Details



Externe links:

Justel
Reflex
Staatsblad pdf



Titel:

20 FEBRUARI 1978. - Wet betreffende de douane-entrepots en de tijdelijke opslag.



Inhoudstafel:

TITEL I. - Douane-entrepots.
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden betreffende de entrepots.
Afdeling 1. - Bepaling en indeling van de entrepots.
Art. 1-7
Afdeling 2. - Goederen toegelaten in entrepot.
Art. 8-14
Afdeling 3. - Plaatsing en behandeling van de goederen.
Art. 15-17
Afdeling 4. - Bewaring van de goederen.
Art. 18-19
Afdeling 5. - Verzending van goederen.
Art. 20-24
Afdeling 6. - Magazijnrechten.
Art. 25-28
HOOFDSTUK II. - Openbare entrepots.
Afdeling 1. - Oprichting van openbare entrepots.
Art. 29
Afdeling 2. - Bestuurscommissie, instelling en bevoegdheden.
Art. 30
Afdeling 3. - Wijze van inslag van de goederen.
Art. 31
Afdeling 4. - Wijze van uitslag van de goederen.
Art. 32-33
Afdeling 5. - Bijzonder magazijn.
Art. 34-35
HOOFDSTUK III. - Particuliere entrepots.
Afdeling 1. - Vergunning van de entrepots.
Art. 36-37
Afdeling 2. - Wijze van inslag en van uitslag van de goederen.
Art. 38
HOOFDSTUK IV. - Fictieve entrepots.
Afdeling 1. - Vergunning van de entrepots.
Art. 39-41
Afdeling 2. - Wijze van inslag en van uitslag van de goederen.
Art. 42
HOOFDSTUK V. - Fictieve entrepots voor wederuitvoer.
Afdeling 1. - Vergunning van de entrepots.
Art. 43
Afdeling 2. - Wijze van inslag en van uitslag van de goederen.
Art. 44
HOOFDSTUK VI. - Opneming en rekeningen.
Art. 45-47
HOOFDSTUK VII. - Straffen.
Art. 48-55
HOOFDSTUK VIII. - Diverse bepalingen.
Art. 56-61
TITEL II. - Tijdelijke opslag.
Art. 62-69
TITEL III. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
Art. 70-71



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

TITEL I. - Douane-entrepots.
HOOFDSTUK I. - Algemeenheden betreffende de entrepots.
Afdeling 1. - Bepaling en indeling van de entrepots.
Artikel 1. Het entrepot is een inrichting waar goederen kunnen worden opgeslagen zonder dat de rechten gedurende de opslag worden geheven.
  Het stelsel ingesteld door deze wet en de wetten inzake douane en accijnzen, is van toepassing op al de verzendingen van goederen van of naar een entrepot.

Art.2. Voor de toepassing van deze wet wordt onder "rechten" verstaan, de invoerrechten en de heffingen van gelijke werking, de accijnzen, de landbouwheffingen en de andere belastingen bij invoer die zijn vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid of in het kader van specifieke regelingen die op grond van artikel 235 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap van toepassing zijn op bepaalde goederen, verkregen door verwerking van landbouwprodukten.

Art.3. Er zijn vier soorten entrepots: het openbaar entrepot, het particulier entrepot, het fictief entrepot en het fictief entrepot voor wederuitvoer.

Art.4. Het openbaar entrepot is een gebouw waarvan de bewaking uitsluitend bij de Administratie berust.

Art.5. Het particulier entrepot is een door de Administratie aangenomen magazijn waarvan de bewaking berust bij de entrepositaris en de Administratie.
  In dat entrepot worden enkel bepaalde soorten goederen toegelaten. Voor de toegang zijn twee sluitinrichtingen voorzien; de sleutel van de eerste wordt bewaard door de entrepositaris en de sleutel van de tweede door de Administratie, opdat de ene zonder de andere, er geen toegang zou hebben.
  De Koning kan nochtans, onder de door Hem te bepalen voorwaarden, toestaan dat het hangslot van de Administratie door een metalen zegel vervangen wordt.

Art.6. Het fictief entrepot is een door de Administratie aangenomen magazijn waarvan de bewaking uitsluitend bij de entrepositaris berust.
  In dat entrepot worden enkel bepaalde soorten goederen toegelaten.

Art.7. Het fictief entrepot voor wederuitvoer is een door de Administratie aangenomen magazijn waarvan de bewaking uitsluitend bij de entrepositaris berust.
  In dat entrepot worden enkel goederen toegelaten die voor ten minste 90 pct. van hun hoeveelheid bestemd zijn om te worden wederuitgevoerd.

