22 OKTOBER 1975. - Koninklijk besluit tot regeling van de organisatie en de werking van de Nationale Raad voor Verpleegkunde. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1987 en tekstbijwerking tot 23-07-1999)
Art. 1-9
Artikel 1. Een voorzitter en drie ondervoorzitters van de Nationale Raad voor verpleegkunde worden door Ons benoemd onder de werkende leden, bedoeld bij (artikel 21 duodecies), § 1, 1° en 2° van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies. <KB 1999-05-03/91, art. 1, 002; Inwerkingtreding : 02-08-1999>
Art.2. Het bureau van de Nationale Raad bestaat uit de voorzitter, de ondervoorzitters, (vijf) leden door Ons benoemd onder de in artikel 1 vermelde werkende leden, en de ambtenaren die met het secretariaat van de Raad belast zijn. <KB 1999-05-03/91, art. 2, 002; Inwerkingtreding : 02-08-1999>
Het bureau regelt de werkzaamheden van de Raad.
Art.3. § 1. Met het oog op het vervullen van zijn opdrachten kan de Raad :
1° beroep doen op deskundigen om deel te nemen aan zijn werkzaamheden;
2° tijdelijke subcommissies oprichten met een nauwkeurig bepaalde opdracht.
§ 2. Met hetzelfde doel kan de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, ambtenaren aanduiden om de zittingen van de Raad bij te wonen.
Art.4. De Raad beslist bij gewone meerderheid der leden. In geval van staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.
Art.5. § 1. Indien de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort, de Raad om advies verzoekt, brengt deze zijn advies uit binnen de twee maand; op gemotiveerd verzoek kan de Minister deze termijn met twee maand verlengen.
In uitzonderlijke gevallen kan de Minister een dringend advies vragen; hij bepaalt alsdan de termijn die niet minder dan acht dagen mag zijn.
§ 2. Bij dit advies wordt de uitslag van de stemming gevoegd; samen met het meerderheidsadvies worden de minderheidsstandpunten medegedeeld.
Art.6. De Raad maakt zijn huishoudelijk reglement op en legt het ter goedkeuring voor aan de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort.
Art.7. De Raad heeft zijn zetel bij het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, te Brussel.
Art.8. Dit besluit treedt in werking de dag van zijn bekendmaking in het Belgisch Staatsblad.
Art. 9. Onze Minister van Volksgezondheid en van het Gezin is belast met de uitvoering van dit besluit.