarden voldoen:
a) een bekwaamheidsgetuigschrift bezitten van een onderwijsinrichting aangeduid door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid, in overeenstemming met de Minister van Nationale Opvoeding, na raadpleging van de bevoegde paritaire comités en eventueel van de Hoge Raad voor het technisch onderwijs. Het programma van deze onderwijsinrichtingen moet ten minste twee studiejaren omvatten.
De Minister van Economische Zaken bepaalt, na raadpleging van het bevoegd gewestelijk paritair comité, de voorwaarden onder dewelke het bekwaamheidsgetuigschrift afgeleverd door een dienst voor beroepsopleiding van een onderneming in de plaats treedt van het hierboven bedoelde bekwaamheidsgetuigschrift voor de toepassing van dit besluit;
b) voor de beroepen die zij zullen moeten uitoefenen lichamelijk geschikt zijn bevonden door de arbeidsgeneesheer;
Bovendien mogen de werken slechts uitgevoerd worden op de werven die beantwoorden aan de strengste gezondheids- en veiligheidsvoorwaarden; de werkgever maakt de lijst op van deze werven, na raadpleging van het Comité voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen en zendt ze aan de divisiedirecteur der mijnen; deze kan te allen tijde de tewerkstelling verbieden van werknemers tussen 18 en 21 jaar op één of andere dezer werven.
Art.3. Het koninklijk besluit van 17 april 1972, waarbij sommige ondergrondse werken in de mijnen, graverijen en groeven verboden worden aan werknemers beneden 21 jaar, wordt opgeheven.
Art.4. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.
Art. 5. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Economische Zaken en Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.