Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

10 OKTOBER 1978. - Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 1, 2, 5, 7, 10 en 12 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering. - (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1987 en tekstbijwerking tot 27-04-1999.)



Inhoudstafel:

HOOFDSTUK I. - Economisch nut.
Art. 1
HOOFDSTUK II. - Bijkomende rentetoelage.
Art. 2
HOOFDSTUK III. - (...). - <Noot : had betrekking op de uitvoering van artikel 1c van de wet tot economische heroriëntering van 04-08-1978>
Art. 3
HOOFDSTUK IV. - Vrije beroepen.
Art. 4-5
HOOFDSTUK V. - Versnelde afschrijvingen.
Art. 6-7
HOOFDSTUK VI. - Arbeidsplaatspremie.
Art. 8-14
HOOFDSTUK VIbis. - Premies voor eerste vestiging. <Noot 1: Hfdt. ingeleid bij KB 23-06-1981, art. 2, v.w.b. het Vlaamse Gewest.> <Noot 2: Hfdt. ingeleid bij KB 26-06-1981, art. 3, v.w.b. het Waalse Gewest> <Noot 3: Hfdt. ingeleid bij KB 04-09-1981, art. 2, v.w.b. het Brusselse Gewest>
Art. 14bis
HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art. 15-16



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

1999035475 



Artikels:

HOOFDSTUK I. - Economisch nut.
Artikel 1. In het kader van hoofdstuk I van titel I van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering dient onder " economisch nut " te worden verstaan de uitvoering van al de aktiviteiten die, op welke wijze ook, van die aard zijn dat zij de productiviteit van de K.M.O. verbeteren, de werkloosheid bestrijden of de economische aktiviteit bevorderen volgens de richtlijnen goedgekeurd door de regionale ministeriële comités.
  Worden in ieder geval uitgesloten van het genot van de tegemoetkomingen voorzien onder titel I, hoofdstuk I, afdeling I :
  - de sector van de banken en andere financiële instellingen;
  - de verzekeringssector;
  - de immobiliënsector (koop, verkoop en verhuring);
  - de productiesector van energie en water.
  <NOTA : Voor het Vlaamse Gewest wordt artikel 1, lid 1 door de volgende bepaling vervangen : " In het kader van hoofdstuk I van titel I van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering dient onder " economisch nut " te worden verstaan de uitvoering van al de activiteiten die, op welke wijze ook, de produktiviteit van de KMO kunnen verbeteren, de werkloosheid bestrijden of de economische activiteit bevorderen volgens de richtlijnen goedgekeurd door de Vlaamse regering. " (BVR 1994-01-19/36, art. 5, 003; Inwerkingtreding : 01-02-1994)>
  (NOTA : Voor het Vlaamse Gewest, in artikel 1, tweede lid worden de woorden "de productiesector van energie en water" vervangen door de woorden "de zuivere overheids- en marktdominerende ondernemingen, actief in de productie en distributie van energie en water" <BVR 1999-03-23/45, art. 5; Inwerkingtreding : 01-11-1998>)

HOOFDSTUK II. - Bijkomende rentetoelage.
Art.2. Bij toepassing van de artikelen 1b en 5 § 1 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering kan een bijkomende rentetoelage van 1 pct. worden toegestaan :
  - aan natuurlijke personen die de leeftijd van 35 jaar niet hebben overschreden en die zich voor de eerste maal in een zelfstandig beroep vestigen;
  - aan de vennootschappen, waarvan de meerderheid van het kapitaal toebehoort aan één of meerdere personen die de leeftijd van 35 jaar niet hebben overschreden en die zich voor een eerste maal hebben gevestigd;
  - aan de personen, van welke leeftijd ook, die zich voor de eerste maal als zelfstandige vestigen in een beroep dat als hoofdaktiviteit bestaat in het bouwen, vervaardigen, installeren, inrichten en of herstellen van roerende of onroerende goederen.

HOOFDSTUK III. - (...). -
Art.3. <Zie noot onder hoofdstuk III>

HOOFDSTUK IV. - Vrije beroepen.
Art.4. Bij toepassing van artikel 2d van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering kan het voordeel van de tegemoetkomingen bedoeld in titel I, hoofdstuk I, afdeling I van deze wet worden toegekend aan de vrije beroepen die rechtstreeks verband houden met de economische activiteit van de K.M.O. Volgende beroepen worden, behoudens wat in artikel 5 van dit koninklijk besluit wordt vermeld, uitgesloten van het voordeel van de tegemoetkomingen : geneesheren, apothekers, tandartsen, paramedische beroepen, dierenartsen, advocaten en notarissen, alsmede de verenigingen opgericht door deze personen, ongeacht de vorm van deze verenigingen.