Afdeling 2. - Goederen toegelaten in entrepot.
Art.8. In openbaar entrepot worden toegelaten, goederen die aan rechten onderworpen zijn, met uitzondering van:
  1° levende dieren;
  2° kruit en springstoffen;
  3° goederen die zowel bij invoer als bij doorvoer verboden zijn;
  4° goederen waarvan de aanwezigheid in entrepot andere goederen kan schaden;
  5° goederen aangeduid in het bijzonder reglement van het entrepot.

Art.9. De Minister van Financiën bepaalt in welke gevallen, in welke mate en eventueel onder welke voorwaarden, goederen vrij van rechten in openbaar entrepot mogen worden opgeslagen.

Art.10. Is er geen plaats in het openbaar entrepot, dan mogen de goederen worden opgeslagen in een door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde aangenomen hulpinrichting waarvan de lokalen, naar gelang van het geval, door het gemeentebestuur of door de Naamloze Vennootschap Zeekanaal en Haveninrichtingen van Brussel worden verstrekt.

Art.11. In particulier entrepot worden toegelaten: 1° wijn, gedistilleerde dranken, likeuren en andere alcoholhoudende dranken, ruwe en niet tot verbruik bereide tabak en afval van tabak, alsmede de andere goederen aangewezen door de Minister van Financiën;
  2° de goederen bedoeld in artikel 8, 2°, 4° en 5°;
  3° alle goederen waarvan de opslag niet in openbaar entrepot of in een hulpinrichting van openbaar entrepot kan geschieden, wegens plaatsgebrek of omdat daarvoor bijzondere installaties vereist zijn.

Art.12. In fictief entrepot worden toegelaten de goederen aangewezen door de Minister van Financiën.
  De Koning kan voor de goederen die Hij aanwijst een minimumhoeveelheid bepalen die steeds in de fictieve entrepots moet opgeslagen zijn.

Art.13. In fictief entrepot voor wederuitvoer worden toegelaten de goederen die voor ten minste 90 pct. van hun hoeveelheid bestemd zijn om wederuitgevoerd te worden, met uitsluiting van:
  a) de goederen bedoeld in artikel 8, 1°, 2° en 3°;
  b) de goederen aangewezen door de Minister van Financiën.

Art.14. De Minister van Financiën bepaalt in welke mate en eventueel onder welke voorwaarden de hierna vermelde inlandse of in het vrije verkeer zijnde goederen, bestemd voor de uitvoer, in openbaar entrepot, in particulier entrepot of in fictief entrepot zijn toegelaten:
  1° de landbouwgoederen waarvoor een restitutie kan worden verleend in het kader van de landbouwpolitiek van de Europese Gemeenschappen;
  2° de goederen bestemd om bij andere opgeslagen goederen te worden gevoegd.

Afdeling 3. - Plaatsing en behandeling van de goederen.
Art.15. De in de openbare, particuliere of fictieve entrepots opgeslagen goederen worden met zorg gestuwd en afzonderlijk gerangschikt volgens hun herkomst of hun oorsprong. De entrepositarissen kunnen worden verplicht op de goederen etiketten, waarvan het model wordt vastgesteld door de Minister van Financiën, aan te brengen en ze in goede staat te bewaren.
  In de fictieve entrepots voor wederuitvoer kan het onderscheid volgens de herkomst of de oorsprong blijken hetzij uit de etiketten, hetzij uit vermeldingen in de geschriften.

Art.16. De in entrepot opgeslagen goederen mogen van verpakkingen worden veranderd, gesorteerd of geassorteerd. Zij mogen eveneens andere door de Koning bepaalde behandelingen ondergaan onder de door Hem vastgestelde voorwaarden.

Art.17. De Koning vaardigt een reglement uit betreffende het laden en lossen en opslaan van de goederen en betreffende het nemen van monsters.

Afdeling 4. - Bewaring van de goederen.
Art.18. De entrepositarissen moeten zorgen voor de goede bewaring van hun goederen. Indien zij verzuimen er de nodige zorgen aan te geven, na daartoe door de entrepothouder te zijn uitgenodigd, moeten zij de goederen weghalen en er een toegelaten bestemming aan geven.

Art.19. De Administratie is in geen geval verantwoordelijk voor de in entrepot opgeslagen goederen behalve wanneer het verlies of de schade te wijten is aan een grove nalatigheid of een daad van haar ambtenaren.

