Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

22 SEPTEMBER 1980. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 50, § 2, tweede lid van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen. (NOTA : raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-2007 en tekstbijwerking tot 29-12-2006)



Inhoudstafel:


Art. 1-4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2006023390 



Artikels:

Artikel 1. Zodra een pensioen dat onderworpen is aan de toepassing van artikel 39 van de wet van 5 augustus 1978 houdende economische en budgettaire hervormingen, en waarvan de indexering van het bedrag geschorst is krachtens artikel 50, § 1, tweede lid, van die wet, de in voormeld artikel 39 vastgestelde en met de index verhoogde maxima niet meer overschrijdt, wordt het niet-geïndexeerde gedrag van dat pensioen op zodanige wijze verminderd dat het, na toepassing van de van kracht zijnde index, de voormelde, met dezelfde index verhoogde maxima niet meer overschrijdt.

Art.2. Zodra de gecumuleerde inkomens, bedoeld in de artikelen 40 en 42 van de wet van 5 augustus 1978, die pensioenen omvatten waarvan de indexering geschorst is krachtens artikel 50, § 1, tweede lid, van die wet, de in die artikelen vastgestelde en met de index verhoogde maxima niet meer overschrijden, wordt het niet-geïndexeerde bedrag van die pensioenen, op zodanige wijze verminderd dat de gecumuleerde inkomens, na toepassing van de van kracht zijnde index, de voormelde, met dezelfde index verhoogde maxima niet meer overschrijden.

Art.3. § 1. (Voor de toepassing van de beperkingen van gecumuleerde inkomens, bedoeld in de artikelen 40 en 42 van de wet van 5 augustus 1978, worden de op de pensioenen toe te passen verminderingen verwezenlijkt in de volgende orde van voorrang :
  1) de rustpensioenen ten laste van de Staatskas die beheerd worden door de PDOS ;
  2) de overlevingspensioenen ten laste van de Staatskas die beheerd worden door de PDOS ;
  3) de rustpensioenen ten laste van de Staatskas die niet beheerd worden door de PDOS ;
  4) de overlevingspensioenen ten laste van de Staatskas die niet beheerd worden door de PDOS ;
  5) de rustpensioenen ten laste van het pensioenstelsel ingesteld door de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden ;
  6) de rust- en overlevingspensioenen ten laste van het fonds voor de pensioenen van de geïntegreerde politie ;
  7) de rustpensioenen ten laste van de instellingen waarop het koninklijk besluit nr. 117 van 27 februari 1935 tot vaststelling van het statuut der pensioenen van het personeel der zelfstandige openbare inrichtingen en der regieën ingesteld door de Staat toepasselijk is ;
  8) de rust- en overlevingspensioenen ten laste van het gemeenschappelijk pensioenstelsel van de lokale overheden ;
  9) de rust- en overlevingspensioenen ten laste van het stelsel van de nieuwe bij de Rijksdienst aangeslotenen ;
  10) de rust- en overlevingspensioenen ten laste van de niet hiervoor bedoelde lokale besturen, met inbegrip van de aan de burgemeesters en schepenen en aan hun rechthebbenden toegekende pensioenen ;
  11) de rust- en overlevingspensioenen ten laste van de provinciale besturen, met inbegrip van de aan de leden van de Bestendige Deputatie en aan hun rechthebbenden toegekende pensioenen ;
  12) de rust- en overlevingspensioenen ten laste van de niet hiervoor bedoelde agglomeraties van gemeenten, federaties van gemeenten en gemeenschapscommissies, met inbegrip van de aan de mandatarissen van voormelde instellingen toegekende pensioenen ;
  13) de rust- en overlevingspensioenen ten laste van de in artikel 38 van voormelde wet van 5 augustus 1978 bedoelde machten en instellingen die hierboven niet hernomen werden ;
  14) de rust- en overlevingspensioenen ten laste van het pensioenstelsel voor werknemers ;
  15) de rust- en overlevingspensioenen ten laste van het pensioenstelsel van de zelfstandigen.) <AR 2006-12-28/38, art. 6, 002; Inwerkingtreding : 01-01-2007>
  In geval van cumulatie van pensioenen, die tot dezelfde orde van voorrang behoren, wordt eerst het pensioen verminderd waarvan het bedrag het laagst is en dit zonder dat latere verhogingen van de pensioenen de aldus vastgestelde orde kunnen wijzigen.
  § 2. De door dit artikel vastgestelde orde van voorrang maakt geen inbreuk op de voorafgaande toepassing van de regels, die in iedere betrokken pensioenregeling, het bedrag beperken van het voordeel toegekend in functie van de andere inkomens en pensioenen, die de belanghebbende geniet.

Art. 4. Onze Ministers en Onze Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.