31 JULI 1980. - Ministerieel besluit houdende regeling van de burgerlijke vergunningen van boordwerktuigkundige. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-08-1980 en tekstbijwerking tot 17-10-1995)
HOOFDSTUK 1. Begripsbepalingen.
Art. 1
HOOFDSTUK 2. Vergunningen van boordwerktuigkundige.
Afdeling 1. De oefenvergunning.
Art. 2-4
Afdeling 2. De vergunning van boordwerktuigkundige.
Art. 5-7
HOOFDSTUK 3. De bevoegdverklaringen.
Afdeling 1. De bevoegdverklaringen voor vliegtuigen.
Art. 8-10
Afdeling 2. De bevoegdverklaring als instructeur van boordwerktuigkundige.
Art. 11-12
HOOFDSTUK 4. De examens.
Art. 13-18
HOOFDSTUK 5. Overgangsbepaling.
Art. 19-N3
HOOFDSTUK 1. _ Begripsbepalingen.
Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit hebben de termen en uitdrukkingen hieronder aangegeven volgende begripsbepalingen :
Bevoegdverklaring : aantekening op een vergunning waarvan zij deel uitmaakt die de voorwaarden tot het uitoefenen ervan nader omschrijft.
Totale massa van een vliegtuig : de op het bewijs van luchtwaardigheid of op de luchtvaartpas vermelde hoogst toegelaten massa bij de opstijging.
Type van vliegtuig : de vliegtuigen die dezelfde fundamentele eigenschappen vertonen maken een type uit. De aan een vliegtuig aangebrachte wijzigingen veranderen het type niet, tenzij zij een vervorming van de bedienings- of vliegeigenschappen hebben teweeggebracht.
Vliegtijd : globale tijd gerekend vanaf het ogenblik dat het vliegtuig zich met eigen middelen begint te verplaatsen om op te stijgen, tot wanneer het na verloop van de vlucht tot stilstand komt.
Vluchtnabootser : apparatuur die toelaat op de grond de vluchtomstandigheden na te bootsen door een getrouwe weergave te bieden van de stuurcabine van een bepaald type van vliegtuig op zodanige wijze dat de bedienings- en controlefuncties van de mechanische, elektrische, elektronische en andere boordsystemen, de normale omgeving van de leden van het stuurpersoneel, alsook de prestaties en vliegeigenschappen van dit type van vliegtuig werkelijkheidsgetrouw worden nagebootst.
HOOFDSTUK 2. _ Vergunningen van boordwerktuigkundige.
Afdeling 1. _ De oefenvergunning.
Art.2. De oefenvergunning geeft aan de houder de toelating om zich onder toezicht te oefenen in de functie van boordwerktuigkundige op de vliegtuigen van het in zijn vergunning vermelde type.
Art.3. Om de oefenvergunning te verkrijgen moet de aanvrager :
1° de leeftijd van 20 jaar bereikt hebben;
2° een uittreksel uit zijn geboorteakte voorleggen alsook een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, uitgereikt sedert minder dan één maand en met de vermelding "ten behoeve van een openbaar bestuur".De minderjarige aanvrager moet bovendien een geschreven toelating van zijn wettelijke vertegenwoordiger voorleggen. De handtekening van deze laatste moet gelegaliseerd zijn;
3° vermelden op welk type van vliegtuig hij zich wenst te oefenen;
4° voldoen aan de voorgeschreven eisen inzake lichaams- en geestesgeschiktheid;(...) <MB 1995-07-25/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 28-02-1994>
(5°) geslaagd zijn voor de bij bijlage I bedoelde examens. (...) <MB 1995-07-25/34, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 28-02-1994>
Art.4. De oefenvergunning is geldig voor twaalf maanden, vanaf de datum van de beslissing waarbij de aanvrager lichamelijk en geestelijk geschikt is verklaard. Zij kan voor (dezelfde periodes) worden verlengd. De vergunning kan te allen tijde door de directeur-generaal van het bestuur der luchtvaart worden ingetrokken indien de houder de veiligheid van personen en zaken in gevaar brengt. De beslissing moet gemotiveerd zijn. <MB 1995-07-25/34, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 28-02-1994>
Afdeling 2. _ De vergunning van boordwerktuigkundige.