Afdeling 5. - Verzending van goederen.
Art.20. Onder doorvoer over entrepot wordt verstaan de wederuitvoer van de in entrepot opgeslagen goederen.

Art.21. Bij inslag in en bij uitslag uit entrepot is er geen beperking van hoeveelheid, behoudens in de gevallen door de Minister van Financiën bepaald.

Art.22. De in de openbare entrepots opgeslagen goederen kunnen, overeenkomstig de van kracht zijnde wetten, op naam van een derde worden overgeschreven.
  De overschrijving wordt door de entrepothouder gedaan op eenvoudige verklaring en aanneming van de partijen.

Art.23. De Koning stelt de bepalingen vast betreffende de formaliteiten die dienen vervuld te worden bij de inslag, bij de uitslag en gedurende de opslag in entrepot.

Art.24. Wanneer de in entrepot opgeslagen goederen ten verbruik worden aangegeven, worden de rechten geheven naar de op het tijdstip van uitslag geldende percentages of bedragen, zulks naar de soort en op de grondslag van de douanewaarde en de hoeveelheid die te dien einde door de douane als juist erkend of aanvaard zijn.

Afdeling 6. - Magazijnrechten.
Art.25. De entrepositarissen betalen magazijnrechten voor de goederen opgeslagen in openbaar entrepot. De Koning bepaalt het maximum van die rechten en de wijze van heffing.

Art.26. Bij niet-betaling van die rechten of bij niet-naleving van het bepaalde in artikel 18, verliezen de entrepositarissen het genot van het entrepotstelsel en worden de goederen behandeld overeenkomstig hoofdstuk XII van de algemene wet inzake douane en accijnzen.
  De magazijnrechten worden bij voorrecht afgenomen van de verkoopopbrengst, onmiddellijk na de kosten en na de bij artikel 90 van dezelfde wet bevoorrechte rechten.

Art.27. De netto-opbrengst van de magazijnrechten worden gestort naar gelang van het geval aan de gemeente die de lokalen verstrekt of aan de Naamloze Vennootschap Zeekanaal en Haveninrichtingen van Brussel.

Art.28. De op naam van de Administratie opgeslagen goederen zijn vrijgesteld van de magazijnrechten.

HOOFDSTUK II. - Openbare entrepots.
Afdeling 1. - Oprichting van openbare entrepots.
Art.29. Overal waar het nuttig blijkt, kan door de Koning een openbaar entrepot worden opgericht.
  Het gemeentebestuur of de Naamloze Vennootschap Zeekanaal en Haveninrichtingen van Brussel verstrekt de door de Administratie nodig geachte lokalen, is belast met het onderhoud ervan en moet zonder uitstel de nodige herstellingen laten uitvoeren. Bij nalatigheid en na een aanmaning waaraan geen gevolg werd gegeven, kan de Administratie de werken doen uitvoeren en houdt de kosten af van de magazijnrechten.

Afdeling 2. - Bestuurscommissie, instelling en bevoegdheden.
Art.30. Op verzoek van het gemeentebestuur kan de Minister van Financiën voor het openbaar entrepot een bestuurscommissie instellen waarvan hij de bevoegdheden bepaalt.

Afdeling 3. - Wijze van inslag van de goederen.
Art.31. In openbaar entrepot kunnen worden ingeslagen: 1° de rechtstreeks ingevoerde goederen en de goederen verzonden van een andere openbaar entrepot, van een particulier entrepot, van een fictief entrepot of van een fictief entrepot voor wederuitvoer;
  2° de goederen die geheel of gedeeltelijk voortkomen van het stelsel van actieve veredeling;
  3° de goederen die onder het stelsel van tijdelijke vrijstelling zijn ingevoerd tot andere doeleinden dan actieve veredeling met naleving van de voorwaarden bepaald in dat stelsel.

Afdeling 4. - Wijze van uitslag van de goederen.
Art.32. In openbaar entrepot opgeslagen goederen mogen, met voorbehoud van het bepaalde in artikel 33, worden uitgeslagen voor:
  1° het verbruik;
  2° de doorvoer met een gedetailleerd document;
  3° de verzending naar een andere openbaar entrepot, naar een particulier entrepot, naar een fictief entrepot of naar een fictief entrepot voor wederuitvoer;
  4° de invoer met tijdelijke vrijstelling.

Art.33. De goederen vermeld in artikel 31, 2°, mogen slechts ten verbruik worden aangegeven onder de voorwaarden vastgesteld door de Koning.

