6 JANUARI 1978. - Ministerieel besluit houdende vaststelling van de voorwaarden en modaliteiten volgens dewelke de bijzondere gevallen worden bepaald waarin de prestaties, die kunnen vergoed worden door het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen, tot vergoeding kunnen aanleiding geven wanneer ze in het buitenland verleend worden.(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 28-07-1984 en tekstbijwerking tot 26-01-1999)
HOOFDSTUK I. Prestaties verleend in het buitenland aan rechthebbendendie in België hun woonplaats hebben en er verblijven.
Art. 1-2
HOOFDSTUK II. Verstrekkingen verleend in het buitenland aan rechthebbenden die tijdelijk buiten België verblijven.
Eerste afdeling. Verstrekkingen inzake revalidatiedie regelmatig in België verleend worden.
Art. 3-4
Afdeling 2. Prestaties inzake revalidatie die niet regelmatig in Belgiëverleend worden
Art. 5
HOOFDSTUK I. _ Prestaties verleend in het buitenland aan rechthebbendendie in België hun woonplaats hebben en er verblijven.
Artikel 1. (Zie NOTA 1 onder TITEL) Onverminderd de bepalingen van artikel 2, mogen de prestaties, die kunnen vergoed worden door het Rijksfonds voor sociale reclassering van de minder-validen, verleend in het buitenland ten gunste van rechthebbenden die in België hun woonplaats hebben en er verblijven, slechts tot vergoeding aanleiding geven door bijzondere toelating van de raad van beheer van het Rijksfonds.
Deze toelating kan slechts verleend worden wanneer :
1° er in België geen erkende specialisten zijn die de prestatie kunnen verlenen, of
2° er in België geen erkende instellingen zijn die de prestatie kunnen verlenen, of
3° het verlenen van de prestatie in België ernstige bezwaren met zich brengt voor de betrokkene.
Art.2. (Zie NOTA 1 onder TITEL) § 1. Voor de geneeskundige, heelkundige, medicamenteuze of daaraan gelijkgestelde prestaties kan geen toelating tot vergoeding verleend worden (indien zij het voorwerp niet uitgemaakt hebben) van een voorafgaande erkenning. <MB 1984-06-19/37, art. 1, 1°, 002>
§ 2. De raad van beheer van het Rijksfonds beslist over de erkenning van de (verstrekkingen) uitgevoerd in het buitenland, na advies van het Technisch-Medisch Comité. <MB 1984-06-19/37, art. 1, 2°, 002>
§ 3. Kunnen slechts erkend worden, de (verstrekkingen) die aan de drie volgende voorwaarden voldoen : <MB 1984-06-19/37, art. 1, 3°, 002>
1° een wetenschappelijke waarde en afdoend karakter vertonen, ruimschoots erkend door de gezaghebbende medische instanties;
2° geen experimenteel karakter vertonen;
3° op rechtstreekse en specifieke wijze bijdragen tot de revalidatie van de betrokkene.
HOOFDSTUK II. _ Verstrekkingen verleend in het buitenland aan rechthebbenden die tijdelijk buiten België verblijven.
Eerste afdeling. _ Verstrekkingen inzake revalidatiedie regelmatig in België verleend worden.
Art.3. (Zie NOTA 1 onder TITEL) De prestaties die kunnen vergoed worden in het buitenland ten gunste van rechthebbenden die tijdelijk buiten België verblijven, kunnen slechts aanleiding geven tot vergoeding, wanneer het prestaties inzake revalidatie betreft die regelmatig in België verleend worden, indien het verblijf in het buitenland, voor de rechthebbende zelf of voor het hoofd van het gezin waartoe hij behoort, te wijten is aan één van volgende drie oorzaken :
1° zending, opdracht of detachering in het buitenland door de overheid of een openbare dienst;
2° verblijf van korte duur in het buitenland, die geen medische behandeling tot doel heeft;
3° verblijf, opdracht of detachering in het buitenland om professionele redenen, opgelegd door een werkgever of een firma gevestigd in België of met een zetel in België, en waarvan de duur twaalf maanden niet overschrijdt; deze termijn van twaalf maanden kan in bijzondere gevallen verlengd worden door de raad van beheer, wanneer de duurtijd van het uit te voeren werk verlengd wordt wegens onvoorziene omstandigheden.
Art.4. (Zie NOTA 1 onder TITEL) In afwijking van artikel 3, 3°, kunnen de rechthebbenden, bedoeld door deze bepaling, die hun verblijf in het buitenland moeten verlengen na de termijn voorzien in gezegde bepaling, blijven genieten van de vergoeding van de prestaties zo zij het bewijs aanbrengen dat zij in het land van verblijf geen aanspraak kunnen maken op het genot van een reglementering die gelijkaardig is aan de Belgische reglementering betreffende de sociale reclassering van de minder-validen, of dat een dergelijke reglementering er onbestaande is.
Dit bewijs blijkt uit het voorleggen, hetzij van een kopij van de aanvraag om tegemoetkoming toegezonden aan de betrokken overheid van het land van verblijf, en van de weigering van tegemoetkoming betekend door deze overheid, hetzij van een verklaring van de overheid van het land van verblijf waarin bestadigd wordt dat een reglementering die gelijkaardig is aan de Belgische reglementering betreffende de sociale reclassering van de minder-validen er onbestaande is.
Afdeling 2. _ Prestaties inzake revalidatie die niet regelmatig in Belgiëverleend worden
.
Art. 5. (Zie NOTA 1 onder TITEL) De prestaties die kunnen vergoed worden in het buitenland ten gunste van rechthebbenden die tijdelijk buiten België verblijven, kunnen slechts aanleiding geven tot vergoeding, wanneer het prestaties inzake revalidatie betreft die niet regelmatig in België verleend worden, volgens de voorwaarden en modaliteiten voorzien in hoofdstuk I.