Art.5. Uit de vergunning van boordwerktuigkundige blijkt dat de houder de geschiktheid heeft tot het uitoefenen van de functie van boordwerktuigkundige op elk type van vliegtuig ten aanzien waarvan hij zijn bevoegdheid heeft bewezen overeenkomstig de artikelen 8, 9 en 10.
Art.6. Om de vergunning van boordwerktuigkundige te verkrijgen moet de aanvrager :
1° de leeftijd van 21 jaar bereikt hebben;
2° houder zijn van een geldige oefenvergunning voor boordwerktuigkundige;
3° houder zijn van het door de Minister die de telegrafie en de telefonie in zijn bevoegdheid heeft of door zijn gemachtigde uitgereikt beperkt bewijs van radiotelefonist;
4° (a) een stage van tenminste zestig dagen doorgemaakt hebben in een erkende technische dienst voor onderhoud van luchtvaartuigen of onderdelen ervan met een totale massa van meer dan 5 700 kg, onder het toezicht van een personeelslid van deze dienst, wiens aanwijzing aanvaard moet zijn door de directeur-generaal van het bestuur van de luchtvaart of door zijn gemachtigde. De stage moet betrekking hebben op de methodes van onderhoud, van inspectie en van pechverhelping, alsook de operaties van pechverhelping en van inspectie die de boordwerktuigkundige kan te doen krijgen op de landingsplaatsen. Het programma van de stage, de duur ervan en de methode van toezicht worden ter goedkeuring voorgelegd aan de directeur-generaal van het bestuur van de luchtvaart of aan zijn gemachtigde;
b) met succes een praktische examen afgelegd hebben over de operaties van pechverhelping en van inspectie op landingsplaatsen, en een gunstig rapport hebben gekregen van de persoon die verantwoordelijk is voor de stage.) <MB 1995-07-25/34, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 28-02-1994>
(c)) als titularis van een oefenvergunning en onder toezicht van hetzij een instructeur van boordwerktuigkundige, hetzij een daartoe behoorlijk gemachtigd boordwerktuigkundige, 150 uren oefenvluchten uitgevoerd hebben in de functie van boordwerktuigkundige aan boord van vliegtuigen van het type vermeld op zijn oefenvergunning. Ten minste 40 uren oefenvluchten moeten uitgevoerd zijn onder toezicht van een instructeur van boordwerktuigkundige. <MB 1995-07-25/34, art. 3, 002; Inwerkingtreding : 28-02-1994>
De toezichtsmethode is onderworpen aan de goedkeuring van de directeur-generaal van het bestuur der luchtvaart of van zijn gemachtigde.
De uren oefening uitgevoerd op een vluchtnabootser erkend door de directeur-generaal van het bestuur der luchtvaart of door zijn gemachtigde, kunnen afgetrokken worden van de hierboven vereiste vliegtijd tot beloop van 75 uren.
5° na afloop van deze oefenvluchten het voorwerp uitmaken van een gunstig rapport vanwege een instructeur van boordwerktuigkundige waarin bevestigd wordt dat de kandidaat de vereiste geschiktheid heeft om de functie van boordwerktuigkundige uit te oefenen.
6° slagen voor de bij bijlage II bedoelde examens.
Art.7. De vergunning van boordwerktuigkundige is geldig voor twaalf maanden vanaf de datum van de beslissing waarbij de aanvrager lichamelijk en geestelijk geschikt is verklaard.