Afdeling 5. - Bijzonder magazijn.
Art.34. In het openbaar entrepot wordt een magazijn voorzien voor de voorlopige opslag van ingevoerde goederen waarvoor op het invoerkantoor een summiere aangifte is geldig gemaakt.
  De voorlopige opslag in het bijzonder magazijn mag niet langer duren dan vijftien dagen; wanneer die termijn evenwel verstrijkt op een zaterdag, een zondag of een wettelijke feestdag, wordt hij verlengd tot aan het einde van de eerste werkdag na het verstrijken van die termijn.
  De goederen die binnen de gestelde termijn niet zijn aangegeven voor een van de in artikel 35 bedoelde bestemmingen, vallen onder toepassing van artikel 94 van de algemene wet inzake douane en accijnzen.

Art.35. De in het bijzonder magazijn opgeslagen goederen mogen worden aangegeven voor:
  1° het verbruik;
  2° de doorvoer;
  3° de verzending naar een openbaar entrepot, een particulier entrepot, een fictief entrepot of een fictief entrepot voor wederuitvoer;
  4° de invoer met tijdelijke vrijstelling;
  5° de verzending naar het bijzonder magazijn van een ander openbaar entrepot.

HOOFDSTUK III. - Particuliere entrepots.
Afdeling 1. - Vergunning van de entrepots.
Art.36. § 1. Particuliere entrepots mogen worden vergund: 1° op het grondgebied van de gemeenten waar een openbaar entrepot bestaat alsmede binnen een zone die zich uitstrekt tot 10 000 m van het openbaar entrepot;
  2° op het grondgebied van de gemeenten die gelegen zijn nabij de gemeente waar een openbaar entrepot bestaat en die door de Koning aangewezen zijn;
  3° voor ongefabriceerde uitlandse tabak, in de agglomeraties van gemeenten waarin een arrondissementshoofdplaats is gelegen en in gemeenten die centra zijn van tabaksfabricage.
  § 2. De vergunning van een particulier entrepot in de gevallen bepaald in artikel 11, 3°, is afhankelijk gesteld van de voorafgaande toestemming van het gemeentebestuur van de plaats waar zich het dichtstbij gelegen openbaar entrepot bevindt of van de Naamloze Vennootschap Zeekanaal en Haveninrichtingen van Brussel als het openbaar entrepot van Brussel het dichtstbij gelegen is.
  § 3. Om te worden aangenomen als particulier entrepot, moet het magazijn de vereiste veiligheidswaarborgen bieden inzake constructie en sluiting.
  § 4. De vergunning van een particulier entrepot buiten het grondgebied van de gemeenten waar een openbaar entrepot bestaat, kan afhankelijk worden gesteld van de voorwaarde dat de vergunninghouder voorziet in het vervoer van de ambtenaren der douane of der accijnzen die er hun dienst moeten uitoefenen.

Art.37. Al wie vergunning voor een particulier entrepot wenst te bekomen, moet:
  a) een aanvraag richten tot de gewestelijke directeur der douane en accijnzen;
  b) een juiste beschrijving geven van de lokalen en magazijnen, van het aantal uitgangen, keldervensters of andere openingen;
  c) de soort van de goederen vermelden waarvoor de vergunning wordt aangevraagd;
  d) borg stellen voor de rechten.

Afdeling 2. - Wijze van inslag en van uitslag van de goederen.
Art.38. § 1. In particulier entrepot kunnen worden ingeslagen de goederen die rechtstreeks zijn ingevoerd of die zijn verzonden van een openbaar entrepot, van een ander particulier entrepot, van een fictief entrepot of van een fictief entrepot voor wederuitvoer.
  § 2. De goederen opgeslagen in particulier entrepot mogen worden uitgeslagen voor:
  1° het verbruik;
  2° de doorvoer met een gedetailleerd document;
  3° de verzending naar een openbaar entrepot, naar een ander particulier entrepot, naar een fictief entrepot of naar een fictief entrepot voor wederuitvoer;
  4° de invoer met tijdelijke vrijstelling.

HOOFDSTUK IV. - Fictieve entrepots.
Afdeling 1. - Vergunning van de entrepots.
Art.39. Fictieve entrepots mogen overal op het grondgebied worden vergund.

