29 APRIL 1981. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 50, § 2, 1e lid, van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen.
Art. 1-5
Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de rust- en overlevingspensioenen bedoeld in artikel 38 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen, gewijzigd bij de wetten van 8 augustus 1980 en 10 februari 1981. Onder voorbehoud van artikel 3, tweede lid, is het niet van toepassing op de rustpensioenen aan de magistraten toegekend overeenkomstig de artikelen 391 tot 397 van het Gerechtelijk Wetboek.
Art.2. Op het nominaal bedrag van de pensioenen worden op 1 juli 1981, 1 januari 1982 en 1 juli 1982 bijkomende verminderingen toegepast volgens de hierna bepaalde regels.
Op elk van de voormelde data wordt het nominaal bedrag berekend dat het pensioen zou hebben bereikt indien de beperking volgend uit de door de artikelen 39 tot 42 van de wet van 5 augustus 1978 ingestelde plafonds bekomen werd door opeenvolgende verminderingen onderscheidenlijk gelijk aan één vierde, de helft en drie vierde van het weg te werken verschil. Wat betreft de pensioenen bedoeld in artikel 73 van de wet van 24 december 1976 betreffende de budgettaire voorstellen 1976-1977, is het weg te werken verschil datgene tussen het pensioen verminderd met de in dat artikel bepaalde afhouding en het door de wet opgelegde plafond.
Het brutobedrag dat overeenstemt met het overeenkomstig het tweede lid berekend nominaal pensioenbedrag en dat vastgesteld is met inachtneming van het indexcijfer der consumptieprijzen dat van kracht is op de in het eerste lid vermelde data, wordt vergeleken met het brutobedrag van het pensioen, beperkt overeenkomstig artikel 50, § 1, van de wet van 5 augustus 1978, na eventuele toepassing van artikel 73 van de wet van 24 december 1976. Het minst hoge brutobedrag dient als grondslag voor de uitbetaling van de pensioenen tot de datum waarop, overeenkomstig dit artikel, de volgende vermindering plaats heeft of tot op het tijdstip waarop het pensioen verminderd wordt tot de maxima bepaald in de artikelen 39, 40 en 42 van de wet van 5 augustus 1978.
Art.3. In geval van cumulatie van verscheidene pensioenen of van een overlevingspensioen met een bezoldiging ten laste van een publiekrechtelijk persoon wordt de in artikel 2 gestelde regel toegepast op het gezamenlijk bedrag van de inkomens en worden de bijkomende verminderingen verricht met inachtneming van de orde van voorrang vastgesteld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 september 1980 tot uitvoering van artikel 50, § 2, tweede lid, van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen.
In geval van cumulatie van verscheidene pensioenen waaronder een rustpensioen van magistraat toegekend overeenkomstig de artikelen 391 tot 397 van het Gerechtelijk Wetboek, wordt de in artikel 2 gestelde regel toegepast op het gezamenlijk bedrag van de pensioenen en worden de bijkomende verminderingen verricht op alle bestanddelen van het gezamenlijk inkomen met uitzondering van het pensioen van magistraat, met inachtneming van de orde van voorrang vastgesteld in artikel 3 van het koninklijk besluit van 22 september 1980.
Art.4. Wat de pensioenen en de cumulaties van pensioenen betreft die zullen ingaan tussen 1 juli 1981 en 31 december 1982, zullen de bijkomende verminderingen die verricht zouden zijn geweest indien die pensioenen en cumulaties op 1 oktober 1980 waren ingegaan, onmiddellijk worden toegepast.
Art. 5. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn ieder wat hem betreft belast met de uitvoering van dit besluit.