Details



Externe links:

Justel

Staatsblad pdf



Titel:

24 JUNI 1975. - Ministerieel besluit betreffende aanvullende voorschriften voor schepen die gevaarlijke stoffen in bulk vervoeren.



Inhoudstafel:


Art. 1-9
BIJLAGEN.
Art. N1-N4



Deze tekst heeft de volgende tekst(en) gewijzigd:



Uitvoeringsbesluit(en):



Artikels:

Artikel 1. Omschrijvingen.
  Voor de toepassing van dit besluit :
  1. Wordt verstaan onder :
  " wet " : de wet op de veiligheid der schepen van 5 juni 1972;
  " zeevaartinspectiereglement " : het koninklijk besluit houdende zeevaartinspectiereglement van 20 juli 1973;
  " chemicaliëntanker " : een vrachtschip dat is gebouwd of geschikt gemaakt voor het vervoer van gevaarlijke vloeistoffen in bulk en omvat een " tankschip " zoals gedefinieerd in artikel 1 van het zeevaartinspectiereglement, wanneer het een volledige of een gedeeltelijke lading van gevaarlijke vloeistoffen in bulk vervoert;
  " Lengte (L) ", " breedte (B) " en " voorloodlijn " de lengte, de breedte en de voorloodlijn zoals omschreven in artikel 2 van bijlage I van het zeevaartinspectiereglement.
  2. hebben de woorden " eigenaar " en " schip " en " Belgische Zeewateren " de betekenis zoals ze omschreven zijn in artikel 1 van de wet.
  3. hebben de woorden " vrachtschip ", " tankschip ", " districtshoofd ", " goedgekeurd " en " ton " de betekenis zoals ze omschreven zijn in artikel 1 van het zeevaartinspectiereglement.
  4. wordt verstaan onder :
  a) een " nieuwe " chemicaliëntanker :
  i) een chemicaliëntanker waarvan de kiel wordt gelegd, of die in een overeenkomstige staat van constructie is op/of na de datum van inwerkingtreding van dit besluit;
  ii) een tankschip, dat op/of na de datum van inwerkingtreden van dit besluit wordt ingericht voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in bulk, dan wel op/of na deze datum voor de eerste maal voor dit vervoer wordt gebezigd;
  b) een " bestaande " chemicaliëntanker : een chemicaliëntanker geen " nieuwe chemicaliëntanker " zijnde.
  (5. De omschrijvingen vervat in artikel 3 van bijlage IV van het zeevaartinspectiereglement gelden ook voor dit besluit.) <MB 12-04-1983, art. 1>

Art.2. Toepassing.
  1. Onverminderd de bepalingen van het zeevaartinspectiereglement, moet een nieuwe chemicaliëntanker, bestemd voor het vervoer in bulk van gevaarlijke stoffen, genoemd in kolom a) van de tabel in hoofdstuk I van bijlage III van dit besluit, dan wel van gevaarlijke stoffen die niet in genoemde kolom voorkomen maar die gelijke gevaren kunnen opleveren, voor wat betreft de bouw en de uitrusting voldoen, aan de voorschriften gesteld in bijlage I van dit besluit.
  (2. Onverminderd de bepalingen van het zeevaartinspectiereglement moet een bestaande chemicaliëntanker bestemd voor het vervoer in bulk van gevaarlijke stoffen, genoemd in kolom a) van de tabel in hoofdstuk I van bijlage III van dit besluit, dan wel van gevaarlijke stoffen die niet in genoemde kolom voorkomen maar die gelijke gevaren kunnen opleveren voor wat betreft de bouw en de uitrusting voldoen aan de voorschriften gesteld in bijlage I van dit besluit, uitgezonderd zoals hierna vermeld :
  a) ladingtanks bestemd voor ladingen die in een " type I " schip moeten worden vervoerd, dienen te voldoen aan 2.2.4 a) (iii), met dien verstande dat kleine afwijkingen van de afstanden vereist in 2.2.2 a) (ii) en 2.2.2 b) (iii) door het districtshoofd kunnen worden toegestaan;
  b) ladingtanks bestemd voor ladingen die in een " type II " schip moeten worden vervoerd, dienen buiten de in 2.2.2 c) aangegeven grenzen voor geringe beschadigingen in de zijde te zijn geplaatst, met dien verstande dat kleine afwijkingen door het districtshoofd kunnen worden toegestaan;
  c) naleving van het vereiste 2.2.4 b) (ii) en 2.2.4 c) zal niet worden vereist;
  d) de voorschriften van 2.2.4 b) (iii) zijn van toepassing met dien verstande dat een afwijking van de vereiste afstanden tot huid- en vlakbepaling kan worden toegestaan mits de ladingstanks in bestaande schepen van het " type II " ten minste 760 mm boven de vlakbepaling zijn gelegen;
  e) indien een bestaande chemicaliëntanker van het " type III " wordt omgebouwd tot een schip van het " type II " dient volledig aan de bepalingen van 2.2.4 te worden voldaan, uitgezonderd dat de kapaciteit van het schip om het lek worden van de ruimten voor machines te kunnen doorstaan, door het districtshoofd dient te worden bepaald;
  f) de algehele naleving van het bepaalde in 2.7.1 zal slechts worden vereist voor zover dit naar het oordeel van het districtshoofd redelijk uitvoerbaar is.) <MB 12-04-1983, art. 2>

