9 DECEMBER 1977. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorwaarden waaraan de organisaties van het geneesherenkorps moeten beantwoorden om als representatief te worden beschouwd.
Art. 1-11
Artikel 1. Het percentage bedoeld in artikel 147bis, § 1,2° van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering wordt vastgesteld op 10 pct.
Art.2. Elke organisatie van geneesheren die beantwoordt aan de in artikel 1 vastgestelde voorwaarde en die wenst erkend te worden als representatieve organisatie is ertoe gehouden bij de Minister van Sociale Voorzorg binnen tien dagen na de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, een aanvraag om erkenning van haar representativiteit in te dienen. Zij voegt daarbij elk nuttig bewijsmiddel.
Art.3. § 1. Als lid van een organisatie van het geneesherenkorps zoals bedoeld bij artikel 147bis van de wet van 9 augustus 1963 tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering, kan worden gerekend ieder geneesheer gerepertorieerd door de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, die bij deze organisatie is aangesloten of bij een vereniging die statutair met deze organisatie is verbonden en van wie het vaststaat dat hij een statutair voorziene bijdrage heeft betaald ten vroegste op 1 januari 1976 en ten laatste voor 1 oktober 1977.
§ 2. De organisatie die als representatief wil erkend worden, moet een alfabetische lijst van haar leden opstellen.
Deze lijst bevat de volgende inlichtingen :
a) naam en adres van de geneesheer en gemeente waar hij zijn medische activiteit in hoofdorde uitoefent;
b) inschrijvingsnummer bij de Orde van de geneesheren;
c) naam van de organisatie of vereniging waarbij hij aangesloten is;
d) de datum van betaling van de bijdragen tussen 1 januari 1976 en 1 oktober 1977.
Art.4. De hoofdinspecteur-directeur van de Sociale Inspectie, bijgestaan door twee ambtenaren van verschillende taalrol, van zijn dienst, zal op de administratieve zetel van de organisatie die als representatief wil erkend worden, nagaan of de in artikel 1, bepaalde voorwaarde vervuld is.
Deze controle-operatie wordt bijgewoond door een gerechtsdeurwaarder aangeduid door iedere organisatie die als representatief wil erkend worden; het proces verbaal wordt opgesteld in de beide landstalen door de hierboven bedoelde ambtenaar en wordt mede ondertekend door de aangeduide gerechtsdeurwaarders; deze maken hierop gewag van hun eventuele bemerkingen.
Art.5. De Minister van Sociale Voorzorg verleent de erkenning van de representativiteit aan de organisaties die beantwoorden aan de in artikel 1 bedoelde voorwaarden.
Art.6. § 1. De verdeling van de mandaten tussen de organisaties die krachtens dit besluit als representatief worden erkend, gebeurt volgens de getalsterkte van iedere organisatie; deze getalsterkte wordt vastgesteld door middel van een ledentelling.
Per te begeven mandaat is een aantal leden vereist gelijk aan het resultaat van de deling van het totaal aantal leden van de als representatief erkende organisaties door het aantal te begeven mandaten; van de overblijvende mandaten wordt het eerste toegewezen aan de organisatie die, na voornoemde operatie, de grootste rest aan leden heeft, het tweede aan de organisatie die de tweede grootste rest aan leden heeft, enz....
§ 2. De in § 1 bedoelde ledentelling wordt op de administratieve zetel van de als representatief erkende organisatie uitgevoerd door de hoofdinspecteur-directeur van de Sociale Inspectie, bijgestaan door twee ambtenaren van verschillende taalrol van zijn dienst. Deze telling wordt bijgewoond door een gerechtsdeurwaarder aangeduid door iedere als representatief erkende organisatie. Het proces-verbaal van de telling wordt opgesteld in de beide landstalen door de hierboven bedoelde ambtenaar en wordt mede ondertekend door de aangeduide gerechtsdeurwaarders; deze maken hierop gewag van hun eventuele bemerkingen.
Art.7. De personen die deelnemen aan de in de artikelen 4 en 6, § 2, bedoelde controle- en tellingsoperaties mogen aan niemand de identiteit onthullen van de leden van de beroepsorganisaties; zij mogen aan hun opdrachtgevers verslag uitbrengen over alle andere elementen van de bedoelde controle- en tellingsoperaties.
Art.8. § 1. De mandaten van de leden benoemd op voordracht van de organisaties waarvan de representativiteit is erkend in uitvoering van het koninklijk besluit van 2 april 1975 tot voorlopige vaststelling van de voorwaarden waaraan de organisaties van het geneesherenkorps moeten beantwoorden om als representatief te worden beschouwd, nemen een einde op het ogenblik dat de mandaten van de leden, benoemd op voordracht van de organisaties waarvan de representativiteit is erkend in uitvoering van dit besluit ingaan.
§ 2. (...) <uitwerking tot 31-12-1983>
Art.9. Het koninklijk besluit van 2 april 1975 tot voorlopige vaststelling van de voorwaarden waaraan de organisaties van het geneesherenkorps moeten beantwoorden om als representatief te worden beschouwd, wordt opgeheven.
Art.10. Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.
Art. 11. Onze Minister van Sociale Voorzorg is belast met de uitvoering van dit besluit.