Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

7 OKTOBER 1976. - Koninklijk besluit betreffende de organisatie en de werkwijze van de geneeskundige commissies. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 04-08-2010 en tekstbijwerking tot 04-08-2010)



Inhoudstafel:


Art. 1-10, 10bis, 11-30, 30bis, 31-35



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):

2001022469  2010024237 



Artikels:

Artikel 1. De geneeskundige commissies hebben hun zetel in de hoofdplaats van de provincie.
  Van die regel kan worden afgeweken indien de inspectie van de volksgezondheid niet in de hoofdplaats is gevestigd.

Art.2. § 1. Van de twee geneeskundige commissies van Brabant is de ene nederlandstalig, de andere franstalig. Beide hebben hun zetel te Brussel.
  § 2. De nederlandstalige commissie is bevoegd voor de administratieve arrondissementen Leuven en Halle-Vilvoorde. Zij is eveneens bevoegd voor het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, wat betreft zaken die, op grond van artikel 17, § 1, van het koninklijk besluit van 18 juli 1966 houdende coördinatie van de wetten op het gebruik der talen in de bestuurszaken, in het Nederlands moeten behandeld worden.
  § 3. De franstalige commissie is bevoegd voor het administratief arrondissement Nijvel. Zij is eveneens bevoegd voor het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad, wat betreft zaken die, op grond van artikel 17, § 1, van het koninklijk besluit van 18 juli 1966 houdende coördinatie van de wetten op het gebruik der talen in de bestuurszaken, in het Frans moeten behandeld worden.
  § 4. De geneeskundige commissies van Brabant, samen zitting houdend, zijn voor gans de provincie Brabant bevoegd voor wat betreft de problemen die verband houden met de uitvoering van de algemene taak omschreven in artikel 37, § 1, 1°, b), van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 en van de speciale taken omschreven in artikel 37, § 1, 2°, c), 1, en d), van hetzelfde besluit.
  Op verzoek van één der commissies of van de Minister van Volksgezondheid kunnen de verenigde commissies beraadslagen en advies uitbrengen over alle onderwerpen en alle beginselkwesties die verband houden met de wettelijke taak van de geneeskundige commissies in gans de provincie Brabant.
  De verenigde commissies kunnen echter niet beraadslagen of advies uitbrengen over individuele gevallen waarvoor één van de eentalige commissies uitsluitend bevoegd is.
  § 5. De in § 4 aan de verenigde commissies toegewezen taak wordt als volgt uitgeoefend :
  1° De voorzitters, ondervoorzitters en secretarissen van beide geneeskundige commissies vormen een coördinatiebureau. Dit bureau vergadert om de maand, behalve als er geen zaken ter behandeling in de verenigde commissies werden voorgelegd. Het bureau vergadert ook telkens als de Minister van Volksgezondheid erom verzoekt.
  Dit coördinatiebureau is belast met het voorbereiden van alle zaken die aan de vergadering der verenigde commissies moeten worden voorgelegd en met het opstellen van de agenda der zittingen.
  2° De leden van de commissies worden voor de vergaderingen der verenigde commissies opgeroepen door de voorzitter van de commissie waartoe zij behoren, overenkomstig de regels gesteld voor de afzonderlijke commissies.
  3° De vergaderingen worden om de beurt voor een periode van drie jaar door één der voorzitters geleid, te beginnen met de oudste in jaren.
  Evenwel is voor de eerste maal de duur van het mandaat van de voorzitters gelijk aan de helft van deze van de bij het in werking treden van dit besluit bestaande commissies.

Art.3. Het mandaat van de gewone en plaatsvervangende leden die op voordracht zijn benoemd duurt zes jaar en kan worden vernieuwd.
  In geval van overlijden of ontslag van een op voordracht benoemd gewoon of plaatsvervangend lid kan een kandidaat worden benoemd die tegelijkertijd werd voorgedragen.
  Het lid dat ter vervanging van een gewoon of plaatsvervangend lid wordt benoemd, zet diens mandaat voort.