Art.40. Al wie de vergunning van een fictief entrepot wenst te bekomen, moet:
  a) een aanvraag richten tot de gewestelijke directeur der douane en accijnzen; deze aanvraag moet nauwkeurig de ligging aanduiden van het gebouw of van de opslagplaats (gemeente, straat en nummer of plaats, sectie en nummer van het kadastraal plan);
  b) onder verwijzing naar de post van het Tarief van invoerrechten, de soort van de goederen aanduiden waarvoor de vergunning wordt aangevraagd;
  c) de vermoedelijke hoeveelheid goederen vermelden die zullen worden opgeslagen;
  d) de magazijnen of opslagplaatsen nauwkeurig beschrijven en eventueel een plan voorleggen van de leidingen, buizen, kleppen, enz., die de vloeistoffen in het entrepot brengen of ze er uit afvoeren;
  e) borg stellen voor de rechten;
  f) zich verbinden, zonder verplaatsing, op elke vordering van de ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen die ten minste de functie van verificateur uitoefenen, mededeling te geven van de facturen, boeken en andere comptabiliteitsstukken, waarvan de voorlegging nodig wordt geacht.

Art.41. Het is verboden goederen die niet aangegeven zijn voor de opslag in entrepot in het fictief entrepot op te slaan.

Afdeling 2. - Wijze van inslag en van uitslag van de goederen.
Art.42. § 1. In het fictief entrepot worden ingeslagen de goederen die rechtstreeks zijn ingevoerd of die zijn verzonden van een openbaar entrepot, van een particulier entrepot, van een ander fictief entrepot of van een fictief entrepot voor wederuitvoer.
  § 2. De goederen opgeslagen in fictief entrepot mogen worden uitgeslagen voor:
  1° het verbruik;
  2° de doorvoer met een gedetailleerd document;
  3° de verzending naar een openbaar entrepot, een particulier entrepot, een ander fictief entrepot of een fictief entrepot voor wederuitvoer;
  4° de invoer met tijdelijke vrijstelling.

HOOFDSTUK V. - Fictieve entrepots voor wederuitvoer.
Afdeling 1. - Vergunning van de entrepots.
Art.43. Al wie de vergunning van een fictief entrepot voor wederuitvoer wenst te bekomen, moet:
  a) een aanvraag richten tot de directeur-generaal der douane en accijnzen;
  deze aanvraag moet nauwkeurig de ligging aanduiden van het gebouw of van de opslagplaats (gemeente, straat en nummer of plaats);
  b) onder verwijzing naar de post van het Tarief van invoerrechten, de soort goederen vermelden waarvoor de vergunning wordt aangevraagd;
  c) de vermoedelijke hoeveelheid goederen aanduiden die zullen worden opgeslagen;
  d) borg stellen voor de rechten;
  e) zich verbinden, zonder verplaatsing, op elke vordering van de ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen die ten minste de functie van verificateur uitoefenen, mededeling te geven van de facturen, boeken en andere comptabiliteitsstukken, waarvan de voorlegging nodig wordt geacht.

Afdeling 2. - Wijze van inslag en van uitslag van de goederen.
Art.44. § 1. In fictief entrepot voor wederuitvoer worden ingeslagen de goederen die rechtstreeks zijn ingevoerd of die zijn verzonden van een openbaar entrepot, van een particulier entrepot, van een fictief entrepot of van een ander fictief entrepot voor wederuitvoer.
  § 2. De Minister van Financiën of zijn gemachtigde kan, bij een bijzondere beslissing, goederen in fictief entrepot voor wederuitvoer toelaten, die geheel of gedeeltelijk voortkomen van het stelsel van actieve veredeling.
  § 3. De goederen opgeslagen in een fictief entrepot voor wederuitvoer mogen worden uitgeslagen voor:
  1° de wederuitvoer;
  2° het verbruik, met een maximum van 10 pct.;
  3° de verzending naar een openbaar entrepot, naar een particulier entrepot, naar een fictief entrepot of naar een ander fictief entrepot voor wederuitvoer;
  4° de invoer met tijdelijke vrijstelling.

HOOFDSTUK VI. - Opneming en rekeningen.
Art.45. De opneming van de openbare, particuliere en fictieve entrepots geschiedt ten minste éénmaal binnen een periode van twaalf maanden. Indien het nuttig is meer dan één opneming per jaar te doen, mogen de ambtenaren daartoe slechts overgaan voor zover ze in het bezit zijn van een geschreven machtiging van de gewestelijke directeur der douane en accijnzen.
  In de fictieve entrepots voor wederuitvoer verrichten de ambtenaren kwantitatieve controles in de mate dat ze het nodig achten.

