Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

27 NOVEMBER 1978. - Koninklijk besluit nr. 23 tot uitvoering van artikel 71 van de wet houdende economische en budgettaire hervormingen. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 27-03-1991 en tekstbijwerking tot 31-12-2010)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. Maatregelen betreffende de toepassing van de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden.
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. Maatregelen betreffende de inaanmerkingneming van diensten bewezen in de overheidssector.
Art. 6-12
HOOFDSTUK III. Verjaring van schuldvorderingen voortspruitend uit bedragen die onverschuldigd werden uitbetaald inzake vergoedingen toegekend krachtens de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector.
Art. 13-15
HOOFDSTUK IV. Wijzigingen, inzake pensioenen, aan de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen.
Art. 16-18
HOOFDSTUK V. Weerslag inzake pensioenen, van bepaalde diensten die in aanmerking komen voor de vaststelling van de wedde van de personeelsleden van het onderwijs.
Art. 19-22
HOOFDSTUK VI. Maatregelen betreffende de pensioengerechtigde leeftijd voor leden van het onderwijs die in Congo of Rwanda-Burundi in het onderwijs diensten hebben bewezen.
Art. 23-25



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:

1974011001 



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

HOOFDSTUK I. _ Maatregelen betreffende de toepassing van de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden.
Artikel 1. <Wijzigingsbepaling>

Art.2. <Wijzigingsbepaling>

Art.3. De diensten bewezen bij een Officiële Werkbeurs, bij een gemeentelijk, tussengemeentelijk of provinciaal werkloosheidsfonds, bij een dienst voor Arbeidsbemiddeling en werkloosheid, alsmede bij de voormalige Ziekenkassen gevestigd in de kantons Eupen, Malmédy en Sankt-Vith worden gelijkgesteld met diensten bewezen bij een afgeschafte instelling van openbaar nut waarvan sprake is in artikel 5 van de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun rechthebbenden.

Art.4. <Wijzigingsbepaling>

Art.5. De artikelen 1 en 3 hebben uitwerking met ingang van 1 juni 1958.
  Paragraaf 1 van artikel 2 heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1976 en paragraaf 2 op de ingangsdatum vande pensioenen toegekend krachtens artikel 2 van de wet van 28 april 1958.

HOOFDSTUK II. _ Maatregelen betreffende de inaanmerkingneming van diensten bewezen in de overheidssector.
Art.6. <Wijzigingsbepaling>

Art.7. <Wijzigingsbepaling>

Art.8. De Koning mag alle maatregelen treffen die nodig zijn om de moeilijkheden op te lossen die zouden rijzen bij de toepassing van artikel 6.
  Hij mag onder meer fictieve weddeschalen toekennen aan ambten of aan graden die niet meer bestaan, of ze gelijkstellen met bestaande ambten of graden.
  De besluiten worden getroffen op voorstel van de Minister tot wiens bevoegdheid de Administratie der pensioenen behoort.

Art.9. <W 2003-12-11/33, art. 27, 003; Inwerkingtreding : 15-12-2003> Voorzover zij niet reeds krachtens een wettelijke of reglementaire bepaling in aanmerking komen, geven de diensten bewezen in de hoedanigheid van telegrambesteller, zowel als geïmmatriculeerd dan als niet-geïmmatriculeerd personeelslid, bij Belgacom of bij het vroegere bestuur in de plaats waarvan Belgacom werd ingesteld, aanleiding tot de toepassing van het pensioenstelsel ingesteld ten voordele van het administratief rijkspersoneel.

Art.10.De op de datum van de inwerkingtreding van het huidige hoofdstuk lopende rust- en overlevingspensioenen, ten laste van één van de pensioenregelingen waarop de wet van 14 april 1965 tot vaststelling van een zeker verband tussen de onderscheiden pensioenstelsels van de openbare sector van toepassing is, worden op aanvraag van de betrokkenen herzien rekening houdend met het bepaalde in de artikelen 6 en 9.
  Deze aanvraag tot herziening heeft uitwerking :
  _op de eerste dag van de maand volgend op die gedurende welke het huidige besluit zal zijn bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad, voor zover zij binnen de zes maanden na deze bekendmaking wordt ingediend;
  _op de eerste dag van de maand volgend op die waarin de aanvraag werd ingediend, in de andere gevallen.
  De Koning bepaalt de herzieningsmodaliteiten van de pensioenen ten laste van de Openbare Schatkist, van de instellingen waarop het koninklijk besluit nr. 117 van 27 februari 1935 tot vaststelling van het statuut der pensioenen van het personeel der zelfstandige openbare inrichtingen en der regieën ingesteld door de Staat, toepasselijk is, van [1 bpost]1, van de Regie voor Maritiem Transport en van de instellingen waarop de wet van 28 april 1958 betreffende het pensioen van het personeel van zekere organismen van openbaar nut alsmede van hun recht-hebbenden toepasselijk is verklaard. <W 1991-03-21/30, art. 130, 002; Inwerkingtreding : 01-10-1992>
  ----------
  (1)<W 2010-12-13/07, art. 4, 004; Inwerkingtreding : 17-01-2011>