Ze wordt hernieuwd voor opeenvolgende periodes van ten hoogste 12 maanden indien de titularis :
1° voldoet aan de voorgeschreven eisen inzake lichaams- en geestesgeschiktheid;
2° gedurende de 12 voorafgaande maanden bewezen heeft, onder toezicht van een instructeur van boordwerktuigkundige, dat hij bekwaam is de functie van boordwerktuigkundige uit te oefenen op de vliegtuigen van het type of de types vermeld op zijn vergunning en dat bekend is met de meest recente besturingsprocedures die eigen zijn aan deze vliegtuigen;
3° als boordwerktuigkundige 100 vlieguren uitgevoerd heeft in de loop van de twaalf voorafgaande maanden. Bij gebrek aan deze ervaring kan de vergunning hernieuwd worden mits voorlegging van een verklaring van een instructeur van boordwerktuigkundige waarin het behoud van de geschiktheid bevestigd wordt.
HOOFDSTUK 3. _ De bevoegdverklaringen.
Afdeling 1. _ De bevoegdverklaringen voor vliegtuigen.
Art.8. De bevoegdverklaring voor vliegtuigen bepaalt het type van vliegtuig waarin van de door de vergunning gegeven voorrechten mag worden gebruik gemaakt.
De Minister die met het bestuur der luchtvaart is belast of zijn gemachtigde bepaalt de types van vliegtuigen.
Voor de toepassing van dit besluit worden de bevoegdverklaringen voor vliegtuigen ingedeeld in twee specialisaties :
1° de specialisatie betreffende de types van vliegtuigen uitgerust met zuigermotoren;
2° de specialisatie betreffende de types van vliegtuigen uitgerust met turbinemotoren.
Art.9. Het slagen voor de voor het verkrijgen van een vergunning van boordwerktuigkundige opgelegde examens geeft aan de kandidaat de bevoegdverklaring voor het type van het vliegtuig dat bij deze examens gebruikt wordt.
Art.10. § 1. Een bijkomende bevoegdverklaring voor een type van vliegtuig van dezelfde specialisatie als het type van vliegtuig vermeld op zijn vergunning wordt uitgereikt indien de kandidaat :
1° ten aanzien van dit ander type van vliegtuig slaagt voor het examen over de kennis van het vliegtuig, voorzien voor het verkrijgen van de oefenvergunning. (Examen II van de bijlage I);
2° ten minste 40 uren oefenvluchten uitgevoerd heeft als boordwerktuigkundige op bedoeld type van vliegtuig. De uren oefening uitgevoerd op een door de directeur-generaal van het bestuur der luchtvaart of zijn gemachtigde erkende vluchtnabootser kunnen tot beloop van 20 uren in rekening worden gebracht;
3° op dat type van vliegtuig, voldaan heeft voor de praktische examens, voorzien voor het verkrijgen van de vergunning van boordwerktuigkundige (Bijlage II).
§ 2. Indien de gevraagde bijkomende bevoegdverklaring betrekking heeft op een andere specialisatie dan deze van het type van vliegtuig vermeld op zijn vergunning, moet de kandidaat daarenboven voldaan hebben voor het gepaste examen over de algemene kennis van de motoren. (Bijlage I, 1.3.)
§ 3. De hierboven voorziene examens worden afgelegd voor één of meerdere examinators aangeduid overeenkomstig artikel 14.
Afdeling 2. _ De bevoegdverklaring als instructeur van boordwerktuigkundige.
Art.11. De bevoegdverklaring als instructeur van boordwerktuigkundige laat zijn houder toe :
a) onderricht te geven bij de oefening voor het bekomen van de vergunning van boordwerktuigkundige en van de bevoegdverklaringen voor de erbijhorende vliegtuigtypes;
b) toezicht uit te oefenen op het behoud van de bedrevenheid met het oog op de hernieuwing van deze vergunning en bevoegdverklaringen.
Deze voorrechten kunnen slechts uitgeoefend worden voor die bevoegdverklaringen voor vliegtuigtypes waarvan de instructeur zelf houder is.