Art.46. § 1. De rekeningen van de openbare entrepots, van de particuliere entrepots en van de fictieve entrepots voor wederuitvoer worden gedebiteerd met het bevonden teveel. Met het in een fictief entrepot vastgestelde teveel wordt geen rekening gehouden.
  § 2. De in ( ... ) entrepot bevonden tekorten geven aanleiding tot het betalen van de rechten. (Err. B.St. 7.04.1978, p. 3972).
  § 3. De Koning kan:
  1° voor alle entrepots voorschrijven dat geen rekening wordt gehouden met geringe verschillen bij opneming;
  2° voor particuliere en voor fictieve entrepots een vermindering verlenen wegens verlies van goederen dat voortvloeit uit een natuurlijke oorzaak zoals lekkage, verdamping of intering.
  § 4. Wanneer een onregelmatige uitslag of een in de opgeslagen goederen bevonden tekort aanleiding geeft tot betaling van de rechten worden deze op de tekorten geheven overeenkomstig artikel 24 en:
  a) op basis van de percentages of bedragen geldend op de datum van de uitslag als die datum kan worden bepaald;
  b) of, wanneer hij niet kan worden bepaald, op basis van het hoogste van de percentages of bedragen die hebben gegolden tijdens de periode tussen de dag van de laatste opneming of de dag van de opslag in het entrepot en de dag waarop het tekort is vastgesteld.

Art.47. § 1. Kwijtschelding van de rechten wordt door de Minister van Financiën of zijn gemachtigde verleend voor de goederen die in entrepot zijn opgeslagen en volledig zijn vernietigd door toeval, overmacht of oorzaken verband houdende met de aard van de goederen.
  § 2. De goederen die tijdens de opslag in entrepot zijn beschadigd of bedorven, kunnen onder douanetoezicht worden vernietigd.
  In dat geval worden voor die goederen geen rechten geheven.
  Wanneer resten en afvallen, die na vernietiging overblijven, worden aangegeven ten verbruik, zijn ze als zodanig onderworpen aan de rechten, overeenkomstig de bepalingen van artikel 24.

HOOFDSTUK VII. - Straffen.
Art.48. De straffen bepaald bij de algemene wet inzake douane en accijnzen, vinden toepassing op misdrijven vastgesteld bij inslag in de entrepots of bij uitslag uit die inrichtingen. De bij artikel 228 van de algemene wet bepaalde uitzonderingen is niet toepasselijk op de pogingen tot smokkel bij uitslag uit de entrepots.

Art.49. Onverminderd de toepassing van de straffen bepaald inzake sluikhandel, wordt met gevangenisstraf van vier maanden tot een jaar en met geldboete van zevenduizend frank tot vijftienduizend frank gestraft hij die een geheime uitgang in een openbaar entrepot heeft gemaakt.

Art.50. Het bestaan van uitgangen, keldervensters of openingen, die niet werden opgegeven in de aanvraag tot vergunning van een particulier entrepot, het bestaan van een om 't even welk middel om zonder tussenkomst van de Administratie die entrepots binnen te dringen, of om er opgeslagen goederen sluiks weg te nemen, worden gestraft, in hoofde van de entrepositaris, met een boete ten belope van de rechten verschuldigd bij het saldo van de entrepotrekening.

Art.51. Met gevangenisstraf van een maand tot zes maanden en met geldboete van vijfhonderd frank tot vierduizend frank of met geldboete alleen wordt gestraft hij die in een openbaar entrepot wordt aangetroffen buiten de openingsuren.
  Dezelfde gevangenisstraffen en geldboeten zullen cumulatief worden uitgesproken indien de overtreder in een particulier entrepot, buiten de regelmatige uren van openstelling van dat entrepot, wordt aangetroffen.

Art.52. Wanneer de in particuliere entrepots, fictieve entrepots of fictieve entrepots voor wederuitvoer bevonden tekorten 10 pct. te boven gaan van rekening zoals ze blijkt uit de verschillende boekingen of, zo het vloeistoffen betreft, 10 pct. van het saldo der rekening van het jaar, worden deze als sluikinvoer beschouwd en als dusdanig bestraft. De geldboete en de gevangenisstraf worden evenwel door de entrepositaris niet opgelopen zo bewezen wordt dat hij volkomen vreemd is aan het misdrijf.