Art.5. Bij toepassing van artikel 12 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering kan het voordeel van de tegemoetkomingen bedoeld in titel I, hoofdstuk I, afdeling II van deze wet worden toegekend aan al de vrije beroepen.
  (NOTA : Voor het Vlaamse Gewest, in artikel 5 wordt een tweede lid toegevoegd, dat luidt als volgt : "De vrije beroepen die in artikel 4 van dit besluit worden uitgesloten, kunnen uitzonderlijk bij beslissing van de Vlaamse minister, bevoegd voor het economisch beleid, in aanmerking komen voor starterssteun en/of inbreidingssteun." <BVR 1999-03-23/45, art. 7; Inwerkingtreding : 01-11-1998>)

HOOFDSTUK V. - Versnelde afschrijvingen.
Art.6. Bij toepassing van artikel 7 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering kan de machtiging verleend worden, gedurende maximum drie opeenvolgende belastbare tijdperken, een jaarlijkse afschrijving toe te passen die gelijk is aan tweemaal de normale lineaire afschrijvingsannuïteit voor investeringen in gebouwde onroerende goederen, in materieel en uitrusting waarvoor een rentetoelage of kapitaalpremie werd toegestaan voor een periode van drie jaar of meer.
  Deze machtiging wordt verleend door de Minister of Staatssecretaris voor Streekeconomie die de economische expansie van de kleine en middelgrote ondernemingen in zijn bevoegdheid heeft. Ze maakt het voorwerp uit van een beslissing die de belastbare tijdperken aanwijst voor dewelke de normale lineaire afschrijving mag worden verdubbeld evenals de bedoelde investeringen.
  De beslissing waarvan sprake wordt genotificeerd aan de Administratie der directe belastingen die er de uitvoering van verzekert.

Art.7. De in artikel 6 voorziene maatregel is slechts toepasselijk op de ondernemingen die voldoen aan de beschikkingen van de wet van 17 juli 1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen, voor zover ze eraan onderworpen zijn.
  Hij is niet toepasselijk wanneer de bedoelde investeringen :
  - het voorwerp reeds uitmaken, onder een of andere vorm, van versnelde afschrijvingen;
  - bestaan uit :
  a) arbeiderswoningen of andere inrichtingen ten behoeve van het personeel bedoeld in artikel 42 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen;
  b) goederen voor dewelke de belastingschuldige het genot vraagt of heeft gevraagd van de beschikkingen van artikel 2 van de wet van 29 november 1977 tot invoering van tijdelijke fiskale ontheffingen om de privé-investeringen te bevorderen, van artikel 2 van het koninklijk besluit van 27 december 1977 dat de verlenging van de toepassingstermijnen van bedoelde wet heeft voorzien of van artikel 50 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering.

HOOFDSTUK VI. - Arbeidsplaatspremie.
Art.8. Bij toepassing van artikel 10 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering kan de Minister of Staatssecretaris tot wiens bevoegdheid de economische expansie van de kleine en middelgrote ondernemingen behoort, aan de in artikel 2 van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering bedoelde ondernemingen, personen en instellingen die, zelfs buiten elke investering om, bijkomende bezoldigde werknemers aanwerven, arbeidsplaatspremies toestaan, mits bepaalde door hem vastgestelde voorwaarden in acht worden genomen.
  <NOTA : Artikel 8 opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 1989-07-13/33, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1989>

Art.9. Een arbeidsplaatspremie wordt alleen toegestaan indien het aantal van de bezoldigde werknemers, die tewerkgesteld worden gedurende de vier burgerlijke kwartalen die het burgerlijk kwartaal volgen, waarin de aanwerving werd verricht, één eenheid meer bedraagt dan het aantal van de bezoldigde werknemers, die tewerkgesteld werden gedurende de vier burgerlijke kwartalen die het burgerlijk kwartaal voorafgingen waarin de aanwerving werd verricht.
  Het aantal van de bezoldigde werknemers, die tewerkgesteld worden gedurende vier burgerlijke kwartalen, is gelijk aan het aantal werkdagen, gerealiseerd in die vier burgerlijke kwartalen, gedeeld door het aantal werkdagen, dat normaal door één bezoldigde werknemer in één kalenderjaar gerealiseerd had kunnen worden.
  Deze premie kan in geen geval worden gecumuleerd met een andere premie die, uit hoofde van een zelfde tewerkstelling, zou worden toegekend ten laste van de Schatkist.
  <NOTA : Artikel 9 opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 1989-07-13/33, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1989>