Art.11. (Opgeheven) <W 2003-12-11/33, art. 28, 003; Inwerkingtreding : 15-12-2003>

Art.12. Het onderhavig hoofdstuk treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op die gedurende welke het huidige besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

HOOFDSTUK III. _ Verjaring van schuldvorderingen voortspruitend uit bedragen die onverschuldigd werden uitbetaald inzake vergoedingen toegekend krachtens de wet van 3 juli 1967 betreffende de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector.
Art.13. <Wijzigingsbepaling>

Art.14. <Wijzigingsbepaling>

Art.15. De artikelen 13 en 14 hebben uitwerking met ingang van 1 januari 1977.

HOOFDSTUK IV. _ Wijzigingen, inzake pensioenen, aan de wet van 27 juli 1971 op de financiering en de controle van de universitaire instellingen.
Art.16. <Wijzigingsbepaling>

Art.17. De Koning mag op voorstel van de Minister tot wiens bevoegdheid de Administratie der Pensioenen behoort, alle maatregelen treffen, die nodig zijn om de moeilijkheden op te lossen die, voor de vaststelling van de rust- en overlevingspensioenen, zouden rijzen bij het toepassen van het huidig hoofdstuk.

Art.18. De artikelen 16 en 17 hebben uitwerking met ingang van 1 juli 1971.

HOOFDSTUK V. _ Weerslag inzake pensioenen, van bepaalde diensten die in aanmerking komen voor de vaststelling van de wedde van de personeelsleden van het onderwijs.
Art.19. De personeelsleden van het kleuter-, lager, bijzonder, middelbaar, normaal-, technisch, kunst- en zeevaartonderwijs, die in aanmerking komen om een rustpensioen ten laste van de Openbare Schatkist te bekomen, mogen voor de vaststelling van het minimum aantal dienstjaren dat vereist is voor de toekenning van het recht op pensioen doen meetellen :
  a) de koloniale diensten opgesomd in artikel 22 van de wet van 2 augustus 1955 houdende perekwatie van de rust- en overlevingspensioenen;
  b) alle diensten die in aanmerking komen voor de vaststelling van hun wedde, binnen de voorwaarden en de grenzen vastgesteld door het geldelijk statuut dat op hen van toepassing is.
  Indien de betrokkenen krachtens een vaste of een daarmee gelijkgestelde benoeming, diensten bewezen hebben in het kleuter- of het lager onderwijs of in het met deze onderwijsniveau's overeenstemmend bijzonder onderwijs, mogen zij bovendien voor de berekening van hun pensioen, alle diensten doen meetellen die in aanmerking komen voor de vaststelling van de wedden van de personeelsleden van het kleuter- of lager onderwijs of van het met die onderwijsniveau's overeenstemmend bijzonder onderwijs.
  De verantwoording van de voormelde diensten vastgesteld inzake de wedden, is geldig inzake pensioenen.

Art.20. Indien in de periode, op basis waarvan het vijfjarig gemiddelde moet vastgesteld worden dat tot grondslag dient voor de berekening van het pensioen, diensten voorkomen zoals bedoeld in artikel 19, dan zijn de wedden verbonden aan de bedoelde diensten die welke de betrokkenen zouden genoten hebben krachtens de weddeschaal verbonden aan de eerste in het onderwijs uitgeoefende functie.

Art.21. De artikelen 2 en 6 van de wet van 10 juni 1937 inzake de pensioenen en de terbeschikkingstelling van de leden van het onderwijzend personeel der aangenomen en aanneembare scholen, zomede de erkende vrije normaalscholen, worden opgeheven.

Art.22. Dit hoofdstuk heeft uitwerking met ingang van 1 september 1975.

HOOFDSTUK VI. _ Maatregelen betreffende de pensioengerechtigde leeftijd voor leden van het onderwijs die in Congo of Rwanda-Burundi in het onderwijs diensten hebben bewezen.
Art.23. De leden van het kleuter-, lager, bijzonder, middelbaar, normaal-, technisch, kunst- en zeevaartonderwijs die hun diensten in het onderwijs in België hebben onderbroken en zich op 31 december 1960 in dienst bevonden in het onderwijs in Congo of in Rwanda-Burundi, kunnen op pensioen gesteld worden op de leeftijd vastgesteld bij de bepalingen die op die datum van toepassing waren voor de onderwijskategorie waartoe zij behoren op het ogenblik van hun oppensioenstelling.
  Hetzelfde geldt indien de betrokkenen zich op 31 december 1960 in herstelverlof of verlof voor termijneinde bevonden, of een overgangsverlof of verlofgeld genoten overeenkomstig de op 21 mei 1964 gecoördineerde wetten betreffende het personeel in Afrika.

Art.24. Artikel 23 treedt in werking op de datum van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 25. Onze Ministers zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.