6 JULI 1979. - Koninklijk besluit tot afbakening van de aangelegenheden inzake het beleid van tewerkstelling, waarin een verschillend gewestelijk beleid verantwoord is.
Art. 1-6
Artikel 1. Onverminderd de in dit besluit gestelde beperkingen, zijn de Ministeriële Comités voor de Gewesten, bij toepassing van artikel 2, 2°, van de wet van 1 augustus 1974 tot oprichting van voorlopige gemeenschaps- en gewestinstellingen, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1977 en bij de wet van 5 juli 1979, bevoegd voor;
1° de uitwerking van elke wettelijke of reglementaire bepaling waarvan de toepassing beperkt blijft tot het gewest, tot een gedeelte van het gewest of tot een in het gewest gelegen instelling;
2° de uitvoering van die wettelijke en reglementaire bepalingen, met inbegrip van de Staatstussenkomst in de toelagen.
Art.2. § 1. Inzake de plaatsing van arbeiders, zowel door de overheids- als de privé-instellingen, is artikel 1 van dit besluit van toepassing, onder meer voor de hierna opgesomde aangelegenheden:
1° de organisatie en het beleid van de arbeidsmarkt, met inbegrip van:
a) de vaststelling van de bijzondere uitvoeringsmodaliteiten en de voorlegging van het jaarverslag aan de Kamers over de toepassing van de artikelen 18 en 19 der wet van 14 februari 1961 voor economische expansie, sociale vooruitgang en financieel herstel;
b) de activiteiten verricht door de provinciale comités voor de bevordering van de arbeid;
c) in het kader der kosteloze bijzonder arbeidsbemiddeling: de erkenning van de bureaus voor kosteloze arbeidsbemiddeling, de intrekking van de erkenning en de vaststelling van het bedrag en de wijze van toekenning der toelage;
d) de uitvoering van het koninklijk besluit van 28 november 1975 betreffende de exploitatie van bureaus voor arbeidsbemiddeling tegen betaling;
e) de openbare arbeidsbemiddeling in het algemeen, zoals geregeld in de artikelen 31 tot 38 van het koninklijk besluit van 20 december 1963, met inbegrip van:
- de beslissingen in verband met het aantal, de lokalisering en het ressort van de gewestelijke medisch-psychotechnische centra;
- de goedkeuring van de criteria en de voorwaarden inzake gebruikmaking van een door de Staat georganiseerd of gesubsidieerd psychomedisch-sociaal centrum;
- de vaststelling van de voorwaarden tot het bekomen van de terugbetaling der reiskosten aan werkzoekenden die een geneeskundig of een medisch-psychotechnisch onderzoek ondergaan;
2° de overheidstussenkomsten die de professionele of geografische mobiliteit van de werknemers trachten te begunstigen;
3° de vaststelling der toekenningsmodaliteiten van de wachtgelden verleend aan het personeel van de ondernemingen van de steenkolen- en de staalsector, van de herplaatsingpremies aan werknemers die worden ontslagen bij sluiting van steenkoolmijnen en van de sluitings- en wachtgelden aan werknemers die in andere bedrijfstakken werkzaam zijn;
4° de organisatie en de werking van de subregionale comités voor tewerkstelling;
5° de erkenning van de privé-arbeidsbureaus voor de tijdelijke en interimaire werknemers, alsmede de organisatie van zulke bureaus door de overheidsinstellingen;
6° de uitvoering van de reglementering betreffende de tewerkstelling van vreemde werknemers.
§ 2. Ter uitvoering van door de Regering in overleg met de Ministeriële Comités voor de Gewesten in het raam van het conjunctuurbeleid genomen beslissingen, is artikel 1 van dit besluit eveneens van toepassing voor de hierna opgesomde aangelegenheden:
1° de plaatsing van de werklozen in het kader van de tewerkstelling door het Gewest, de ondergeschikte besturen en de natuurlijke en rechtspersonen, met inbegrip van,
in het kader van de tewerkstelling van werklozen door de overheid:
- de toelating tot tewerkstelling;
- de vaststelling van hun aantal en van de duur van hun tewerkstelling;
- de vaststelling der betalingsmodaliteiten van de tegemoetkoming in het loon van de werklozen;
2° de plaatsing van werklozen die tijdelijk en buiten kader worden tewerkgesteld voor activiteiten van algemeen belang.
Te dien einde worden de Ministeriële Comités voor de Gewesten betrokken bij de goedkeuring van projekten die deze plaatsing mogelijk maken.
Art.3. Inzake de tegemoetkomingen in het loon van de moeilijk te plaatsen arbeiders, evenals het toekennen van andere bijzondere voordelen bij tewerkstelling, is artikel 1 van dit besluit van toepassing, onder meer voor de aangelegenheden, bedoeld in de artikelen 53 tot 81bis van het koninklijk besluit van 20 december 1963 betreffende de arbeidsvoorziening en de werkloosheid.
Art.4. Artikel 1, I en II, a, van het koninklijk besluit van 28 februari 1975 tot afbakening, binnen het raam van de bevoegdheden van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, van de aangelegenheden, waarin een verschillend regionaal beleid, geheel of gedeeltelijk, verantwoord is, gewijzigd bij koninklijk besluit van 9 september 1975, wordt opgeheven.
Art.5. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 6. Onze Eerste Minister en Onze Ministers en Staatssecretarissen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.