Art.10. Het bedrag van de premie wordt vastgesteld op 15 000 F per jaar en per aangeworven bezoldigde werknemer. Voor zover de bijkomende tewerkstelling behouden wordt, kan de premie gedurende maximum vijf opeenvolgende jaren worden toegestaan.
  <NOTA 1 : Voor het Brusselse Gewest wordt artikel 10 door de volgende bepalingen vervangen :
  " In het Brusselse Gewest :
  1° Voor de aanvragen van premies betreffende het aanwerven van werknemers, met ingang van 1 januari 1981, mag het totaal bedrag, per werknemer, van de toegekende premie 100 000 frank, binnen de 3 jaar te vereffenen, niet overschrijden. Wanneer het de aanwerving van een eerste werknemer betreft, wordt het bedrag van 100 000 frank gebracht op 120 000 frank, binnen de 3 jaar te vereffenen.
  2° Voor de aanvragen ingediend vanaf 1 januari 1984, zelfs indien de aanwerving vóór deze datum werd verricht, mag het totaal bedrag, per werknemer, van de toegekende premie 100 000 frank, binnen de 3 jaar ineens te vereffenen, niet overschrijden. " (KB 1985-07-12, art. 1)
  " 3° Voor de aanvragen van arbeidsplaatspremies ingediend vanaf 1 juli 1986, zelfs indien de aanwerving vóór deze datum werd verricht, mag het globaal bedrag, per werknemer, van de toegekende premies 50 000 F, binnen de 3 jaar ineens te vereffenen, niet overschrijden. " (KB 1986-05-22, art. 1)>
  <NOTA 2 : Artikel 10 opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 1989-07-13/33, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1989>

Art.11. Wanneer de bezoldigde werknemer onderdaan is van een Staat die geen lid is van de Europese Gemeenschap kan de arbeidsplaatspremie toegekend worden indien hij, op het ogenblik van de aanwerving regelmatig in België is gevestigd, en indien de werkgever voor hem toelating tot aanwerving heeft bekomen.
  <NOTA : Artikel 11 opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 1989-07-13/33, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1989>

Art.12. De beslissing tot toekenning van een premie gaat in de eerste dag van het burgerlijk kwartaal dat volgt op de aanwerving.
  De premie wordt per jaar en ineens uitbetaald vanaf het vijfde burgerlijk kwartaal dat volgt op in vorig lid vastgestelde datum; de eerste betaling kan pas geschieden na overlegging van de getuigschriften van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, voor de vier voorafgaande kwartalen, zoals bepaald in artikel 9; de daarop volgende jaarlijkse betalingen geschieden telkens tegen overlegging van de getuigschriften, betreffende de vier betrokken burgerlijke kwartalen.
  <NOTA : Artikel 12 opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 1989-07-13/33, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1989>

Art.13. De eerste betaling is eveneens afhankelijk van de overlegging door de aanvrager, van de volgende documenten :
  1° lijst van naam en adres van de aangeworven personen die onderdaan zijn van een Staat die geen lid is van de Europese Gemeenschappen, met aanduiding van het nummer van de arbeidsvergunning;
  2° naamlijst van de aangeworven personen.
  <NOTA : Artikel 13 opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 1989-07-13/33, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1989>

Art.14. Onrechtmatig verkregen premies moeten worden teruggegeven. De beslissing tot teruggave wordt genomen door de Minister of Staatssecretaris, tot wiens bevoegdheid de economische expansie van de kleine en middelgrote ondernemingen behoort.
  <NOTA : Artikel 14 opgeheven voor het Waalse Gewest bij BWG 1989-07-13/33, art. 11, 002; Inwerkingtreding : 01-04-1989>