Art.4. Alvorens in functie te treden leggen de leden van de commissie die geen ambtenaar zijn, mondeling of schriftelijk, in handen van de gouverneur van de provincie of van zijn gemachtigde de eed af die door het decreet van 20 juli 1831 is voorgeschreven.

Art.5. De voorzitter, de ondervoorzitter en de secretaris van de geneeskundige commissie voorzien in de dagelijkse werkzaamheden van de commissie. Te dien einde vormen zij het bureau dat alle nodige maatregelen treft ter voorbereiding van het werk van de commissie.

Art.6. § 1. De voorzitter stelt de agenda vast en roept de geneeskundige commissie bijeen op eigen initiatief of op verzoek van de Minister van Volksgezondheid.
  § 2. Behoudens in spoedeisende gevallen worden de oproepingsbrieven ten minste acht dagen vóór de datum van de vergadering aan de leden van de commissie toegezonden.
  § 3. De geneeskundige commissies houden zitting met gesloten deuren.

Art.7. § 1. a) Voor de uitvoering van haar algemene taak kan de geneeskundige commissie alleen geldig beraadslagen en beslissen indien ten minste de helft van de leden aanwezig is. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
  b) Wanneer de geneeskundige commissies van Brabant voor de uitvoering van de algemene taak bedoeld in artikel 2, § 4 van dit besluit samen zitting houden, kunnen zij alleen geldig beraadslagen en beslissen indien tenminste de helft van de leden van elke commissie aanwezig is. De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter der vergadering beslissend.
  § 2. a) Voor de uitvoering van haar speciale taak kan de geneeskundige commissie alleen geldig beraadslagen en beslissen wanneer, naast de voorzitter, de ondervoorzitter en de secretaris, het lid of de leden aanwezig zijn die het beroep van de belanghebbenden vertegenwoordigen. Als een van deze leden niet aanwezig is kan de commissie, na een termijn van ten minste acht dagen, geldig beraadslagen en beslissen over de punten die voor de tweede maal op de agenda zijn geplaatst, voor zover ten minste de helft van de leden aanwezig is.
  De beslissingen worden getroffen bij meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.
  b) Wanneer de geneeskundige commissies van Brabant voor de uitvoering van de speciale taken bedoeld in artikel 2, § 4, van dit besluit samen zitting houden kunnen zij alleen geldig beraadslagen en beslissen indien voor elke commissie, naast de voorzitter, de ondervoorzitter en de secretaris, een lid of de leden aanwezig zijn die het beroep waarop de zaak betrekking heeft, vertegenwoordigen. Als een van deze leden niet aanwezig is, kunnen de commissies na een termijn van tenminste acht dagen geldig beraadslagen en beslissen over de punten die voor de tweede maal op de agenda zijn geplaatst, voor zover ten minste de helft van de leden van elke commissie aanwezig is. De verenigde commissies beslissen bij meerderheid van stemmen. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter van de vergadering beslissend.
  § 3. Wanneer de geneeskundige commissies samen zitting houden overeenkomstig het tweede lid van artikel 2, § 4 van dit besluit, dan wordt naargelang het onderwerp van de agenda tot de algemene dan wel tot de speciale taak van de geneeskundige commissies behoort, § 1, b), dan wel § 2, b), toegepast.

Art.8. Wanneer gevallen van epizoötieën zich voordoen, die de sanitaire toestand van de bevolking in gevaar kunnen brengen moet de burgemeester van de gemeente of zijn afgevaardigde de voorzitter van de geneeskundige commissie onmiddellijk ervan in kennis stellen.
  Wanneer het gaat om een gemeente van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad dienen beide geneeskundige commissies van Brabant hiervan onmiddellijk in kennis gesteld.
  Wanneer gevallen van overdraagbare ziekten, van ziekten die een gevaar kunnen opleveren voor een epidemie of van epizoötieën, zoals die bedoeld in het eerste lid van dit artikel, zich voordoen zal de geneeskundige commissie haar medewerking verlenen aan de actie om alle epidemiegevaar te weren overeenkomstig de voorschriften en richtlijnen van de Minister van Volksgezondheid.

