20 JANUARI 1978. - Wet tot organisatie van de associatie der holdings bij de economische planning en tot wijziging van het statuut der portefeuillemaatschappijen.
HOOFDSTUK I- Associatie van de holdings bij de economische planning.
Art. 1-5
HOOFDSTUK II. Wijzigingen aan het koninklijk besluit nr. 64 van 10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaatschappijen en hun associatie met de economische programmatie
Art. 6-9
HOOFDSTUK I- Associatie van de holdings bij de economische planning.
Artikel 1. Aan de bepalingen van dit hoofdstuk zijn onderworpen :
1° de vennootschappen naar Belgisch recht die in één of meer Belgische of buitenlandse filialen participaties bezitten, welke hun in rechte of in feite de macht verlenen om, alleen of in samenwerking met anderen de bedrijvigheid van deze filialen te leiden, voor zover de waarde van de participaties in de filialen in totaal ten minste vijfhonderd miljoen F bedraagt;
2° de vennootschappen naar Belgisch recht die filialen of sub-filialen van buitenlandse vennootschappen zijn, die rechtstreeks of onrechtstreeks participaties in vennootschappen naar Belgisch recht aanhouden, voor zover de waarde van deze participaties in totaal ten minste vijfhonderd miljoen F bedraagt.
De vennootschappen naar Belgisch recht die door een bijzondere wet worden beheerst, zijn niet aan de bepalingen van dit hoofdstuk onderworpen.
Art.2. De in artikel 1 bedoelde vennootschappen worden betrokken bij de uitwerking van de investeringsplannen in het raam van de economische planning.
Daartoe verstrekken ze (het Federaal Planbureau) elk jaar, op zijn verzoek, een gedetailleerde documentatie over hun investeringsontwerpen, over die van hun filialen en sub-filialen in België evenals over die van hun filialen en sub-filialen in het buitenland welke, rechtstreeks of onrechtstreeks een weerslag kunnen hebben op de Belgische economie. <W 1994-12-21/31, art. 131, 002; Inwerkingtreding : 1995-01-01>
Deze documentatie mag echter globaal worden medegedeeld wanneer ze op programma's inzake technologisch of toegepast onderzoek slaat.
Art.3. De leden en het personeel van (het Federaal Planbureau) mogen de inlichtingen van individuele aard, waarvan zij bij toepassing van deze wet kennis krijgen, niet bekendmaken. Overtredingen worden gestraft overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek. <W 1994-12-21/31, art. 131, 002; Inwerkingtreding : 1995-01-01>
Art.4. Met gevangenisstraf van één maand tot zes maanden en met geldboete van 10 000 tot 50 000 F, of met één van die straffen alleen, worden gestraft de beheerders, zaakvoerders of aangestelden die weigeren inlichtingen te geven die zij gehouden zijn te verstrekken krachtens dit hoofdstuk of die wetens en willens onjuiste of onvolledige inlichtingen verschaffen.
De bepalingen van Boek I van het Strafwetboek, met inbegrip van hoofdstuk VII en van artikel 85, zijn van toepassing op de in dit hoofdstuk bepaalde misdrijven.
Art.5. De vennootschappen zijn burgerrechtelijk aansprakelijk voor de veroordelingen tot geldboeten en kosten die wegens overtreding van de bepalingen van dit hoofdstuk tegen hun beheerders, zaakvoerders of aangestelden zijn uitgesproken.
HOOFDSTUK II. _ Wijzigingen aan het koninklijk besluit nr. 64 van 10 november 1967 tot regeling van het statuut van de portefeuillemaatschappijen en hun associatie met de economische programmatie
Art.6. <wijzigingsbepaling>
Art.7. <wijzigingsbepaling>
Art.8. <opheffingsbepaling>
Art. 9. <wijzigingsbepaling>