HOOFDSTUK VIbis. - Premies voor eerste vestiging.
Art. 14bis. <NOTA 1 : Ingevoegd bij KB 23-06-1981, art. 2, en enkel van toepassing voor het Vlaamse Gewest :
  " § 1. Bij toepassing van de artikelen 1, e) en 11bis van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering kan binnen de daartoe voorziene begrotingsmiddelen een premie van eerste vestiging van 50 000 F worden toegekend aan natuurlijke personen die de leeftijd van 35 jaar niet hebben overschreden en aan de natuurlijke personen die de leeftijd van 35 jaar hebben overschreden en die sedert ten minste zes maanden bij de Rijkdsdienst voor Arbeidsvoorziening zijn ingeschreven als werkzoekende werkloze. Beide bepalingen gelden voor de personen die zich voor de eerste maal in een zelfstandig beroep vestigen, zowel onder de vorm van een eenmanszaak of als zaakvoerder of beheerder van een nieuw opgerichte vennootschap, waardoor zij als hoofdberoep onderworpen worden aan het sociaal statuut der zelfstandigen.
  § 2. De premie van eerste vestiging zal aan alle natuurlijke personen die aan de in § 1 vermelde voorwaarden voldoen worden toegekend voor zover zij aansluiten bij een Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen met aanvang van de beroepsactiviteit als hoofdberoep vanaf 1 januari 1981 en er onafgebroken ingeschreven zijn gedurende vier kwartalen.
  § 3. Het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen van de betrokkene dient uiterlijk binnen de vier maanden na de datum van aansluiting bij het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen bij de bevoegde administratie een aanvraagformulier in, ondertekend door betrokkene, samen met een attest van aansluiting vermeldende de identiteit van betrokkene, zijn aansluitingsnummer, de datum van aanvang van de activiteit als hoofdberoep, de aard van het beroep. Bij dit attest voegt het een afschrift van het handelsregister of het ambachtsregister, of indien de uitoefening van het beroep niet onderworpen is aan de inschrijving in een van beide registers een attest van de controleur van de belasting over de toegevoegde waarde en in voorkomend geval een attest van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening waarbij bevestigd wordt dat betrokkene minstens zes maanden als werkzoekende werkloze was ingeschreven. Indien de datum van aansluiting bij het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen, moet de aanvraag ingediend worden binnen de (vier maanden) na de aanvang van de activiteit. <BVE 16-07-1982, art. 1>
  § 4. De bevoegde administratie bevestigt aan het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen en aan de betrokkene dat een premie van eerste vestiging al dan niet wordt toegekend.
  In bevestigend geval wordt de helft van de premie, zijnde 25 000 F, gestort aan het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen, dat deze premie aanwendt als voorschot ter betaling van de bijdrage voor het Sociaal Statuut der Zelfstandigen van betrokkene. Na verloop van twee kwartalen en in zoverre betrokkene nog aangesloten is vordert het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen het saldo van 25 000 F bij de bevoegde administratie.
  § 5. Onrechtmatig verkregen premies moeten worden teruggegeven. De beslissing tot terugvordering wordt genomen door de Minister of Staatssecretaris tot wiens bevoegdheid de economische expansie van de kleine en middelgrote ondernemingen behoort. ">
  <NOTA 2 : Artikel 14bis ingevoegd bij KB 26-06-1981, art. 3, en enkel van toepassing voor het Waalse Gewest :
  " § 1. Bij toepassing van de artikelen 1 en 11bis van de wet van 4 augustus 1978 tot economische heroriëntering, gewijzigd bij de herstelwet van 10 februari 1981 inzake de Middenstand, kan binnen de daartoe voorziene begrotingsmiddelen een vestigingspremie van maximum 50 000 F worden toegekend :
  - aan de natuurlijke personen die de leeftijd van 35 jaar niet hebben overschreden, zich voor de eerste maal als zelfstandige vestigen in een hoofdberoep en de tegemoetkomingen kunnen genieten bedoeld in titel I, hoofdstuk I, afdeling I van de voornoemde wet;
  - aan de natuurlijke personen die de leeftijd van 35 jaar hebben overschreden, sedert ten minste zes maanden bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zijn ingeschreven als werkzoekende werkloze en voldoen aan dezelfde voorwaarden.
  § 2. De zaakvoerders of beheerders van een nieuw opgerichte vennootschap kunnen, onder dezelfde voorwaarden, de premie genieten indien zij voor hun hoofdberoep zijn onderworpen aan het sociaal statuut der zelfstandigen.
  § 3. De premie van eerste vestiging wordt toegekend aan alle natuurlijke personen die voldoen aan de in § 1 of § 2 vermelde voorwaarden, voor zover die personen zijn aangesloten bij een sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen met aanvang van de activiteit als hoofdberoep vanaf 1 januari 1981.
  § 4. Het sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen waarbij de betrokkene is aangesloten stuurt uiterlijk binnen vier maanden na de datum van aanvang van de activiteit aan de bevoegde administratie :
  - een door de betrokkene ondertekende aanvraag;