Art.9. § 1. De geneeskundige commissie moet zich over de ingediende aanvragen tot visering van titels uitspreken, binnen een maand na de ontvangst ervan.
  § 2. Wanneer de personen bedoeld bij artikel 37, § 1, 2°, b) van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 zich in een gemeente van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad vestigen om er hun kunst of beroep uit te oefenen, kunnen zij hun titels laten viseren door de geneeskundige commissie van Brabant van hun keuze.
  Degenen die op grond van de vroegere reglementering hun titels hebben laten viseren door de geneeskundige commissie van Brabant te Brussel en die in het arrondissement Brussel-Hoofdstad gevestigd zijn om er hun kunst of beroep uit te oefenen, moeten, in de periode van 6 maand, te rekenen vanaf de datum van de inwerkingtreding van dit besluit aan één der geneeskundige commissies van Brabant, bij aangetekende brief, te kennen geven dat zij tot haar ambtsgebied wensen te behoren. Vanaf dat ogenblik worden de titels geacht geviseerd te zijn door de betrokken commissie.
  Elke geneeskundige commissie stelt binnen een maand na het verstrijken van voormelde periode van zes maanden de definitieve lijst van deze kennisgevingen op en deelt die mede aan de andere geneeskundige commissie van Brabant.
  § 3. In afwijking van de bepalingen van de vorige paragraaf behoren de geneesheren en de apothekers, die gevestigd zijn of zich vestigen in één van de gemeenten van het administratief arrondissement " Brussel-Hoofdstad ", tot het ambtsgebied van de provinciale geneeskundige commissie in overeenstemming met het taalstelsel dat zij gekozen hebben voor hun inschrijving op de lijst van de Raad van de Orde.
  (§ 4. Het in artikel 21quater § 1 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 bedoelde visum der titels van de beoefenaars van de verpleegkunde kan door de geneeskundige commissie, bevoegd naargelang van de plaats van tewerkstelling, worden verleend vanaf de datum waarop deze paragraaf in werking treedt.) <KB 02-06-1977, art. 1>
  (Bij overgangsmaatregel moeten de beoefenaars van de verpleegkunde, dewelke op die datum hun beroep uitoefenen, hun titels laten viseren vóór 1 januari 1980.) <KB 29-01-1979>

Art.10. (opgeheven) <KB 21-11-1986, art. 1>

Art.10bis. [1 § 1. Wanneer in afwijking van de artikelen 11 tot 30 een lid van de geneeskundige commissie verneemt dat een gezondheidszorgbeoefenaar bedoeld bij voornoemd koninklijk besluit nr. 78 of een veearts zou veroordeeld zijn voor feiten die voldoende relevant zijn voor de beroepsuitoefening, dan stelt hij daarvan de voorzitter in kennis.
   § 2. De voorzitter roept de commissie binnen de kortst mogelijke tijd samen die de haar medegedeelde gegevens onderzoekt. De commissie hoort tevens de betrokken gezondheidszorgbeoefenaar of veearts. Daartoe wordt de betrokkene met een aangetekende brief uitgenodigd. Deze brief vermeldt de reden van deze uitnodiging.
   § 3. De betrokkene verschijnt in persoon. Hij kan zich laten bijstaan door een of meer personen van zijn keuze. Wanneer de betrokkene, zonder een door de commissie geldig bevonden reden, niet persoonlijk verschijnt na behoorlijk te zijn opgeroepen, kan de procedure in zijn afwezigheid worden voortgezet.
   § 4. De beslissing van de geneeskundige commissie wordt met redenen omkleed. Binnen acht dagen na de uitspraak wordt, bij een ter post aangetekende brief, kennis ervan gegeven aan de belanghebbende.
   § 5. Wanneer de beslissing definitief is, wordt zij ter kennis gebracht van de Orde, waaronder de belanghebbende ressorteert.]1
  ----------
  (1)<Ingevoegd bij KB 2010-04-06/36, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 14-08-2010>

