20 DECEMBER 1977. - Ministerieel besluit houdende inwerkingtreding van het Nationale Coördinatie- en Overlegcomité voor Voortdurende Vorming van de Middenstand en van het Nederlandstalig en van het Franstalig Instituut voor Voortdurende Vorming van de Middenstand. (Opgeheven voor de Vlaamse Gemeenschap bij DVR 1991-01-23/36, art. 74, 002; Inwerkingtreding : 5555-55-55) (Blijft van kracht wat de Duitstalige Gemeenschap betreft totdat het door de Executieve van de Duitstalige Gemeenschap wordt opgeheven, voor zover het niet in strijd is met de bepalingen van het DDG 1991-12-16/34; DDG 1991-12-16/34, art. 40, Inwerkingtreding : 01-01-1992) (Opgeheven voor de Franse Gemeenschap bij BFG 1991-10-28/35, art. 1, 003; Inwerkingtreding : 01-01-1992)
Art. 1-4
Artikel 1. <Zie nota onder TITEL> Het Nationaal Coördinatie- en Overlegcomité voor Voortdurende Vorming in de Middenstand alsmede het Nederlandstalig en het Franstalig Instituut voor Voortdurende Vorming van de Middenstand, erkend bij ministeriële beslissingen van 27 mei 1977, treden in de plaats van het Nationaal Comité voor beroepsopleiding en -volmaking in de ambachten en neringen en van de Gewestelijke Comités voor beroepsopleiding en -volmaking in de ambachten en neringen, die erkend werden krachtens het koninklijk besluit van 13 april 1959 betreffende de beroepsopleiding en -volmaking in de ambachten en neringen, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 februari 1971 en 10 oktober 1975.
Art.2. <Zie nota onder TITEL> De instellingen erkend bij ministeriële beslissingen van 27 mei 1977 bedoeld bij artikel 1 zijn bevoegd voor al de opdrachten die in de hiernavolgende ministeriële besluiten en ter uitvoering daarvan genomen reglementen vervat zijn, onverminderd het bepaalde in artikel 3:
1° het ministerieel besluit van 4 december 1959 betreffende de financiële controle van het Nationaal Comité en van de Gewestelijke Comités voor beroepsopleiding en -volmaking in de ambachten en neringen;
2° het ministerieel besluit van 4 december 1959 houdende bepaling van de aanvaardingsvoorwaarden der leersecretarissen en adjunct-leersecretarissen;
3° het ministerieel besluit van 31 december 1959 houdende bepaling van de aanvaardingsvoorwaarden van het personeel van het Nationaal Comité en van de Gewestelijke Comités voor beroepsopleiding en beroepsvolmaking;
4° (opgeheven) <MB 27-10-1978, art. 34>.
5° (opgeheven) <MB 27-10-1978, art. 13>.
6° het ministerieel besluit van 27 april 1960 houdende bepaling van het bedrag en van de toepassingsmodaliteiten van de financiële tussenkomst van de Staat, voorzien door het koninklijk besluit van 13 april 1959, betreffende de beroepsopleiding en de beroepsvolmaking in de ambachten en neringen, gewijzigd bij de ministeriële besluiten van 31 juli 1962, 11 juli 1963, 8 maart 1965, 20 mei 1965, 21 mei 1965, 2 mei 1968, 16 april 1969, 23 december 1969, 18 maart 1971, 23 februari 1973, 8 juli 1975, 10 februari 1976 en 1 juni 1976;
7° het ministerieel besluit van 3 september 1964 houdende het getal en het ambtsgebied van de Gewestelijke Comités voor beroepsopleiding en beroepsvolmaking, gewijzigd bij het ministerieel besluit van 13 maart 1969;
8° het ministerieel besluit van 20 april 1972, houdende bepaling van de duur van de beroepsopleiding in de ambachten en neringen.
Art.3. <Zie nota onder TITEL> Het Nationaal Comité voor beroepsopleiding en beroepsvolmaking in de ambachten en neringen en de Gewestelijke Comités voor beroepsopleiding en -volmaking in de ambachten en neringen, bedoeld bij artikel 1 behouden het voordeel van de ministeriële erkenning en blijven bevoegd voor de verbintenissen die hun rechtsgrond vinden in de uitvoering van de begroting van het jaar 1977.
Art. 4. <Zie nota onder TITEL> Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1978.