Art.12. Om de bevoegdverklaring van instructeur van boordwerktuigkundige te bekomen moet de aanvrager :
1° sinds ten minste drie jaar titularis zijn van een geldige vergunning van boordwerktuigkundige;
2° gedurende ten minste 1 500 uren de functie van boordwerktuigkundige uitgeoefend hebben;
3° voor elk type van vliegtuig waarop hij de voorrechten van de bevoegdverklaring wenst uit te oefenen, slagen in de examens bedoeld in bijlage III.
Deze bevoegdverklaring is geldig voor een tijdvak van ten hoogste drie jaar. Ze kan worden hernieuwd voor drie jaar indien de titularis onder toezicht van een examinator aangeduid door de directeur-generaal van het bestuur der luchtvaart, het bewijs levert van het behoud van zijn bedrevenheid.
HOOFDSTUK 4. _ De examens.
Art.13. De Minister die met het bestuur der luchtvaart is belast stelt op de voordracht van de directeur-generaal van het bestuur der luchtvaart, een lijst op van personen die, op grond van hun wetenschappelijke of technische kennis, te persoonlijke titel aangewezen worden om de examens voor de vergunningen en de bevoegdverklaringen af te nemen.
Art.14. Deze examens worden afgenomen door één of meer op de bij voorgaand artikel bedoelde lijst aangewezen examinatoren.
Art.15. Niemand mag bij een examen als examinator optreden wanneer zijn echtgenoot of één van zijn bloed- of aanverwanten tot in de 4e graad aan dit examen deelneemt.
Art.16. Elk bedrog of poging tot bedrog gedurende de examens heeft de uitsluiting voor gevolg.
Art.17. De vragen tot deelneming worden ingediend bij de directeur-generaal van het bestuur der luchtvaart. Deze laatste treft de voor de inrichting van de examens nodige schikkingen.
Art.18. Niemand wordt meer dan viermaal toegelaten tot een van de examens als bedoeld bij de bijlagen tot dit besluit.
HOOFDSTUK 5. _ Overgangsbepaling.
Art.19. Dit besluit tast de geldigheid van de oefenvergunningen en de vergunningen van boordwerktuigkundige en van de bevoegdverklaring als instructeur van boordwerktuigkundige die geldig zijn op het ogenblik van zijn bekendmaking niet aan. Voor de hernieuwing zullen de bepalingen van dit besluit van toepassing zijn.
Art. N1. Bijlage 1 :
Examens voor het verkrijgen van de oefenvergunning van boordwerktuigkundige
De examens behelzen :
I. een examen over de algemene kennis;
II. een examen over de kennis van het type van vliegtuig waarvoor de oefenvergunning wordt aangevraagd.<Nota : Om praktische reden, werd de bijlage niet opgenomen. Zie B.St. 28-08-1980, p. 9894>
<Gewijzigd bij : >
<MB 1995-07-25/34, art. 4, Inwerkingtreding : 28-02-1994; B.St. 17-10-1995, p. 29374>
Art. N2. Bijlage 2 :
Praktische examens voor het verkrijgen van de vergunning van boordwerktuigkundige
De examens behelzen :
I. een praktisch examen op een vluchtnabootser;
II. een praktisch examen betreffende de vlucht.
<Nota : Om praktische reden, werd de bijlage niet opgenomen. Zie B.St. 28-08-1980, p. 9895>
<Gewijzigd bij : >
<MB 1995-07-25/34, art. 5, Inwerkingtreding : 28-02-1994; B.St. 17-10-1995, p. 29374>
Art. N3. Bijlage 3 :
Examens voor het verkrijgen van de bevoegdverklaring als instructeur van boordwerktuigkundige
De examens behelzen :
I. een didactisch examen over de theoretische vakken;
II. een didactisch examen over de praktische kennis.
<Nota : Om praktische reden, werd de bijlage niet opgenomen. Zie B.St. 28-08-1980, p. 9896>