Art.53. § 1. In de gevallen bedoeld in de artikelen 50 en 52 en onverminderd de straffen die zij bepalen, kan de afschaffing van het particulier entrepot, het fictief entrepot of het fictief entrepot voor wederuitvoer worden uitgesproken. De afschaffing van het fictief entrepot en het fictief entrepot voor wederuitvoer kan eveneens worden uitgesproken wanneer de concessionaris zich niet gedraagt naar de verplichting opgelegd bij artikel 40, letter f, of 43, letter e, of de andere voorwaarden niet naleeft waaraan de vergunning is onderworpen.
  Ten laatste één maand nadat de beslissing tot afschaffing door de gewestelijke directeur der douane en accijnzen is bekend gemaakt, dienen de rechten definitief gekweten. Zo de intrekking wordt uitgesproken wegens inbreuk op artikel 50, geschiedt de inning volgens de bedragen van kracht op de dag van de afschaffing van het entrepot; zo zij wordt uitgesproken wegens inbreuk op artikel 52, zijn de beschikkingen van artikel 46, § 4, toepasselijk.
  § 2. Zodra de afschaffing is uitgesproken, moeten de in de particuliere entrepots opgeslagen goederen worden verzonden naar een openbaar entrepot, tenzij voldoende borg is gesteld voor de rechten. Bij niet uitvoering van deze bepaling zal de Administratie de goederen behandelen overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk XII van de algemene wet inzake douane en accijnzen.

Art.54. Het door elkaar mengen van goederen zonder machtiging geeft aanleiding tot de onmiddellijke betaling van de rechten op de door elkaar gemengde goederen. Bij herhaling kan de Administratie de verdere vergunning tot opslag aan de entrepositaris ontnemen.
  Het veranderen van verpakking en elke andere behandeling, verricht zonder machtiging, worden gestraft met een boete van honderd frank voor elk behandeld collo.

Art.55. § 1. Elke overtreding van politiemaatregelen of maatregelen van inwendige orde betreffende entrepots wordt gestraft met geldboete van vijfhonderd frank tot vierduizend frank.
  § 2. Dienstverhindering wordt gestraft overeenkomstig artikel 329 van de algemene wet inzake douane en accijnzen.

HOOFDSTUK VIII. - Diverse bepalingen.
Art.56. De maximum duur van de opslag in entrepot is bepaald op vijf jaar. De Minister van Financiën of zijn gemachtigde kan:
  1° die duur verlengen of verkorten ingeval de maatregel gerechtvaardigd is wegens redenen die verband houden met de aard van de opgeslagen goederen;
  2° die duur verkorten, rekening gehouden met het soort van entrepot.
  Wanneer de entrepositarissen aan de goederen geen geoorloofde bestemming geven binnen de gestelde termijn, worden de goederen behandeld overeenkomstig hoofdstuk XII van de algemene wet inzake douane en accijnzen.

Art.57. De opslag van goederen is onderworpen aan de bijzondere voorwaarden bij de van kracht zijnde wetten bepaald.

Art.58. De Minister van Financiën bepaalt de uren tijdens welke de verrichtingen mogen plaatshebben, waarvoor de aanwezigheid van de ambtenaren in de entrepots noodzakelijk is.

Art.59. De Administratie levert en onderhoudt het materieel nodig voor de verificatie in de openbare entrepots; de prijs ervan wordt afgenomen van de magazijnrechten.
  De Administratie levert en onderhoudt eveneens het slot van het particulier entrepot waarvan ze de sleutel moet bewaren.

Art.60. De particuliere entrepots, de fictieve entrepots en de fictieve entrepots voor wederuitvoer moeten steeds toegankelijk zijn voor de ambtenaren van de Administratie; de entrepositarissen moeten de uitvoering van de dienst der ambtenaren vergemakkelijken en de middelen te hunner beschikking stellen om de gewenste verificatie te verrichten.
  Elke belemmering of elke vertraging wordt als dienstverhindering aangemerkt.

Art.61. De voorgaande bepalingen vormen geen beletsel voor de toepassing van verboden of beperkingen die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of planten, het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit, of uit hoofde van bescherming van de industriële en commerciële eigendom.

TITEL II. - Tijdelijke opslag.
Art.62. Onder tijdelijke opslag wordt verstaan de opslag van goederen onder douaneverband voor een bepaalde tijd, zonder heffing van rechten, op plaatsen die afhangen van een douanekantoor en die door de Koning worden aangewezen en afgebakend in de grote zee- en luchthavens en in de belangrijke centra voor internationale handel.

Art.63. De Minister van Financiën aanvaardt, onder de door hem te stellen voorwaarden, de magazijnen, terreinen of andere emplacementen waar de tijdelijke opslag mag geschieden.

Art.64. De Koning kan de tijdelijke opslag in de in artikel 63 bedoelde magazijnen, terreinen of andere emplacementen beperken tot bepaalde goederen.