Art.11. Wanneer een lid van de geneeskundige commissie verneemt dat een beoefenaar van de geneeskunde, van de artsenijkunde, van de verpleegkunde, een dierenarts of een lid van een paramedisch beroep niet meer voldoet aan de vereiste fysische of psychische geschiktheden om, zonder risico's, de uitoefening van zijn beroep voort te zetten, stelt hij de voorzitter daarvan in kennis.
  Deze roept onmiddellijk de commissie bijeen die, na de haar medegedeelde gegevens te hebben onderzocht en de belanghebbende te hebben gehoord of behoorlijk opgeroepen, de Nationale Raad van de Orde der geneesheren of van de Orde waaronder de belanghebbende ressorteert verzoekt drie geneesheren-deskundigen en even zoveel plaatsvervangers aan te wijzen. De belanghebbende wordt onverwijld in kennis gesteld van de instelling van de procedure.
  Elke deskundige tegen wiens persoon redenen tot wraking bestaan, is er toe gehouden deze onverwijld mede te delen aan de Nationale Raad.

Art.12. Binnen een maand na de aanvraag brengt de Nationale Raad de namen van de door hem aangewezen deskundigen ter kennis van de geneeskundige commissie.
  Onmiddellijk na de ontvangst van die mededeling bepaalt de commissie de taak die aan de deskundigen wordt opgedragen en de datum waarop hun rapport moet worden ingediend. Een afschrift van die beslissing wordt, met vermelding van de identiteit van de deskundigen, onverwijld bij een ter post aangetekende brief aan de belanghebbende gestuurd.

Art.13. De deskundigen kunnen door de belanghebbende worden gewraakt om de in artikel 828 van het Gerechtelijk Wetboek bepaalde redenen.
  Op straffe van verval moet de belanghebbende, binnen vijftien dagen na de kennisgeving, de voorzitter van de geneeskundige commissie bij een ter post aangetekende brief de naam van de door hem gewraakte deskundige alsook de wrakingsgronden mededelen.

Art.14. De voorzitter verwittigt onmiddellijk de gewraakte deskundige; deze kan, binnen acht dagen na de kennisgeving, zijn schriftelijk antwoord aan de commissie voorleggen.

Art.15. De commissie doet in laatste aanleg, door een met redenen omklede beslissing, uitspraak over de haar ter kennis gebrachte wrakingsgronden. Bij dezelfde beslissing wijst zij eventueel een nieuwe deskundige aan en verlengt zij de termijn van het indienen van het rapport.

Art.16. Op het met redenen omklede verzoek van de deskundigen kan de commissie de termijn voor het indienen van het rapport verlengen.
  Zij kan ook, op diens verzoek, een deskundige van zijn taak ontlasten en bij dezelfde beslissing een nieuwe deskundige aanwijzen. Een afschrift van die beslissing wordt aan de belanghebbende toegezonden.

Art.17. De belanghebbende wordt door de deskundigen opgeroepen en gehoord; in het kader van de taak die deze laatsten is opgedragen, moet hij zich onderwerpen aan het onderzoek dat zij menen te moeten verrichten.

Art.18. Het rapport bevat de beschrijving van het onderzoek en de conclusies van de deskundigen.
  Het rapport wordt door de deskundigen ondertekend; hun handtekening wordt voorafgegaan door de als volgt gestelde eed :
  " Ik zweer dat ik mijn opdracht in eer en geweten, nauwgezet en eerlijk vervuld heb ".