  - een attest van aansluiting waarop zijn vermeld : de identiteit en de woonplaats van de betrokkene, zijn aansluitingsnummer, de datum van aanvang van zijn activiteit als hoofdberoep en de juiste aard van zijn activiteit;
  - een attest van het algemeen repertorium der zelfstandigen (R.S.V.Z.) waaruit blijkt dat het de eerste maal is dat de betrokkene in het sociaal statuut der zelfstandigen voorkomt als zelfstandige gevestigd in een hoofdberoep;
  - een uittreksel uit de inschrijving in het handelsregister of, indien de activiteit niet is onderworpen aan inschrijving in het handelsregister, een attest van de controleur van de belasting op de toegevoegde waarde;
  - in voorkomend geval, voor de personen die de leeftijd van 35 jaar hebben overschreden, een attest van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening waaruit blijkt dat de betrokkene sedert ten minste zes maanden als werkzoekende werkloze is ingeschreven;
  - voorts, voor de zaakvoerders en beheerders van een vennootschap, het in het Belgisch Staatsblad bekendgemaakt uittreksel uit de statuten van de vennootschap.
  § 5. De bevoegde administratie deelt aan het sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen en aan de aanvrager mee of de premie al dan niet wordt toegekend.
  Zo ja, dan wordt de helft van de premie, zijnde 25 000 F, gestort aan het fonds dat ze aanwendt tot betaling van de door de betrokkene aan het sociaal statuut der zelfstandigen verschuldigde bijdrage.
  Zes maanden na de aanvraag van de activiteit en voor zover de betrokkene nog steeds is aangesloten, verzoekt het sociaal verzekeringsfonds voor zelfstandigen de bevoegde administratie om storting van het saldo.
  § 6. Onrechtmatig verkregen premies moeten worden teruggegeven.
  De beslissing tot terugvordering wordt genomen door het lid van de Executieve tot wiens bevoegdheid de economische expansie in de kleine en middelgrote ondernemingen behoort. ">
  <NOTA 3 : Artikel 14bis ingevoegd bij KB 04-09-1981, art. 2, en enkel van toepassing voor het Brusselse Gewest :
  " § 1. Binnen de perken van de begrotingskredieten, kan krachtens de artikelen 1 en 11bis van de wet van 4 augustus tot economische heroriëntering een premie voor eerste vestiging van 50 000 F verleend worden, aan de natuurlijke personen, die de leeftijd van 35 jaar niet overschreden hebben en aan de natuurlijke personen die sinds meer dan zes maanden bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zijn ingeschreven als werkzoekende, op voorwaarde, in beide gevallen, dat de gerechtigde voor de eerste maal een zelfstandig beroep als hoofdberoep uitoefent, zowel onder de vorm van een eenmanszaak of als zaakvoerder of beheerder van een nieuw opgerichte vennootschap, zodat hij onderworpen is aan het sociaal statuut der zelfstandigen.
  § 2. Behalve bovengenoemde voorwaarde, moet de rechthebbende ook vanaf 1 januari 1981, aangesloten zijn bij een Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen, vanaf de aanvang van de uitoefening van een zelfstandig beroep als hoofdberoep en er onafgebroken ingeschreven zijn gedurende ten minste vier kwartalen.
  § 3. Het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen van de betrokkene stuurt uiterlijk binnen de 2 maanden volgend op de aansluiting en de aanvang van de zelfstandige activiteit, aan de bevoegde administratie het aanvraagformulier ondertekend door de betrokkene samen met een attest van aansluiting vermeldende de identiteit van betrokkene, zijn aansluitingsnummer, de datum van aanvang van de uitoefening van zijn beroep, de aard van de activiteit. Bij dit attest voegt het een afschrift van het handelsregister of het ambachtsregister, of indien de uitoefening van het beroep niet onderworpen is aan de inschrijving in een van beide registers een attest van de controleur van de Belasting over de toegevoegde waarde en in voorkomend geval een attest van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening waarbij bevestigd wordt dat betrokkene minstens 6 maanden als werkzoekende was ingeschreven.
  § 4. De bevoegde administratie deelt aan het Sociaal Verzekeringsfonds voor zelfstandigen en aan de betrokkene mede dat een premie voor eerste vestiging toegekend of geweigerd werd. Indien de premie wordt toegekend, wordt (onmiddellijk) de helft van de premie, zijnde 25 000 F gestort aan het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen, dat deze premie aanwendt als voorschot ter betaling van de bijdrage die betrokkene hem verschuldigd is. Na verloop van twee kwartalen en in zoverre betrokkene nog aangesloten is, vordert het Sociaal Verzekeringsfonds voor Zelfstandigen het saldo van 25 000 F bij de bevoegde administratie.
  § 5. De Minister of de Staatssecretaris, tot wiens bevoegdheid de economische expansie van de kleine en middelgrote ondernemingen behoort, kan de teruggave van de ten onrechte verkregen premies eisen. ">

HOOFDSTUK VII. - Slotbepalingen.
Art.15. Dit besluit treedt in werking op 1 oktober 1978.

Art. 16. Onze Minister van Landbouw en Middenstand, Onze Minister van Financiën, Onze Minister van Economische Zaken en Onze Staatssecretarissen voor Streekeconomie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.