5 JULI 1976. - Wet waarbij aan [het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau] de voor zijn werking vereiste financiële middelen worden toegekend.(NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-12-1995 en tekstbijwerking tot 01-12-1995)
Art. 1-4
Artikel 1. In de voorwaarden te bepalen in een conventie tussen de Ministers van Financiën, van Economische Zaken en van Landbouw, enerzijds, en het Nationaal instituut voor landbouwkrediet of een welkdanig door de Minister van Financiën erkende kredietinstelling, anderzijds, wordt de Minister van Financiën gemachtigd ten opzichte van bedoelde instellingen de terugbetaling te waarborgen in kapitaal, interesten en bijkomende kosten van de kredieten of voorschotten door hen verleend met het oog op de financiering der verrichtingen van (het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau). Het bedrag van deze waarborg wordt op 3 miljard frank vastgesteld. <KB 1995-10-25/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1994>
Art.2. Worden aangewend voor de aanleg van het bedrijfskapitaal van (het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau), opdat (het) zijn statutaire en contractuele verplichtingen zou kunnen nakomen : <KB 1995-10-25/32, art. 1 en 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1994>
1° de overschotten van de aan de Handelsdienst voor ravitaillering toegekende en per 31 december 1967 niet opgebruikte begrotingskredieten, zoals deze in de op laatstgenoemde datum afgesloten rekeningen voorkomen;
2°
a) het door de Staat aan de Dienst voor economische recuperatie krachtens artikel 10 van de wet van 6 juni 1959 houdende de begroting van het Ministerie van Economische Zaken, toegekend voorschot;
b) het overschot van het batig saldo van de door de bemiddeling van de Dienst voor economische recuperatie in opdracht en voor rekening van de Regering gedane invoer van Duitse steenkolen, evenals de door deze gelden opgeleverde interesten.
De verdeling van het bedrijfskapitaal tussen de sector van de landbouw- en voedingsprodukten en -industrieën en de sector voor het industrieel bedrijfsleven wordt bepaald bij een op voordracht van de Minister van Economiche Zaken en van de Minister van Landbouw genomen koninklijk besluit.
Art.3. De gelden die als bedrijfskapitaal ter beschikking van (het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau) worden gesteld, zullen aan de Schatkist worden teruggestort ingeval (genoemd Bureau) wordt afgeschaft. <KB 1995-10-25/32, art. 1 en 2, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1994>
Art. 4. In de dringende gevallen, gewettigd door de eisen van 's lands ravitaillering, wordt de Minister van Financiën gemachtigd de voorschotten te verlenen, noodzakelijk gemaakt door een debetstand van de in de thesaurie-operaties geopende rekening, waarop de verrichtingen ten bate of ten laste van (het Belgisch Interventie- en Restitutiebureau) worden geboekt. <KB 1995-10-25/32, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 01-01-1994>