Art.19. De deskundigen maken een enkel rapport op; zij geven één enkel advies bij meerderheid van stemmen.
  Bij verschil van mening vermelden zij de onderscheiden meningen met de gronden ervan.
  De echt en deugdelijk verklaarde staat van ereloon en kosten van het deskundig onderzoek wordt onderaan op het rapport gesteld.

Art.20. De minuut en twee afschriften van het rapport worden aan de voorzitter van de commissie gestuurd. Zodra hij die stukken ontvangen heeft, deelt de voorzitter die mede aan de leden van de Commissie en roept hij hen op. De oproepingstermijn mag niet minder dan acht dagen bedragen.
  Terzelfdertijd stuurt de voorzitter bij een ter post aangetekende brief, aan de belanghebbende en in voorkomend geval, aan de geneesheer die hij heeft aangewezen, een afschrift van het deskundigenrapport en deelt hij hen de datum mede waarop de commissie vergadert.

Art.21. De belanghebbende verschijnt in persoon of bij vertegenwoordiger. Hij kan zich laten bijstaan door een of meer personen van zijn keuze.

Art.22. Tenzij vrijstelling ervan is verleend door de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger, wordt het rapport voorgelezen door de secretaris of door een van de deskundigen, die verschijnt met toelating of op bevel van de voorzitter van de geneeskundige commissie.

Art.23. § 1. De beslissing van de geneeskundige commissie wordt met redenen omkleed; binnen acht dagen na de uitspraak wordt, bij een ter post aangetekende brief, kennis ervan gegeven aan de belanghebbende.
  § 2. Wanneer de beslissing definitief is, wordt zij ter kennis gebracht van de Orde, waaronder de belanghebbende ressorteert.

Art.24. Binnen vijftien dagen na de kennisgeving, waarvan sprake in artikel 23, § 1, kan de belanghebbende of zijn vertegenwoordiger tegen de beslissing hoger beroep instellen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van de geneeskundige commissie. Deze stuurt onmiddellijk het beroepschrift en het dossier aan de bevoegde kamer van de geneeskundige commissie van beroep.

Art.25. De geneeskundige commissie van beroep heeft haar zetel te Brussel, zij bestaat uit twee kamers, één Franstalige en één Nederlandstalige. Elke kamer wordt voorgezeten door een magistraat, die door de Koning is benoemd uit de raadsheren, de emeritiraadsheren of de ere-raadsheren van een der hoven van beroep. (De Koning benoemt insgelijks een plaatsvervangend voorzitter.) <KB 27-07-1977>
  De Nederlandstalige kamer bestaat uit de voorzitters en de ondervoorzitters van de geneeskundige commissies van het Nederlands taalgebied en van de Nederlandstalige geneeskundige commissie van Brabant.
  De Franstalige kamer bestaat uit de voorzitters en de ondervoorzitters van de geneeskundige commissies van het Franse taalgebied en van de Franstalige geneeskundige commissie van Brabant.
  Het secretariaat van elke kamer wordt waargenomen door een ambtenaar van het Bestuur Geneeskundepraktijk, die door de Minister van Volksgezondheid is aangewezen.

Art.26. Elke kamer van de geneeskundige commissie van beroep kan alleen geldig beraadslagen en beslissen wanneer, benevens de voorzitter, vier door hem aangewezen leden aanwezig zijn. Kunnen in de zaak niet zetelen, zij die in eerste aanleg zitting hebben gehad. De beslissingen worden bij meerderheid van stemmen genomen; bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter beslissend.

Art.27. De voorzitter van de geneeskundige commissie van beroep bepaalt de data der vergaderingen; de oproepingsbrieven worden tenminste vijftien dagen vóór de datum van de vergadering aan de leden en de belanghebbende en in voorkomend geval aan de door hem aangewezen geneesheer toegezonden.

Art.28. De belanghebbende verschijnt in persoon of bij vertegenwoordiger. Hij kan zich laten bijstaan door een of meer personen van zijn keuze.