Art.3. Onderzoek.
  1. Onverminderd de bepalingen van het zeevaartinspectiereglement is een chemicaliëntanker waarop dit besluit van toepassing is, onderworpen aan :
  a) een eerste onderzoek voordat voor de eerste maal een " certificaat van geschiktheid " wordt afgegeven;
  b) een periodiek onderzoek voordat het hierboven genoemde certificaat, wanneer de geldigheidsduur is verstreken, door een nieuw certificaat wordt vervangen;
  c) een periodieke inspectie van :
  i) de veiligheidsuitrusting met tussenperioden die twee jaar niet te boven gaan;
  ii) de constructieve inrichting met tussenperioden die vijf jaar niet te boven gaan.
  2. a) Het eerste onderzoek, zoals bedoeld in § 1, a), omvat een volledig onderzoek van de romp, de inrichtingen en de uitrusting waarbij wordt onderzocht of aan de voorschriften van dit besluit is voldaan;
  b) een periodiek onderzoek, zoals bedoeld in § 1 b), omvat een onderzoek van de romp, van de inrichtingen en van de uitrusting waarbij wordt onderzocht of deze in behoorlijke toestand verkeren;
  c) een periodieke inspectie, zoals bedoeld in § 1 c), omvat een inspectie van de veiligheidsuitrusting en/of de constructieve inrichting waarbij wordt nagegaan of deze in behoorlijke toestand verkeren.
  Van de hierboven vermelde inspecties zal aantekening gemaakt worden op het certificaat van geschiktheid indien gebleken is dat het schip voldoet aan de overeenkomstige voorschriften van dit besluit.

Art.4. Certificaat van geschiktheid.
  1. Elke chemicaliëntanker waarop dit besluit van toepassing is, moet een certificaat van geschiktheid aan boord hebben.
  2. De aanvraag tot het verkrijgen van een certificaat van geschiktheid dient, hetzij door de eigenaar, hetzij door de bouwer van het schip schriftelijk aan het districtshoofd te worden gericht.
  De eerste aanvraag tot het verkrijgen van een certificaat van geschiktheid moet vergezeld zijn van de tekeningen en gegevens die noodzakelijk zijn om de bouw, de inrichting en de uitrusting te kunnen controleren.
  Bij de eerste aanvraag zal bovendien een lijst gevoegd worden van de stoffen welke met het schip zullen vervoerd worden of waarvan het vervoer wordt overwogen.
  3. Het certificaat van geschiktheid wordt afgegeven door het districtshoofd nadat uit het onderzoek, bedoeld in artikel 3, § 1, a) of b) gebleken is dat aan de voorschriften van dit besluit is voldaan.
  4. Een certificaat van geschiktheid wordt ingetrokken door het districtshoofd, en in het buitenland door de Belgische consulaire ambtenaar, wanneer blijkt dat niet meer wordt voldaan aan de eisen, welke voor de afgifte waren gesteld en dat in het ontbrekende niet voldoende wordt voorzien.
  Wordt een certificaat ingetrokken, dan wordt dit onder opgaaf van redenen, bij aangetekende brief aan de eigenaar medegedeeld.
  5. Het districtshoofd stelt de geldigheidsduur van het door hem afgegeven certificaat van geschiktheid vast. De geldigheidsduur mag evenwel niet meer dan tien jaar bedragen.
  6. Het certificaat van geschiktheid moet wat vorm en inhoud betreft in overeenstemming zijn met het model opgenomen in bijlage IV van dit besluit. Het wordt afgegeven in 2 exemplaren.