Art.65. De Minister van Financiën stelt voor elke plaats van tijdelijke opslag de termijn vast tijdens welke de goederen daar kunnen verblijven.
  Die termijn mag drie jaar niet overschrijden.
  Wanneer nochtans de maatregel gerechtvaardigd is, mag de Minister van Financiën die termijn verlengen, zonder een totaal van vijf jaar te overschrijden.

Art.66. Vóór het verstrijken van de termijn, die voor de tijdelijke opslag werd vastgesteld, moeten de goederen worden aangegeven voor:
  1° het verbruik;
  2° de doorvoer;
  3° de verzending naar een openbaar entrepot, naar een particulier entrepot, naar een fictief entrepot of naar een fictief entrepot voor wederuitvoer;
  4° de invoer met tijdelijke vrijstelling,
  en vervolgens aan de nodige formaliteiten worden onderworpen om onverwijld de aangegeven bestemming te krijgen.

Art.67. Onder de voorwaarden en binnen de perken die hij stelt, kan de Minister van Financiën nochtans toestaan dat de goederen worden aangegeven voor de verzending naar een andere plaats voor tijdelijke opslag of naar een ander binnenlands kantoor.

Art.68. De tijdelijke opslag geschiedt aan de hand van een doorvoerdocument. De Minister van Financiën stelt de aanvullende voorwaarden vast, waaraan die documenten moeten beantwoorden.

Art.69. § 1. De titularis van het doorvoerdocument is verantwoordelijk voor de goederen en de daarop verschuldigde rechten totdat aan de goederen een der bestemmingen bedoeld in artikel 66 is gegeven.
  § 2. Misdrijven gepleegd gedurende de tijdelijke opslag brengen toepassing mede van de straffen bepaald bij de artikelen 116 en 257 van de algemene wet inzake douane en accijnzen.

TITEL III. - Wijzigings- en opheffingsbepalingen.
Art.70. In de wet van 18 november 1862 houdende instelling van het warrantstelsel worden de volgende wijzigingen aangebracht:
  1° artikel 1, § 2, wordt door de volgende bepaling vervangen:
  "§ 2. Met betrekking tot goederen die opgeslagen zijn in de openbare entrepots beheerst door de wet van 20 februari 1978 betreffende de douaneentrepots en de tijdelijke opslag worden de warrants en de celen afgegeven voor diegenen op wier naam de goederen met dat doel zijn overgeschreven." 2° artikel 21, § 2, wordt door de volgende bepaling vervangen:
  "§ 2. De aansprakelijkheid voor de goede bewaring van de in een openbaar entrepot opgeslagen goederen bestaat in de vervulling, door degene die de warrants en celen uitgeeft, van de verplichting die de entrepositaris is opgelegd bij artikel 18 van de wet van 20 februari 1978, betreffende de douane-entrepots en de tijdelijke opslag." 3° artikel 27, § 1, wordt door de volgende bepaling vervangen:
  "§ 1. Hij die krachtens artikel 1, § 2, warrants en celen uitgeeft voor goederen die opgeslagen zijn in een openbaar entrepot blijft bewaarnemer van het bewijs van ontvangst in het entrepot en stelt dat bescheid geëndosseerd, in ruil voor de warrant of de ceel, ter hand aan de rechthebbende die over de goederen wil beschikken."

Art. 71. Opgeheven worden: 1° de wet van 4 maart 1846 betreffende de douane-entrepots, gewijzigd bij besluit van de Regent van 17 augustus 1948, en bij de wetten van 30 april 1958, 7 juni 1967, 16 februari 1970 en 22 juni 1976;
  2° artikel 5 van de wet van 19 augustus 1897, tot regeling van diverse zaken in verband met de haveninrichtingen van Brussel en tot wijziging van de territoriale begrenzing van Brussel, Sint-Jans-Molenbeek, Laken, Schaarbeek, Evere en Neder-over-Heembeek;
  3° artikel 7, tweede lid van de wet van 31 december 1947, betreffende het fiscale regime van tabak;
  4° artikel 18, § 9, van de algemene wet inzake douane en accijnzen.
  Kondigen deze wet af, bevelen dat zij met 's Lands zegel zal worden bekleed en door het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt.
  Gegeven te Brussel, 20 februari 1978.
  BOUDEWIJN
  Van Koningswege:
  De Minister van Financiën,
  G. GEENS
  Gezien en met 's Lands zegel gezegeld:
  De Minister van Justitie,
  R. VAN ELSLANDE