Art.29. Wanneer zij het nodig acht de belanghebbende opnieuw te doen onderzoeken, wijst de geneeskundige commissie van beroep deskundigen aan.
  In dat geval zijn dezelfde regelen van toepassing als voor de aanwijzing en de wraking van de door de geneeskundige commissie aangewezen deskundigen alsook voor de uitvoering van de hun opgedragen taak.

Art.30. Binnen acht dagen na de uitspraak, wordt van de beslissing van de geneeskundige commissie van beroep kennis gegeven aan de belanghebbende en aan de bevoegde geneeskundige commissie, die de Orde waaronder de belanghebbende ressorteert, ervan in kennis stelt.

Art. 30bis. <Ingevoegd bij KB 2001-06-21/49, art. 1; Inwerkingtreding : 19-08-2001> Zijn aangewezen om, overeenkomstig artikel 37, § 1, 2°, e) van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, door de Geneeskundige Commissies in kennis te worden gesteld van de beslissingen van de geneeskundige commissies, de geneeskundige commissie van beroep, de raden van de Orde of de rechtbanken, inzake de uitoefening van hun activiteit door een beoefenaar van de geneeskunde :
  1° de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort;
  2° de Procureur-generaal bij het Hof van beroep die de nodige toezichtmaatregelen dient te treffen;
  3° de Geneesheer-Directeur-generaal van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering;
  4° de voorzitters van de provinciale raden van de Orde der geneesheren;
  5° de voorzitters van de andere provinciale geneeskundige commissies;
  6° naar gelang het geval, de hoofdgeneesheer van de instelling waarin de betrokkene als geneesheer-specialist werkzaam is, of de verantwoordelijke geneesheer voor de medische wachtdienst waaraan de betrokkene als huisarts meewerkt.

Art.31. De uitgaven van de geneeskundige commissies komen ten laste van het Rijk.
  Die uitgaven omvatten de reis- en verblijfkosten, de presentiegelden van de leden, de honoraria en kosten van de deskundigen en alle andere uitgaven die, op voorstel van de commissie, door de Minister van Volksgezondheid of van zijn gemachtigde zijn toegelaten.

Art.32. De voorzitters, de ondervoorzitters en de leden van de geneeskundige commissies alsook de personen op wiens medewerking een beroep wordt gedaan kunnen aanspraak maken op :
  1. presentiegeld, overeenkomstig de bepalingen van het besluit van de Regent van 15 juli 1946 tot vaststelling van de vergoedingen toegekend aan de leden van de permanente commissies die van het departement van Volksgezondheid en van het Gezin afhangen;
  2. terugbetaling van reiskosten, overeenkomstig het koninklijk besluit van 18 januari 1965 houdende algemene regeling inzake reiskosten;
  3. terugbetaling van de verblijfkosten, overeenkomstig het koninklijk besluit van 24 december 1964 tot vaststelling van de vergoedingen wegens verblijfkosten toegekend aan de leden van het personeel der ministeries.
  Voor de toepassing van dit artikel worden de leden van de geneeskundige commissies en de personen op wier medewerking een beroep wordt gedaan, gelijkgesteld met ambtenaren die een graad bekleden van een der rangen van 12 tot 14.
  De leden ambtenaren hebben evenwel slechts recht op presentiegeld indien hun aanwezigheid op de vergaderingen prestaties vergt buiten hun gewone diensturen.

Art.33. De geneeskundige commissies sturen jaarlijks aan de Minister van Volksgezondheid, vóór 1 april, een algemeen rapport over hun werkzaamheden tijdens het voorbije dienstjaar.
  Aan dat rapport wordt een uitgavenstaat toegevoegd betreffende dezelfde periode.

Art.34. Het koninklijk besluit van 25 oktober 1971 betreffende de organisatie en de werking van de geneeskundige commissies is opgeheven.

Art. 35. Onze Minister van Volksgezondheid en van het Gezin is belast met de uitvoering van dit besluit.