Art.5. Toezicht over Belgische schepen.
  1. De dienst van de zeevaartinspectie oefent toezicht uit op de chemicaliëntankers die aan dit besluit zijn onderworpen teneinde de toepassing ervan te verzekeren.
  2. Bij de uitoefening van het in § 1 bedoelde toezicht, handelt het districtshoofd en in het buitenland de Belgische consulaire ambtenaar, volgens de principes vastgelegd in artikel 8, 11, § 1 en § 2, 12, 13, 14 en 17 van de wet met betrekking tot het certificaat van deugdelijkheid.

Art.6. Toezicht over vreemde schepen.
  1. Onverminderd het bepaalde van het zeevaartinspectiereglement, zijn vreemde chemicaliëntankers, die in de Belgische zeewateren stoffen vervoeren welke onder toepassing van dit besluit vallen aan het toezicht van de dienst van de zeevaartinspectie onderworpen. Dit toezicht betreft al de eisen die in dit besluit zijn vastgesteld.
  2. Na 1 juli 1976 dient iedere vreemde chemicaliëntanker die in de Belgische zeewateren stoffen vervoert welke onder toepassing van dit besluit vallen, een geldig certificaat van geschiktheid aan boord te hebben, waaruit blijkt dat het voldoet aan de voorschriften van de door de IMCO goedgekeurde Code met betrekking tot " Voorschriften voor de bouw en uitrusting van schepen die gevaarlijke stoffen in bulk vervoeren ".
  Dit certificaat moet afgeleverd zijn door of in naam van de autoriteiten van het land waarvan het schip de vlag voert.
  3. Vreemde chemicaliëntankers, die een certificaat van geschiktheid aan boord hebben afgeleverd door een buitenlandse autoriteit, zijn in Belgische havens aan controle door de ambtenaren van de dienst van de zeevaartinspectie onderworpen voor zover deze controle er op gericht is zekerheid te hebben dat er een geldig certificaat aan boord is, en indien nodig dat de toestand van het schip daadwerkelijk overeenstemt met de gegevens van het certificaat. Een zodanig certificaat moet worden aanvaard tenzij naar de mening van het districtshoofd er duidelijke redenen bestaan om aan te nemen dat de toestand van het schip of van zijn uitrusting niet in wezen overeenstemt met de gegevens van dat certificaat.
  In dat geval moet hij zodanige maatregelen treffen dat het schip niet zal vertrekken totdat het zonder gevaar voor de bemanning kan varen.

Art.7. Bedrijfsvoorschriften.
  Bij het gereedmaken voor belading, bij het laden, tijdens de reis, bij het lossen, bij het gasvrij maken en reinigen van de ladingtanks, de pompkamers, de kofferdammen en andere ruimten binnen het ladingsgedeelte van het schip, dienen aan boord van elke chemicaliëntanker de voorschriften vervat in bijlage II van dit besluit, te worden nagekomen.

Art.8. Stoffen waarop dit besluit niet van toepassing is.
  Van de meest voorkomende stoffen waarop dit besluit niet van toepassing is, is in hoofdstuk II van bijlage III van dit besluit een overzicht gegeven.

Art.9. Inwerkingtreding.
  Dit besluit treedt in werking zestig dagen na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.

BIJLAGEN.
Art. N1. Bijlage 1. - Voorschriften voor de bouw en de uitrusting van nieuwe chemicaliëntankers, bestemd voor het vervoer in bulk van gevaarlijke stoffen.
  <Zie B.St. 22-10-1975, p. 13218 enz., gewijzigd door MB 24-09-1976, B.St. 18-11-1976, MB 27-09-1979, B.St. 07-11-1979, MB 12-04-1983, B.St. 09-07-1983>

Art. N2. Bijlage 2. - Bedrijfsvoorschriften voor het vervoer in bulk van gevaarlijke stoffen met chemicaliëntankers.
  <Zie B.St. 22-10-1975, gewijzigd door MB 24-09-1976, B.St. 18-11-1976, MB 27-09-1979, B.St. 07-11-1979, MB 12-04-1983, B.St. 09-07-1983>

Art. N3. Bijlage 3. - Overzicht van gevaarlijke stoffen welke in bulk worden vervoerd met chemicaliëntankers.
  <Zie B.St. 22-10-1975, gewijzigd door MB 24-09-1976, B.St. 18-11-1976, MB 27-09-1979, B.St. 07-11-1979, MB 12-04-1983, B.St. 09-07-1983>

Art. N4. Bijlage 4. Certificaat van geschiktheid voor het vervoer van gevaarlijke stoffen in bulk. <Zie B.St. 22-10-1975, gewijzigd door MB 12-04-1983, B.St. 09-07-1983>