31 JULI 1980. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden voor de afgifte van machtigingen voor de bijzondere autobusdiensten. - (NOTA : opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap door (BVR 2002-07-19/50, art. 40; Inwerkingtreding : 10-09-2002)) - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-10-1986 en tekstbijwerking tot 07-05-2004)
Art. 1-5
Artikel 1. § 1. De vervoerder die een bijzondere autobusdienst organiseert, met uitzondering van de bijzondere autobusdiensten als bedoeld bij de wet van 26 april 1962 betreffende het gemeenschappelijk vervoer van de leerlingen van de onderwijsinrichtingen, moet zijn bedrijfszetel in België gevestigd hebben.
(NOTA : Voor het Waalse Gewest, in artikel 1, § 1, de verwijzing naar de wet van 26 april 1962 betreffende het gemmenschappelijk vervoer van de leerlingen van de onderwijsinrichtingen wordt vervangen door de verwijzing naar het decreet van 01 april 2004 betreffende het schoolvervoer en de plannen inzake schoolverplaatsingen <DWG 2004-04-01/70, art. 43, 002; Inwerkingtreding : 01-07-2004>)
§ 2. Bij iedere aanvraag om machtiging moet een kaart gevoegd worden waarop de reisroute en de voorgenomen halteplaatsen nauwkeurig aangeduid zijn.
Bij een eerste aanvraag moeten insgelijks de volgende stukken worden gevoegd :
1. voor een natuurlijke persoon :
een getuigschrift van woonplaats, een getuigschrift van nationaliteit en een getuigschrift van goed zedelijk gedrag, sedert ten hoogste een maand afgegeven op naam van de aanvrager;
2. voor een rechtspersoon :
a) de bijlagen bij het Belgisch Staatsblad waarin de akte van oprichting van de vennootschap en de wijzigingen daarvan geheel of bij uittreksel zijn bekendgemaakt;
b) een getuigschrift van goed zedelijk gedrag sedert ten hoogste een maand afgegeven op naam van de persoon of personen belast met de permanente en daadwerkelijke leiding van de vervoeractiviteit van de verzoekende rechtspersoon.
§ 3. Op verzoek van de Minister van Verkeerswezen of van zijn gemachtigde moet de aanvrager bovendien een uittreksel uit het handelsregister overleggen waaruit zijn inschrijving als vervoerder blijkt.
§ 4. Artikel 15 van het besluit van de Regent van 15 maart 1947, aangaande het reglement betreffende de machtigingen voor het bezoldigde vervoer van personen door middel van automobielen, wordt opgeheven.
De bepalingen die in artikel 18 van hetzelfde besluit met betrekking tot de bijzondere autobusdiensten opgenomen zijn, worden opgeheven.
Art.2. De aanvrager moet zijn vakbekwaamheid doen blijken overeenkomstig het koninklijk besluit van 5 september 1978 tot vaststelling van de voorwaarden inzake de toegang tot het beroep van ondernemer van nationaal en internationaal personenvervoer over de weg.
Art.3. De voertuigen verkocht na hun twaalfde jaar mogen door de vervoerder niet voor de exploitatie van bijzondere autobusdiensten gebruikt worden.
Art.4. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 5. Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Verkeerswezen is belast met de uitvoering van dit besluit.